Theo’s Buitelingen (38): Cees Paymans (deel twee)

Theo’s Buitelingen (38): Cees Paymans (deel twee)

Toch bleef er iets knagen in de jonge Cees. Ergens onder zijn hersenpan hoorde hij nog steeds die woorden van Jan Pijnenburg: “Paaijke as gij mì oew fietske deur di hoog bochte kent rije , krijde van mij unne gulde”. Een jaar of vijf zal hij toen geweest zijn, in 1935 of zo. Op zijn eerste fietske met vader meegekomen naar de TWEM. Makkelijk beloven van de Pijn. Die bochten van de TWEM waren akelig steil. Daar vielen geroutineerde coureurs soms nog uit.

Lees verder “Theo’s Buitelingen (38): Cees Paymans (deel twee)”

Piet Haan (1930-2017)

Piet Haan (1930-2017)

Mijn Nederlandse correspondent Theo Buiting had in de corona-tijden weer een verhaaltje klaar. De titel luidde deze keer: Jan Plantaz & Piet Haan, bravoure en courage versmolten met pure klasse. Aangezien ik reeds een stuk over Jan Plantaz op mijn blog heb, heb ik voor die stuk Piet Haan in de spot geplaatst, die vandaag vijf jaar geleden is overleden.

Lees verder “Piet Haan (1930-2017)”

Theo’s Buitelingen (33): De zonnebril van Kelderman

Theo’s Buitelingen (33): De zonnebril van Kelderman

“Dat de autoriteiten bij gelegenheid ook aan zichzelf denken, ondervond Stephan van der Zwan (Pro Cycling Stats) toen hij – een paar jaar geleden – in Nederland gedoneerde fietsonderdelen en wielerkleding tijdens de Ronde van Rwanda wilde uitdelen aan Afrikaanse renners. Dat initiatief volgde na een kennismaking met twee broers, die nooit met elkaar konden trainen omdat ze maar één fiets hadden. Door toedoen van het gezag kregen niet alle spullen de gewenste bestemming. Enkele dagen later zag Van der Zwan de toenmalige directeur van de nationale wielerunie passeren met de zonnebril van Wilco Kelderman op de neus”. Tot zover deze aanhaling uit de Volkskrant van 5 mei laatstleden. De story vermeldt verder niet of de beide broers nu wél ieder over een eigen fiets beschikken. (Foto Erik Westerlinck)

Lees verder “Theo’s Buitelingen (33): De zonnebril van Kelderman”

Theo’s Buitelingen (31): Rastaman vibration

Theo’s Buitelingen (31): Rastaman vibration

In het gezegende jaar 1902 was Ras Makonnen , generaal en als eerste neef raadsheer van keizer Ménélick van Ethiopië, op uitnodiging in Parijs. Ras Makonnen de vader van Ras Tafari, de latere keizer Haile Selassi, werd danig in de watten gelegd en van hot naar her gesleept om o.a. de wonderen van Frans technisch vernuft te bewonderen. Geopolitiek en economisch best opportuun. Zo werd er rond gekacheld in een elektrische auto van het merk Décauville, voorzien van Michelin banden ! Volgens beschrijving in de krant La Vie au Grand Air “revue illustrée de tous les sports”, een  subliem voertuig. Soepel, geluidloos en schokvrij. De Ras was er opgetogen over, zoiets had hij thuis niet.

Lees verder “Theo’s Buitelingen (31): Rastaman vibration”

Theo’s Buitelingen (30): Het debacle Sardinië

Theo’s Buitelingen (30): Het debacle Sardinië

Talent komt niet zomaar uit de lucht vallen. Neem nou Dylan Groenewegen. Zijn kortgeleden overleden opa, Ko Zieleman was ooit onafhankelijke en zijn oudoom Hein van Breenen prof. Of Patrick Coone dan, de zoon van oud-prof Jef. Ook veelbelovend. Als junior bronzen medaille winnaar op het WK 1985. Samen met Gerrit de Vries, Jan-Hendrik Dekker en Michel Zanoli. Een talent in de knop gebroken. Hier een excerpt uit mijn verhaal Jef en Patrick, Kroniek van een onaangekondigde dood.

Lees verder “Theo’s Buitelingen (30): Het debacle Sardinië”

Theo’s Buitelingen (29): Monsieur Chrono

Theo’s Buitelingen (29): Monsieur Chrono

Er is een Nederlandse vertaling door Benjo Maso verschenen van “Anquetil tout seul”. In 2012 kreeg de Franse schrijver/dichter Paul Fournel hiervoor de Prix Jules Rimet als het beste literaire sportboek van dat jaar. Volgens Fournel was Anquetil de eerste moderne renner: intelligent, hooghartig en extreem getalenteerd. Maar toch ook een figuur met een rafelrandje als u het mij vraagt.

Lees verder “Theo’s Buitelingen (29): Monsieur Chrono”

Theo’s Buitelingen (28): Les Fauves

Theo’s Buitelingen (28): Les Fauves

Ik kom ze her en der nog weleens tegen. Van Dongen, Evenepoel en De Vlaminck bijvoorbeeld. In Rotterdam, Luik en zelfs in Sint Petersburg, of all places. Nee niet op de koers, maar in respectieve kunsttempels als de Kunsthal, het Luikse “Musée des Beaux Arts” (BAL) of de Hermitage. Het gaat ook niet over Wies of Arthur maar over Kees van Dongen (1877-1968). En niet over Remco maar Henri Evenepoel (1872-1899). Geen Eric of Roger, wel Maurice met een bijna gelijk gespelde familienaam. Het zijn ook geen renners dat had u al wel begrepen. Behalve eentje dan. Wel fameuze schilders uit vroeger dagen. Vertegenwoordigers van het fauvisme. Deze Franse vorm van wat later expressionisme is genoemd, wordt gekenmerkt door het gebruik van ongemengde kleuren, felle kleurcontrasten en zware contourlijnen. Vanwege de volgens -toenmalige- critici (te) wilde en impulsieve stijl, kregen ze de geuzennaam ‘fauves’-wilde beesten- toebedeeld. 

Lees verder “Theo’s Buitelingen (28): Les Fauves”