Meer nog dan van « Pas de deux » (zie enkele dagen geleden) hebben wij van « Het gebroed onder de maan » genoten. Misschien zal Gildas Bourdet geen « man for all seasons » worden, maar op het ogenblik is de faam van deze Bretoense auteur toch mooi meegenomen. « Station service » moet zowat het beste geweest zijn dat er vorig seizoen in Gent was te zien (het werd trouwens hernomen), « De sapeurloot » had daarvoor reeds zijn eigen aanhang opgebouwd en in februari zal in de Antwerpse KNS van zijn hand « De wasserij » te zien zijn.
Net als bij « Station service » in het NTG was de regie van « Het gebroed » o.m. in handen van Jos Verbist, voor ons stilaan de meest merkwaardige regisseur uit het Gentse, aangezien die nu reeds drie achtereenvolgende succesregies op zijn naam heeft (daarvóór was er nog « Door de liefde verrast ») en we er nog altijd niet in geslaagd zijn die man te profileren. Nu is dit o.a. het geval omdat Jappe Claes (tevens ook acteur in het stuk) als medeverantwoordelijke tekende, maar bovendien toch ook — en misschien vooral — omdat het meesterlijke decorontwerp van Michel-Gerd Peter een overheersende stempel op ons heeft gedrukt.
Dit hyperrealistische stuk speelt zich immers af in de bar van een stationshotelletje (zeg maar « goedkoop bordeel », uw mond zal niet scheuren) en Peter laat de toeschouwers kijken door een reusachtige « eenrichtingsspiegel » die boven het buffet hangt: het voyeurisme ten top gedreven! In een contekst van hoertjes, travesties, pooiers en druggebruikers werkt dit procédé natuurlijk dubbel indringend, temeer daar de acteurs soms via de « spiegel » met elkaar communiceren en dus de toeschouwers bij wijlen a.h.w. het wit uit de ogen kijken.
En wat een acteurs! Als de trend van deze twee eerste stukken, waarin er eindelijk weer mag « gespeeld » worden, aanhoudt, mogen we ons voor dit seizoen wel gelukkig prijzen ! Gilda De Bal en de zusjes Jonckheere zijn meeslepend als hoertjes, Marc Van Eeghem staat natuurlijk onder een grotere druk om hetzelfde waar te maken als travestie, maar zelfs de grootste scepticus zal zich wel door hem laten overtuigen, Hugo Van Den Berghe en Walter Moeremans zetten op hun gekende meesterlijke wijze twee typetjes neer (tussen haakjes: op de vele NTG-namen in deze Arca-contekst keren we later nog terug) en Peter Rouffaer en Rita Wouters « dragen » het stuk als uitbaters. Daarnaast is er nog zoals gezegd Jappe Claes als nerveuze pooier, Bert Van Tichelen in een voor Bourdet typische « fool on the hill »-rol (zie rv nr 19) en zelfs zanger Marc Cassiman (Kazzen) blinkt uit in een rol die hij overigens reeds jaren vertolkt.
Een speciale vermelding echter voor Vic De Wachter die er op een bepaald moment in slaagt zelfs de meest overtuigde pacifist te doen vereenzelvigen met de para-figuur die hij uitbeeldt. Voor wie er overigens moeite mee heeft in heel deze onderwereld-toestanden zoveel « herkenbaars » te ervaren : is de wereld van, zeg maar, een Shakespeare met zijn koningen en prinsessen soms zoveel nauwer op onze werkelijkheid betrokken? Waar het om draait, zijn natuurlijk de gevoelens, de relaties, kortom de mensen en die weet Bourdet verdomd raak te typeren; ook al nemen ze dan misschien niet de meest voor de hand liggende gedaante aan…
Referentie
Ronny De Schepper, Het voyeurisme ten top gedreven, De Rode Vaan nr.39 van 1987