Spartacus is een Amerikaanse spektakelfilm uit 1960 van Stanley Kubrick naar een scenario van Dalton Trumbo. Het verhaal is gebaseerd op een roman van Howard Fast over de historische slavenleider Spartacus.
De film wordt gezien als een klassieker, maar werd door Kubrick zelf beschouwd als een niet geslaagd project. Dit kwam doordat Kubrick een heel andere film in gedachten had dan zijn producenten. Omdat hij pas op het laatste moment – nadat de aanvankelijke regisseur Anthony Mann ontslagen was – bij de opnames gehaald werd door hoofdrolspeler en co-producent Kirk Douglas, had Kubrick zijns inziens te weinig inbreng in het eindresultaat. Hij moest wegens tijdgebrek het draaiboek gebruiken dat Mann al had geschreven en de producenten verboden hem het aan te passen. Na de opnames mocht Kubrick niet aanwezig zijn bij de montage.
De film werd dus deels geproduceerd door Kirk Douglas zelf. Dit vanwege zijn teleurstelling dat de hoofdrol in de film Ben-Hur aan zijn neus voorbij was gegaan. Met Spartacus hoopte hij toch nog de hoofdrol te kunnen spelen in een epische film. Bij de Vlaamse televisiekijkers zal hij echter vooral herinnerd blijven via de heerlijke grap van Erik Van Looy, die bij een interview met actrice Catherine Zeta-Jones het leeftijdsverschil met haar man Michael Douglas even op de hak wou nemen door te beweren: “I loved him in Spartacus!”
Kirk Douglas was ook een aanhanger van “the method”. Dat bleek b.v. tijdens de opnames van “Spartacus”, tot grote ergernis van zijn tegenspeler Peter Ustinov. Tijdens een liefdesscène met Jean Simmons liet Douglas muziek van Rachmaninov spelen, “om zich beter te kunnen inleven”. “Alhoewel er in 70 vóór Christus weinig sprake was van Rachmaninov,” aldus Ustinov. Toen men met de postproductie bezig was, meer bepaald het opnieuw inspreken van de dialogen, moest Ustinov op een zeker moment een bericht naar Kirk Douglas brengen. Toen hij in de studio kwam, zag hij tot zijn stomme verbazing dat Douglas op de vloer lag met de armen gespreid, alsof hij op een kruis hing, want dat was de scène die hij aan het inspreken was. Ustinov ging ook op de grond liggen (net alsof hij naast Douglas gekruisigd was) en gaf hem op die manier de boodschap door. Mister Douglas was not amused.
Ook Tony Curtis vond er niks aan: in “The Vikings” van Richard Fleischer stierf Kirk Douglas door het afgebroken zwaard van Tony Curtis, daarom werd er afgesproken dat Douglas Curtis zou vermoorden in Spartacus. Tijdens de moeizame, lange opnames zou Tony Curtis aan Jean Simmons hebben gevraagd: “Met wie moet ik neuken om van deze film af te komen?” Sommige versies van de interactie laten zien dat Simmons terugschreeuwde: “Als je erachter komt, laat het me dan weten. “
In “Spartacus” zat ook een scène, waarin Laurence Olivier aan zijn lijfslaaf Tony Curtis de vergelijking voorhoudt tussen slakken eten en oesters. “Als je het ene niet lust, is het dan immoreel als iemand anders dat niet doet?” vraagt hij. “Uiteraard niet,” zegt Curtis, maar hij haast zich toch uit de badkamer als Olivier hem (naar waarheid naar het schijnt) zegt: “Ik hou van beide” en tevens vraagt “om de zeep eens op te rapen”. Hier was een en ander zo duidelijk dat de scène oorspronkelijk werd weggecensureerd. Pas in de jaren negentig werd een nieuwe montage van de film verspreid.
Naast zijn lange acteercarrière is Kirk Douglas bekend geworden als de man die de zwarte lijst van Hollywood in 1960 ten einde liet komen. En dat kwam dus door een “communistische” film als “Spartacus” (een slavenopstand!). ‘t Is te zeggen: het script werd Douglas onder een andere naam (Sam Jackson) aangeboden, zoals dat onder het McCarthisme gebruikelijk was. Toen Douglas (producer én hoofdrol) hoorde dat achter het pseudoniem Dalton Trumbo schuilging, eiste hij dat diens echte naam op de generiek zou komen. En zo werd voor het eerst de Zwarte Lijst doorbroken.
Althans, dat is de “officiële” versie. Op de Internet Movie Database lezen we echter een ander verhaal: om zoveel mogelijk grote sterren bijrollen te laten spelen, liet Kirk Douglas elk een ander script zien waarin hun personage werd benadrukt. Schrijver Dalton Trumbo was het naar verluidt zo beu van het schrijven van al die verschillende versies dat hij dreigde het project te verlaten, totdat Douglas beloofde hem volledige schermvermelding te geven. Toen regisseur Otto Preminger, die ook met Trumbo werkte aan Exodus, hiervan hoorde, gaf hij Trumbo publiekelijk de credits voor die film voordat Douglas dat kon doen, tot grote ergernis van laatstgenoemde. Sterker nog, Kirk Douglas, die een gepassioneerd zionist was, wilde dat de afgebeelde geschiedenis parallel liep aan het verhaal van het Joodse volk, daarom botste hij met de openlijk communistische scenarioschrijver Dalton Trumbo, die meer geïnteresseerd was in het maken van deze film een commentaar op de Koude Oorlog.
Kirk Douglas wilde de titelheld spelen in Ben Hur (1959), maar regisseur William Wyler wilde dat Charlton Heston de rol zou spelen. Douglas kreeg vervolgens de antagonistische rol van Messala aangeboden, die uiteindelijk aan Stephen Boyd werd gegeven, maar weigerde de tweede banaan te spelen. In latere jaren gaf Douglas toe dat hij deze film had gemaakt om Wyler en zijn bedrijf te laten zien dat hij een Romeins epos kon maken dat kon wedijveren met “Ben-Hur”. Hij zei ooit: “Dat was wat me ertoe aanzette om het op een kinderlijke manier te doen, zo van ‘ik zal het ze laten zien’.”
In juli 1959 kondigde Hollywood Reporter aan dat het budget was “opgelopen” van $ 5.000.000 naar $ 9.000.000, en volgens persmateriaal van de studio bedroeg het uiteindelijke budget $ 12.000.000. Sommige bronnen stelden dat de enorme productie tot dan toe de duurste in de filmgeschiedenis was. Het budget voor Ben Hur overschreed echter de $ 15.000.000. Het artikel in de New York Times van april 1991 wijst erop dat dit bedrag meer was dan Universal Pictures waard was ten tijde van de productie van de film, toen de studio door MCA werd gekocht voor $ 11.250.000.
Wat de regisseur betreft daarentegen, Stanley Kubrick werd aangetrokken als regisseur nadat Kirk Douglas een grote ruzie had gehad met de oorspronkelijke regisseur, Anthony Mann. In zijn autobiografie gaf Kirk Douglas toe dat hij Anthony Mann verving omdat hij vond dat hij “te volgzaam” was, vooral voor de krachtige acteurs die de cast domineerden. Hij voegde eraan toe: “Hij leek bang voor de omvang van de film.” Volgens Peter Ustinov was de zoutmijnscène de enige opname die door Mann werd gemaakt. Douglas had het echter even moeilijk om met Kubrick te werken, omdat de mannen geregeld botsten over artistieke keuzes. De meningsverschillen liepen zo hoog op dat beide mannen naar verluidt samen in therapie gingen. Na de productie beweerde Douglas dat hij niet meer met Kubrick zou samenwerken als hij de kans zou krijgen. Douglas heeft vaak gezegd dat hij er spijt van had dat Mann uit de film werd ontslagen, en toen hem The Heroes of Telemark (1965) werd aangeboden, stemde hij ermee in die rol op zich te nemen, op voorwaarde dat Mann als regisseur zou worden aangenomen.
Ondanks dat deze film een enorm kassucces was, vier Oscars won en tot de beste historische epen werd gerekend, verwierp regisseur Stanley Kubrick de film en nam hem niet op in zijn canon. Hoewel zijn persoonlijke stempel duidelijk zichtbaar is in de uiteindelijke film, gaf zijn contract hem geen volledige controle over de opnames en botste hij geregeld met de studio en ster/producent Kirk Douglas. Dit was de enige keer dat hij geen controle uitoefende over een van zijn films.
De film bevat veel grootse spektakelscènes: duizenden soldaten die marcheren, immense panorama’s van het landschap en veel grote decors van het oude Rome. De film werd opgenomen in 355 techniramaformaat en toen vergroot naar 70 mm. Kubrick gaf de voorkeur aan opnames in studio’s daar hij bang was dat opnames op locatie de acteurs te veel zouden afleiden. De studioscènes zijn opgenomen in Hollywood, maar Kubrick stond erop dat de veldslagen zouden worden opgenomen op een vlakte buiten Madrid. Achtduizend soldaten van het Spaanse leger werden opgetrommeld om te figureren in de film als Romeinse soldaten. Aanvankelijk maakte Kubrick zijn gevechtsscènes extra heftig met veel bloedvergieten, maar nadat een testpubliek deze scènes afkeurde knipte Kubrick bijna alle betreffende stukken uit de film.
De filmmuziek voor Spartacus werd gecomponeerd en opgenomen door Alex North. De muziek werd beschouwd als een van zijn beste werken. North deed voor het componeren van de muziek onderzoek naar muziek uit de periode dat de film speelt, en gebruikte grotendeels antieke instrumenten voor de opnames. Tevens gebruikte hij een Ondioline, een voorloper van de synthesizer. Dit was voor het eerst dat een dergelijk apparaat werd gebruikt voor het componeren van filmmuziek.
Aan het einde van de film is er een scène waarin alle gevangengenomen slaven opstaan en zichzelf identificeren als Spartacus om hun leider te beschermen, hoewel eerder aan hen is beloofd dat hun leven zal worden gespaard als ze de echte Spartacus uitleveren aan de Romeinen. Ten slotte worden ze allen gekruisigd. Het tafereel is enkele keren gekopieerd en geparodieerd, bijvoorbeeld in Monty Python‘s Life of Brian, In & Out, maar ook “Je suis Charlie”.
Ronny De Schepper (op basis van Wikipedia)
