Vanavond is er in het Goudblommeke van Papier in Brussel een lezing over acteur Rudi Van Vlaenderen (foto Jo Clauwaert) door Erwin Jans. Dat is een aanrader voor alle belangstellenden natuurlijk! De vzw Dacob, het archief en bibliotheek van de studie van het communisme, heeft nog maar onlangs zijn archief ontsloten.

Het kleine archief bij DACOB vzw weerspiegelt de voorkeur van Rudi van Vlaenderen voor maatschappijkritische kunst en meer bepaald zijn fascinatie voor het werk van Bertolt Brecht. Niet toevallig was hij ook stichtend lid van de beheerraad van de vereniging België-D.D.R en werkte nauw samen met het Masereelfonds.

In het archief vinden we tevens stukken die wijzen op zijn nauwe band met andere progressieve organisaties zoals de Gentse Multatulikring en de Federatie van de Socialistische Toneelverenigingen, afdeling Oost-Vlaanderen. Het archief is heel disparaat en werd zo goed als mogelijk beschreven en ingedeeld volgens toneelvoorstelling of -organisatie. Het bevat een aantal scripts, regieaanwijzingen en documentatiemateriaal. Raadpleeg de inventaris hier of zoek in Pallas.

04

Als zoon van Michel van Vlaenderen (1894-1965), een van de artistiek meest bewogen regisseurs van het interbellum die ook als eerste Vlaming de geschriften van Gordon Craig had ontdekt, en als kleinzoon van Hector van Seymortier die in het jaar 1918 directeur van de Gentse schouwburg op het St.-Baafsplein was, leek Rudi van Vlaenderen (ik heb lange tijd gedacht dat zo’n naam wel een pseudoniem moet zijn geweest, maar neen dus) wel voorbestemd om in het theater terecht te komen.
Bovendien was zijn vader in 1944 directeur geweest van de Gentse KNS (in opvolging van Staf Bruggen) en was op die manier in aanvaring gekomen met de Kulturstaffel, wat hem in de gevangenis deed belanden. Dit scherpte bij de jonge Rudi het sociale engagement aan dat hij tijdens zijn loopbaan altijd zou proberen te combineren met zijn theater.
Terwijl hij rechten studeerde aan de Gentse universiteit werd hij dan ook bevriend met Jef Turf. Ondertussen volgde hij ook een theateropleiding aan de Koninklijke Toneelschool Oscar De Gruyter in Gent. Tevens zette hij zich in voor de heropleving van het Gentse toneelleven, wat o.m. resulteerde in de oprichting van Toneelstudio ’50, wat later zou uitmonden in het Arcatheater.
Toch vertrekt hij in 1953, het jaar dat hij afstudeert zowel aan de universiteit als aan de toneelschool, naar Antwerpen, waar Tone Brulin zijn Theater op Zolder (het latere Nederlands Kamer Toneel) had opgericht. Een korte tijd werd hij ook programmator bij de drama-uitzendingen van de toenmalige BRT, omdat je met het theater alleen je boterham niet kon verdienen.

19-rvvlaenderenjmorelcyrielvg-eeuwige-echtgenoot


In Arca was hij in 1957 te zien in “De eeuwige echtgenoot” van Fjodor Dostojevski samen met Jacky Morel en Cyriel van Gent (midden en rechts op de foto, Rudi staat links).
Tegelijk was hij actief in het amateurtheater, vooral dan in het Gentse Multatulitheater, waar hij in 1959-1960 een opmerkelijke Moeder Courage (Bertolt Brecht) regisseerde.
Maar in 1958 regisseerde hij b.v. ook bij het liefhebberstoneel “Vrank en Vrij” in Wetteren, een groep waarin vrouwenrollen werden toegelaten, wat zowaar nog een unicum was in die dagen. Daar ontdekte hij Hugo Van den Berghe wiens ouders hij kon overhalen hem in te schrijven bij de eerste lichting van de toneelafdeling van het Gentse Muziekconservatorium.
Na zijn studies debuteerde Van den Berghe dan ook in “De Kleine Johannes” bij Toneel Vandaag in Brussel, waar hij zijn mentor Rudi Van Vlaenderen al meteen opvolgde als directeur. Toneel Vandaag was een spreidingstheater dat voornamelijk Franstalig avant-garde toneel en werk van jonge Vlaamse toneelauteurs als Piet Sterckx of Jos Van Vreckem bracht. Hij speelde daar o.m. in de geruchtmakende productie “Thyestes” van Hugo Claus, geregisseerd door van Vlaenderen, “die ik wel mijn geestelijke vader mag noemen,” aldus Hugo Van den Berghe.
In januari 1967 wou Rudi Barnet – nog tot op 80-jarige leeftijd actief in de BDS-beweging tegen Israël – het stuk van Aimé Césaire opvoeren over de moord op Lumumba, “Une saison au Congo”. Geen enkel theater durfde het aan, ook al kreeg hij de steun van Hugo Claus en vele anderen, waaronder Rudi Van Vlaenderen. Het werd een opvoering in een klein cultureel centrum in Anderlecht, met alle politie-intimidatie die er bij hoorde. De rol van generaal Janssen was voor Rudi Van Vlaenderen.

81 Masscheroen


In juni 1968 veroorzaakt Hugo Claus opnieuw ophef wanneer hij in zijn stuk Masscheroen te Knokke drie naakte mannen als de Heilige Drievuldigheid ten tonele voert. Het betrof met name Hugues Pernath, Freddy De Vree en… Rudi Van Vlaenderen (midden op de foto).
Op 13 december 1969 was Rudi van Vlaenderen ook aanwezig bij de solidariteitsactie met De Werkgemeenschap in de Beursschouwburg (De Werkgemeenschap was een theatercollectief, bestaande uit o.m. Bert André, Rik Hancké, Dirk Decleir, Dries Wieme, Herman Verbeeck en Frieda Pittoors), die werd uiteengeknuppeld door de Brusselse politie.
Na nieuwjaar richt Rudi van Vlaenderen dan zijn Klandestien Theater op, waarmee hij een seizoen lang, bij verrassing, zonder afspraken, op niet aangekondigde plaatsen maatschappijkritisch situatietoneel brengt.
Aangezien de Gentse Toneelschool in 1959 een stille dood was gestorven, wierp Rudi van Vlaenderen zich ook op als de verdediger van een afdeling theaterwetenschap aan de Gentse universiteit. Vele jaren later werd dit gerealiseerd met prof.Schrickx aan het hoofd, maar dat was in feite niet wat van Vlaenderen had beoogd. Bij hem ging het vooral om een opleiding van regisseur en acteur op academisch niveau. Zijn plannen waren ondertussen gerealiseerd in het Rijkshoger Instituut voor Toneel en Culturele Spreiding (RITCS) in Brussel, waarvan hij in 1962 de eerste directeur werd. In die hoedanigheid nodigde hij o.a. de vernieuwende theatermaker Jerzy Grotowski uit voor een lessenreeks in het RITCS.
Franz Marijnen getuigt over deze periode: “Zijn imposante aanwezigheid en zijn begrip voor onze problemen en revolte hebben mij herhaaldelijk weerhouden om de school vroegtijdig te verlaten. Toen ik hem na de deliberatie van mijn laatste jaar vroeg hoe het kwam dat ik een 18/20 had gekregen van een leraar wiens lessen ik nooit had bijgewoond, was zijn antwoord een knipoog.”

21 RVVenDirkBuyse in Assyrië (Arrabal)


In 1972 was Rudi van Vlaenderen samen met Dirk Buyse te zien in “De architect en de keizer van Assyrië” van Fernando Arrabal in het Arcatheater (foto).
In diezelfde periode was Rudi van Vlaenderen dus ook in de weer voor zijn Toneel Vandaag (1959-1967), een initiatief van hem dat uiteindelijk zou uitmonden in het Brussels Kamer Toneel (BKT), waarvan hij in 1978 directeur werd. Van Vlaenderen bleef ca. 15 jaar bij het BKT, ook als het werd omgevormd tot het Brabants Kollektief voor Theaterprojecten, maar toen het gezelschap in 1990 met het Kaaitheater fusioneerde, kon hij zich daar niet bij neerleggen. Van toen af legde hij zich vooral toe op zijn lessen in het RITCS, waarvan hij al sinds 1972 geen directeur meer was. Een jaar later richtte hij in Leuven trouwens kamertoneel Toka op.
Toen in 1986 Ivonne Lex, gesteund door de SP, directeur van de KNS mocht worden, reageerde Rudi Van Vlaenderen fel in “De Morgen” (15/2/1986): “Het is gemakkelijk voor de SP om vanuit de oppositie voordrachten met Jack Lang te organiseren, om studiedagen uit de grond te stampen, als de SP daar waar ze een zekere macht heeft, blijk geeft van corruptie. Dat stemt tot wantrouwen. Al lang is de socialistische beweging niet meer rood van overtuiging, nu kan ze rood worden van schaamte.”
Kort voor hij stierf, speelde van Vlaenderen nog een sterfscène in de verfilming van “Het verdriet van België” van Hugo Claus, wat uiteraard een pakkend moment oplevert.
Anton Segers over Rudi van Vlaenderen in het Vlaams Theaterjaarboek 1988-1989: “R.V.V. heeft zich steeds afgezet tegen het elitaire, het intellectualisme, tegen l’art pour l’art. Hij is een man die, vanuit zijn sociaal engagement, als directeur het ideaal van cultuurspreiding bleef nastreven: de niet zo populaire boodschap toch aanbrengen in een zo populair mogelijke theatertaal.”
Dirk Buyse getuigt over hem: “Hij stond veeleer aan de kant van Brecht. Heiner Müller en Botho Strauss konden ze maar beter aan de grens tegenhouden, zei hij eens.” (De Morgen, 3/11/94)

Referentie
Jan Mestdagh, Interview met Rudi van Vlaenderen, De Rode Vaan nr.8 van 1987

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.