“Dulce et decorum est…” om een Nacht van de Canon te houden, precies op mijn verjaardag (19 oktober). Ik ben immers een grote voorstander van de canon om te beletten dat nieuwlichters genre “moeten we echt werken lezen van iemand die nooit van de grond is gegaan?” (Jane Austen) het voor het zeggen krijgen en onze aandacht willen toespitsen op éénbenige lesbische zwarte schrijfsters.
Tien jaar geleden hebben de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) en het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) hun literaire canon bekendgemaakt in kasteel Beauvoorde tijdens een literair feest. Het VFL en de KANTL namen samen het initiatief om deze dynamische canon van de Nederlandstalige literatuur op te stellen vanuit Vlaams perspectief. Het gaat om een lijst van 50 (+ 1) titels die in Vlaanderen als essentiële werken worden beschouwd. Het oudste werk op de lijst is een legende over Sint Servaas van Hendrik van Veldeke. Het meest recente werk is de roman Het verdriet van België (Hugo Claus). Hugo Claus en Joost van den Vondel zijn overigens de enige auteurs die twee keer op de canon voorkomen.
De canon is een belangrijke schakel in een beleid van leesbevordering. Hij is een leidraad voor leraren, leesclubs, bibliothecarissen, uitgevers, theatermakers, cultuurministers, televisiemakers en al wie wil weten waar onze literatuur vandaan komt.
Alleen oorspronkelijk Nederlandstalige werken voor volwassenen kwamen in aanmerking.
Alle werken hebben een publicatiedatum voor 1990 en zijn geschreven door auteurs die bij het samenstellen van de lijst (voorjaar 2015) overleden waren.
De canon zal regelmatig worden geëvalueerd en zo nodig aangepast (dat is wat bekend gemaakt gaat worden op 19 oktober). Net voor de lancering bleek al een eerste evaluatie noodzakelijk. In extremis werd het boek Gangreen 1 (Black Venus) van Jef Geeraerts aan de lijst toegevoegd.
Het overlijden van Jef Geeraerts tussen het voltooien van het commissiewerk en de lancering van de canon noopte tot die aanvulling, die nu dus 50+1 titels telt. Bij de eerste grondige evaluatie wordt de lijst mogelijk opnieuw tot 50 teruggebracht, maar net zo goed wordt het een lijst met 53 titels. De initiatiefnemers willen daarmee het dynamische karakter van deze canon benadrukken.
Zo ziet de canon er op dit moment uit:
Sente Servas – Hendrik van Veldeke (1170/1180)
Liederen – Hadewijch (ca. 1240)
Der naturen bloeme – Jacob van Maerlant (ca. 1270)
Van den vos Reynaerde (ca. 1260)
Walewein – Penninc en Pieter Vostaert (13e eeuw)
Karel ende Elegast (vóór 1325)
Die geestelike brulocht – Jan van Ruusbroec (ca. 1343)
Beatrijs (vóór 1374)
Lanseloet van Denemerken (ca. 1400)
Gruuthuseliedboek (ca. 1400)
Elckerlijc (tweede helft 15e eeuw)
Mariken van Nieumeghen (ca. 1500-1515)
Refreinen (eerste bundel) – Anna Bijns (1528)
Antwerps Liedboek (1544)
Geuzenliedboek (1576-1577)
Spaanschen Brabander – Gerbrand Adriaensz. Bredero (1617)
Gedichten van den Heere Pieter C. Hooft – P.C. Hooft (1636)
Poëzy of verscheide gedichten – Joost van den Vondel (1650)
Trijntje Cornelis – Constantijn Huygens (1653)
Lucifer – Joost van den Vondel (1654)
De Leeuw van Vlaenderen – Hendrik Conscience (1838)
Max Havelaar – Multatuli (1860)
Verzen – Herman Gorter (1890)
Verzen – Willem Kloos (1894)
Rijmsnoer om en om het jaar – Guido Gezelle (1897)
De stille kracht – Louis Couperus (1900)
Het gezin van Paemel – Cyriel Buysse (1903)
Het vader-huis – Karel van de Woestijne (1903)
Dichtertje – De Uitvreter, Titaantjes, Nescio (1918)
Het leven en de dood in den ast – Stijn Streuvels (1926)
Nagelaten gedichten – Paul van Ostaijen (1928)
Nieuwe gedichten – Martinus Nijhoff (1934)
Elias of het gevecht met de nachtegalen – Maurice Gilliams (1936)
Karakter – F. Bordewijk (1938)
Houtekiet – Gerard Walschap (1939)
Eiland der ziel – Gerrit Achterberg (1939)
Parken en woestijnen – M. Vasalis (1940)
Wolfijzers en schietgeweren – Richard Minne (1942)
Het dwaallicht – Willem Elsschot (1946)
De Avonden – Gerard Reve (1947)
Oeroeg – Hella S. Haasse (1948)
apocrief / de analphabetische naam – Lucebert (1952)
De Kapellekensbaan – Louis Paul Boon (1953)
Het levend monogram – Ida M. Gerhardt (1955)
De Oostakkerse gedichten – Hugo Claus (1955)
Het boek Alfa – Ivo Michiels (1963)
Verzamelde gedichten – J.C. Bloem (1965)
Nooit meer slapen – Willem Frederik Hermans (1966)
De Aanslag – Harry Mulisch (1982)
Het verdriet van België – Hugo Claus (1983)
+ Gangreen 1 (Black Venus) – Jef Geeraerts (1967)
Ronny De Schepper