Het verdict is gevallen. De Raad van Advies voor Toneelkunst (RAT) heeft z’n jaarlijkse beoordeling bekend gemaakt aan cultuurminister Dewael en het nu is aan hem om daaruit de passende conclusies te trekken. Tot hiertoe werden deze adviezen principieel niet aan de pers medegedeeld, omdat — althans volgens voorzitter Hugo Meert — het al dan niet opvolgen van het advies door de minister dan een politieke interpretatie zou krijgen. Toch is een jonge en dynamische, maar (dus?) ook nogal impulsieve confrater van « De Gentenaar » achter een paar adviezen gekomen die hij dan ook publiek heeft gemaakt, maar waarbij hij zich helaas beperkt tot theaters die in het Gentse werkzaam zijn of er soms op bezoek komen. Daarbij is hij overigens De Vieze Gasten vergeten.
LAMENTABELE KWALITEIT
Hugo Meert wijst erop dat het hier niet alleen slechts adviezen betreft, maar dat bovendien de formulering in het betreffende artikel van 24 mei 1986 doet vermoeden dat het hier zelfs om teksten gaat die nog niet in een definitieve vorm werden gegoten. Handle with care dus. Op onze vraag of dergelijke premature geruchten niet zouden kunnen worden vermeden indien de doorstroming van de RAT naar de pers toe zou worden verbeterd, antwoordde Hugo Meert (zelf recensent bij « Het Laatste Nieuws » overigens) dat hij er persoonlijk garant voor staat dat hieraan wordt gewerkt.
In afwachting moeten we het dus toch maar zien te rooien met wat er in « De Gentenaar » heeft gestaan. En wat leren we daar dan allemaal uit ? Eerst en vooral een paar algemene beleidslijnen. Zo treedt de RAT het standpunt van Vuile Mong bij (zie ons 1 mei-nummer) dat zolang er niet meer middelen voorhanden zijn, men enkel maar de kaarten wat kan herverdelen. Dat m.a.w. een financieel uitgedrukte waardering van een theater altijd ten koste van een ander moet gaan. Daarbij stelt de RAT vooral met ontgoocheling vast dat de grote gezelschappen verhoudingsgewijs een veel te hoog bedrag wegkapen. Als het aan de RAT ligt, zal volgend seizoen dan ook voornamelijk hier worden gesnoeid. Afgezien van de inderdaad vaak lamentabele kwaliteit van met name KVS, KNS en KJT hebben we hier echter ook te maken — zoals we vorig jaar reeds hebben aangestipt — met syndicale verworvenheden en het is voor een blad als het onze toch wel erg moeilijk om deze op de helling te zetten. Kortom, een gelijkaardig probleem als datgene wat zich bij de Opera voor Vlaanderen voordoet.
In datzelfde licht is de RAT niet gelukkig met de opdeling in A-. B-, C- en D-gezelschappen en evenmin met het werken op basis van één speeljaar. Dat zijn alvast twee opmerkingen die wij volmondig kunnen onderschrijven. Bovendien zou in het rapport ook het zinnetje voorkomen dat « de betrokkenheid van de overheid haar uiting (moet) vinden in de vormvoorschriften van de benoemingsprocedure voor schouwburgdirecteurs, die gebaseerd moeten zijn op kwalitatieve criteria en niet op politieke voorkeuren ». Lezen we hierin een allusie op de insinuaties rond de benoeming van Ivonne Lex bij de KNS… ?
BETONNEN SINAASAPPELKIST
Diezelfde KNS wordt trouwens inderdaad met een rode kaart bedacht (nogmaals, als het aan de RAT zou liggen), zoals collega J.M. reeds veronderstelde in zijn opera-artikel van een paar weken geleden. Theoretisch zou dit dus betekenen dat Ivonne Lex er bij haar ambtsaanvaarding in zou moeten slagen om het tij te keren of dat anders de betonnen sinaasappelkist, zoals de gloednieuwe schouwburg meestal wordt genoemd, in de herfst van volgend jaar de deuren zou mogen sluiten.
De RAT zal ook wel beseffen dat dit tamelijk utopisch geredeneerd is en daarom is het begrip « rode kaart » meteen ook gedevalueerd. Opdat niet enkel de grote gezelschappen daarvan zouden profiteren, stelt men ook voor de kleinere een aanpassing van het begrip voor. Bij het toekennen van een rode kaart zou men vanaf nu het gesanctioneerde gezelschap een soort afvloeiingspremie willen toekennen. Dat zou er dan vooral op neerkomen dat de syndicaal afgedwongen opzeggingsmodaliteiten kunnen worden nagekomen. Voor volgend seizoen zou dit dan het geval zijn voor Theater Poëzien en de Mannen van den Dam.
Naast de rode kaart van de Antwerpse KNS is er dan nog een ongunstige beoordeling van de Brusselse KVS en het Koninklijk Jeugdtheater, eveneens uit Antwerpen en niet uit Brussel zoals onze confrater weet te melden. Afgaande op perskritieken (onze eigen correspondenten hebben ons op dit vlak jammer genoeg in de steek gelaten) lijkt ons dat terecht. « Ongunstig » heeft ongeveer de betekenis van een gele kaart in het voetbal en kan een vermindering van subsidies met zich meebrengen. Overigens heeft directeur Nand Buyl ook de alarmklok geluid in verband met de snel verslechterende toestand van het KVS-gebouw. Op het eerste gezicht een typisch gevolg van de manklopende staatshervorming : de stad Brussel vertoont geen interesse en de Vlaamse Gemeenschap al evenmin…
Het NTG is reeds geruime tijd het enige A-gezelschap dat echt interessant is om te volgen. Toch krijgt ook directeur Jef Demedts enkele vegen uit de pan. Zo zou het NTG relatief de minste eigen inkomsten hebben (10 %). Toch zou volgens Demedts het NTG zelfs meer volk trekken dan het MMT en minder faciliteiten verlenen wat gratis kaarten en overdreven kortingen betreft. Raak daar dan maar wijs uit. Bovendien zou de publiekstoeloop dit jaar gestegen zijn.
Daar twijfelen we geenszins aan, maar dat zal dan wel voornamelijk wegens het overdonderd succes van « Peter Pan » zijn. En precies n.a.v. deze kerstmusical is de RAT ongemeen scherp. Het heet dat er « een wanverhouding (zou zijn) tussen enerzijds het aantrekken van buitenlandse regisseurs die zwaar betaald worden en anderzijds het engageren van tewerkgestelde werklozen, onder andere voor het vertolken van de hoofdrollen ». Elsje Olaerts (de Peter Pan in kwestie) heeft er alvast een contractverbetering voor op zak, voor de herneming volgend seizoen.
Maar afgezien van dit individuele geval verdedigt Jef Demedts zich als volgt : « Dankzij het specifieke artistieke beleid van het NTG heeft men de werkgelegenheid niet moeten afbouwen. Dat in tegenstelling b.v. met de KVS waar nog vijftien acteurs onder contract zijn. Het spreekt vanzelf dat men in zo’n geval gastacteurs makkelijker volledig kan betalen. Bij ons kan dat niet, maar wij hebben wel nog werkgelegenheid te over en liever dan rollen te schrappen proberen wij dus mensen tewerk te stellen onder bepaalde statuten (wat wij gewoonlijk nepstatuten noemen, red.). Als dat voor typisten kan, waarom dan niet voor acteurs ? En wat het aantrekken van die buitenlandse regisseurs betreft, er is hier in Vlaanderen een nijpend tekort aan goede regisseurs. Hoe kan het ook anders, er bestaat niet eens een specifieke opleiding voor. En bovendien, die buitenlanders worden echt niet overdreven betaald ».
KEIHARD CIJFERMATERIAAL
Dit standpunt maakt Demedts ook hard in het vierde lustrumboek van het NTG dat zopas van de persen is gelopen (uitg. Snoeck-Ducaju, 465 blz., 1.250 fr) en dat de periode 1980-1985 behandelt. Aan de hand van keihard cijfermateriaal wordt hierin o.m. aangetoond op welke kramiekelijke manier men hier in Vlaanderen waardevol theater moet trachten te brengen.
Hoe dan ook, buiten de opwaardering van Olaerts is Demedts blijkbaar niet van plan de vingerwijzing van de RAT te volgen. Voor volgend seizoen zal Franz Marijnen immers « King Lear » komen regisseren (in een speciaal in opdracht gemaakte vertaling door Hugo Claus) en is er vooral de musical « Claire » van Manfred Karge (over het nazisme) die zelf de productie zal superviseren al laat hij de dagdagelijkse regiearbeid wel over aan Christian Elbing. Naast de herneming van « Peter Pan », « De koning sterft » en « Demonen » gaan uit het eigen huis Jos Verbist, Walter Moeremans en tweemaal Jean-Pierre Decker respectievelijk « Station service » (van Gildas « Sapeurloot » Bourdet), « Lijmen en het been » (van Manuel Van Loggeur naar Willem Elsschot), « De reisgids » (van de onvermijdelijke Botho Strauss) en « Ubu Koning » (van Alfred Jarry) te lijf.
Ondanks het vertrek van Herman Gilis (naar Groningen) gaat de zogenaamde beleidsgroep dus op de ingeslagen weg verder. Zij worden hiervoor trouwens geprezen door diezelfde RAT. Evenwel niet door PVV-gemeenteraadslid Willy Verbeke, tevens lid van de Raad van Beheer. Die zou in de Gentse gemeenteraad hebben verklaard in betrekking tot het NTG « dat cultuur niet altijd met een grote c hoeft ». Dit heeft aanleiding gegeven tot allerlei speculaties over een breuk tussen de beleidsgroep en de Raad van Beheer maar langs beide kanten worden die ontkend. Demedts geeft wel toe dat de Raad van Beheer niet « en bloc » achter zijn beslissingen staat (« maar dat is nooit zo geweest ») en penningmeester Marcel Van Spaandonck bevestigt dit min of meer als hij stelt dat de Raad de beleidsgroep de facto nooit heeft erkend, dat voor hen enkel en alleen Jef Demedts aansprakelijk is en dat overigens Demedts zelf niet steeds de adviezen van de beleidsgroep zou hebben gevolgd.
VERGIFTIGD AFSCHEIDSGESCHENK
Een storm in een glas water ? Wellicht wel, ware het niet dat Herman Gilis (onvrijwillig ?) met een vergiftigd afscheidsgeschenk uitpakt. Voor de regie van « Een oogje op Amelie » tekent hij weliswaar tesamen met Jean-Pierre De Decker en het is bovendien waar dat deze laatste (b;v. in « Springen ») ook wel belangstelling laat blijken voor het groteske, maar het consequent doortrekken tot in het vulgaire toe lijkt ons eerder op rekening te schrijven van Gilis.
Enfin, eigenlijk doet het er niet toe, feit is dat deze hoerende en boerende, bijtende en schijtende, botsende en kotsende visie op de boulevardkomedie van Georges Feydeau de passies hoog doet oplaaien. Zelfs de gratis reclameblaadjes die meer en meer de plaats van serieuze journalisten gaan innemen en die consequent met hun aard gewoonlijk pure publicitaire teksten brengen, schreeuwen het nu van de daken : « woest spektakel », « vulgaire virago » (een virago is een helleveeg, een manwijf zegt Van Dale — een reclaamblaadje dat men moet lezen met een woordenboek bij de hand, waar gaan we naartoe ?). Kortom, moeders hou uw kinderen thuis, ach vaderlief toe drink niet meer ! Wee de recensent die deze regievisie bijtreedt, die getuigt immers van even slechte smaak.
Nu, verre van ons om zoiets tot maatstaf te verheffen, maar het vulgaire kan zo consequent overdreven worden toegepast dat de overdrijving het vulgaire karakter ervan voor een groot gedeelte wegneemt en een humoristisch procédé an sich wordt. Om een (overigens niet vulgair) voorbeeld te geven : we hebben op het toneel reeds zoveel keer de Hitlergroet zien brengen dat we er, zelfs komisch bedoeld, ’t schijt aan hebben (je ziet het, wij passen onze woordenschat aan). Maar de manier waarop Walter Moeremans het hier doet is zo kostelijk, zo Chaplinesk, dat wij creveerden van het lachen. En dat is maar één voorbeeld. Drie vierden van de voorstelling drijft zeker op dit soort gags. Het zou van onzentwege dan ook erg hypocriet zijn om omwille van dat andere kwart de vertoning te verketteren.
Want, inderdaad, niet alle vondsten zijn even geslaagd. Raf Reymen als een Russische Dracula-met-wijnvlek in jarretelles b.v. Dat moet natuurlijk slachtoffers maken. Zo’n slachtoffer is Chris Thys die door hem gebeten ook in een belachelijke vampierenrol wordt gedwongen (hou haar even in de gaten tijdens de trouwscène). Trouwens, sommige spelers hebben duidelijk last met die groteske aanpak. Raf Reymen, zoals gezegd, maar ook Magda Cnudde, Jos Verbist en enkele kleinere rollen. Daar staan echter revelaties als Bob Van der Veken, Herman Coessens en vooral Els Magerman in de titelrol tegenover. Nooit gedacht dat die dit in zich hadden.
Maar afgezien van dit alles is deze vertoning op zich reeds een must voor het (alweer) verbluffende decor van Marc Cnops. Ongelooflijk wat deze man telkens weer klaar speelt en alleen al voor zo’n talent moeten er grote burchten van schouwburgen blijven bestaan, opdat hij het majestueus zou kunnen botvieren.
En daarmee zijn we opnieuw bij ons uitgangspunt : de uitgesproken negatieve benadering van de Bende van Vier door de RAT. Over hoe de Raad de kleinere gezelschappen heeft beoordeeld en vooral over de onverwacht positieve benadering van kinder- en jeugdtheater, volgende keer meer.
Referentie
Ronny De Schepper, RAT zet tanden in bende van vier, De Rode Vaan nr.23 van 1986