Het is vandaag 85 jaar geleden dat de Schotse schrijver James Matthew Barrie, de geestelijke vader van Peter Pan, is overleden.

James Barrie was het negende kind van David Barrie en Margaret Ogilvy. Zijn jeugd in Schotland werd getekend door een drama. Zijn oudere broer David junior overleed op twaalfjarige leeftijd aan hersenvliesontsteking. Barrie was zelf zes jaar en zag hoe zijn moeder werd overweldigd door dit verlies. Hij probeerde haar te troosten door zich te gedragen als een soort plaatsvervanger en de kleding van zijn oudere broer te dragen. In zijn boek “Margaret Ogilvy” uit 1896 beschrijft hij dat zijn moeder nog altijd met zijn broer probeerde te praten. Voor haar was David, de jongen die nooit zou opgroeien om haar te verlaten. Het drama speelt zeker een rol in de verhalen en zeker in het toneelstuk dat Barrie later zou schrijven over Peter Pan, de jongen die niet wilde opgroeien.
Barrie begon met het schrijven van toneelstukken en was van plan om schrijver te worden. Zijn familie haalde hem echter over om te studeren en hij schreef zich in aan de Universiteit van Edinburgh. Hij bleef echter schrijven, aanvankelijk theaterkritieken en later columns over zijn geboorteplaats Kirriemuir. De columns werkte hij later uit in zijn eerste boeken zoals “Auld Licht Idylls” en “A Window in Thrums”. Het theater bleef trekken en al snel schreef hij weer toneelstukken zoals “Ibsen’s Ghost”, “Quality Street”, “What Every Woman Knows” en “The Admirable Crighton”. In 1894 huwde hij actrice Mary Ansell. Het huwelijk bleef kinderloos. Toen Ansell een affaire kreeg besloot Barrie er een punt achter te zetten. In 1909 gingen ze uit elkaar.

69 waar zit james barrie


DE GEBOORTE VAN PETER PAN
In 1897 had Barrie ondertussen de drie zoontjes van de familie Llewelyn Davies en hun gouvernante Mary Hodgson ontmoet in Kensington Gardens in Londen. Barrie raakte bevriend met de kinderen en later ook met hun moeder Sylvia. Al snel speelde Barrie allerlei avontuurlijke spelletjes met de kinderen, waarin piraten en Indianen optraden. De spelletjes vormden de basis voor verhalen met als hoofdfiguur een personage dat hem beroemd zou maken, Peter Pan. In “Finding Neverland”, een film uit 2004 van Marc Forster, speelt Johnny Depp de auteur. In de film kan men zien hoe uit zijn liefde voor de ziekelijke Sylvia Llewelyn Davies (gespeeld door Kate Winslet) uiteindelijk zijn bekendste werk zal groeien, namelijk “Peter Pan”.
Wanneer de ouders van de familie Llewelyn Davies in het begin van de jaren 1900 overlijden zal Barrie de kinderen financieel steunen en als hun voogd optreden. In 1902 schreef hij “The Little White Bird”, met daarin het eerste optreden van Peter Pan. In 1904 werd “Peter Pan, or The Boy Who Wouldn’t Grow Up” voor het eerst opgevoerd. In 1911 verscheen Barries roman over Peter Pan onder de titel “Peter and Wendy”.
De relatie tussen Barrie en de kinderen heeft later vuur gegeven aan geruchten dat hij pedofiel was. De kinderen zelf hebben verklaard nooit iets van enige seksuele toenadering te hebben gemerkt. Er was eerder sprake van een eenzame man die eigenlijk zijn hele leven kind is gebleven en het gezelschap zocht van kinderen voor onschuldig vertier. In de psychiatrie wordt een man die niet wil opgroeien, en blijft steken in zijn fantasie over de kindertijd, beschreven als lijdend aan het Peter Pan-syndroom. Volgens mij leed de acteur Robin Williams aan dat syndroom, wat merkwaardig is want hij spéélde Peter Pan in de filmversie van Steven Spielberg (“Hook”, 1991).

67 george llewelyn davies ofte peter pan

DE DOOD VAN PETER PAN
Hoe dan ook, alle speculaties eindigen tragisch in Sint-Elooi nabij Ieper op 15 maart 1915. Met een welgemikt schot raakt een Duitse sluipschutter de jonge onderluitenant George L. Davies in het hoofd terwijl hij luistert naar het aanvalsplan van zijn overste. Peter Pan is dood. Hij werd 22, nooit echt volwassen dus eigenlijk. Zijn grafsteen staat in Voormezele.
“Peter Pan is dood”, schrijft de aangeslagen J.M.Barrie in zijn aantekeningen. De gevierde auteur van Peter Pan heeft zijn stiefzoon op 14 maart nog een brief gestuurd. Die wordt ’s anderendaags al in Ieper afgeleverd. Net te laat.
George Llewelyn Davies (°1893) is de oudste van de vijf broertjes Davies. Hun dubbele familienaam wordt zelden gebezigd. Vader is advocaat. Moeder komt uit een artistieke familie van oud Frans bloed. Haar vader, George du Maurier is schrijver-cartoonist. Haar broer Gerald is een acteur, en diens dochter (het nichtje dus van “Peter Pan”) is Daphne du Maurier, die furore zal maken met romans als “Rebecca”, verfilmd door Alfred Hitchcock.
Een andere broer van mama is Guy du Maurier: auteur van “An Englishman’s Home”, een satirisch toneelstuk over de Duitse machtshonger, dat vlak voor de Eerste Wereldoorlog in Berlijn veel stof doet opwaaien. Uncle Guy sneuvelt trouwens als kolonel du Maurier, enkele dagen eerder dan George in Kemmel, op een boogscheut van Sint-Elooi.
De Davies-broertjes groeien op in de groene Londense buitenwijken Paddington en Notting Hill. De nanny neemt de kinderen vaak mee naar het park, in Kensington Gardens. Daar leren ze de Schotse auteur James Matthew Barrie kennen. Hij kuiert er graag met zijn hond Porthos rond.
J.M.Barrie voelt zich op zijn gemak tussen dat jonge geweld en dolt met de kinderen, vertelt hun verhaaltjes over elfen en piraten, waarin ze zelf acteren. Intussen raakt de auteur goed bevriend met het gezin Davies.
Fantasie en realiteit kruisen elkaar. J.M.Barrie is een wat jongensachtige man. (“Dun als een potlood, maar niet zo lang“, schrijft hij zelf.) Misschien wilde ook hij niet oud worden. Als kind trok hij de kleren van zijn overleden oudere broertje aan om zijn gebroken moeder te troosten. Het broertje dat nooit opgroeide.
Een voorafspiegeling van Peter Pan, die voor altijd klein blijft en wegvliegt? Onder de jongetjes Davies voelt Barrie zich beter dan onder grote mensen. In 1904 publiceert J.M.Barrie het toneelstuk “Peter Pan – The Boy who wouldn’t grow old”. In 1911 herwerkt hij het succesvolle stuk tot de roman “Peter and Wendy”.
Het noodlot slaat toe bij de Davies-broertjes: moeder sterft aan kanker in 1904, vader in 1907. Samen met enkele familieleden neemt J.M.Barrie het stiefouderschap op zich. Als voogd ondersteunt hij het gezin ook financieel, want de jongens gaan op kostschool in het prestigieuze Eton College.
Uncle Jim onderhoudt de goede banden, maar is intussen bijzonder druk als auteur, populair in de hele Engelstalige wereld. In september 1914 (als de oorlog net is begonnen) reist J.M.Barrie naar New York voor het 10-jarig bestaan van Peter Pan. Voor de jubileumopvoering met Kerstmis heeft hij vanwege de oorlog een lugubere passage over de dood geschrapt: “To die will be an awfully big adventure.” (Sterven wordt een enorm avontuur.)
Aan de krant The New York Herald vertelt hij: “Vreemd dat de echte Peter Pan naar de oorlog is vertrokken. Hij was de verhaaltjes die ik hem vertelde wat beu, terwijl zijn broer Jack geïnteresseerd raakte. Het was zo grappig om tegen die twee over henzelf te vertellen. Ik zei hun: ‘Kijk, daar kwam de piraat. En toen kwam jij eraan, en ging hem te lijf…’. Ze geloofden elk woord. Zo is Peter Pan geboren, een samenraapsel van verhaaltjes die ik ze vertelde.”

68 de kinderen davies


George L.Davies ontplooit zich in Eton tot een gedegen cricketspeler. In 1912 trekt hij naar Cambridge University (Trinity College), waar hij lid wordt van de toneelclub. Zoals het toen hoorde, sluit hij aan bij het Officiers’ Training Corps (OTC). Wanneer de oorlog uitbreekt, augustus 1914, meldt George zich meteen voor de dienst. Hij wordt voorlopig bij het 60th Rifles ingedeeld.
Op 14 maart 1915 wordt in de Westhoek een nieuw soort oorlogvoering getest: de mijnenoorlog, met ondergrondse explosies. Bij het gehucht Sint-Elooi (5km zuidelijk van Ieper) hebben de Britten de loopgraven van de Fransen overgenomen. Bij een afgedankte steenfabriek ligt een enorme hoop afgegraven klei en rommel. Een ideale positie voor een Brits machinegeweer, met zicht op de Duitse loopgraven bij Hollebeke.
Maar de vijand is al enkele weken aan het graven tot onder de kleiberg. In de namiddag laten ze het mitrailleursnest exploderen. Er worden twee ferme kraters geslagen. (De twee vijvers die vandaag op Sint-Elooi te vinden zijn, dateren van iets later. Er zullen in de daaropvolgende maanden door vriend en vijand nog tientallen tunnels worden gegraven om de tegenstander op te blazen.)
De Duitsers hebben 14 maart goed voorbereid. Licht bewapende stormtroepen nemen de loopgraven en ruïnes van Sint-Elooi in, werpen prikkeldraadversperringen op en bezetten het kruispunt. Ook George L.Davies (met de 4de Rifle Brigade) wordt verdreven.
’s Anderendaags voor dageraad worden Ierse infanteristen naar de plek gestuurd om de Britse fuseliers te steunen. Het ontbreekt de Britten aan artilleriesteun omdat hun kanonnen iets verderop, in het Noord-Franse Neuve Chapelle, zijn ingezet. De schermutselingen op Sint-Elooi zijn hevig. De ruïnes vormen een goede bescherming voor de Duitsers. Die dag vallen er ruim 800 slachtoffers.
Maar de Brits-Ierse tegenaanval heeft “succes”. De vijand wordt van het kruispunt verdreven. De oude steenfabriek en de restanten van de kleihoop houden ze in handen.
2nd Lieutenant George Llewelyn Davies werd tijdens een briefing naast de kolonel in het hoofd geschoten. In de slaap geraakt, door een scherpschutter. George had een slecht voorgevoel, zo getuigt medeofficier Aubrey Tennyson later: “Hij wilde daar, op de plek zelf, begraven worden. Door omstandigheden kon het niet. We begroeven hem iets verderop, in Voormezele. Er stonden viooltjes op zijn graf.” George L.Davies, die als kind model stond voor Peter Pan, wouldn’t grow old: hij werd 22.
J.M. Barrie was geschokt, “shaken to the core”, vertelde George’s jongere broer Peter. Barrie had z’n stiefzoon George een dag eerder een brief geschreven om hem moed in te spreken.
In de brief, die enkele uren na het fatale schot van 15 maart ’15 in Ieper aankwam, meldde hij ook het nieuws dat oom (kolonel) Guy du Maurier zes dagen eerder in Kemmel was gesneuveld. Peter Pan ligt op de Britse begraafplaats “Voormezeele Enclosure No.3”. Een stukje Neverland, in de Westhoek.
PETER PAN ALS KERSTSTUK
In de loop der jaren werd het een traditie om “Peter Pan” in de kerstsfeer te situeren. Zo ook in het NTG: “Een stuk dat in deze eindejaarsperiode borg staat voor waardevolle ontspanning is « Peter Pan » van James Barrie in het N.T.G. en dat biedt zelfs nog het voordeel dat ook de kinderen in de feestvreugde kunnen delen. Want een feest is het ! Regisseur Jean-Pierre De Decker heeft de nadruk gelegd op spectaculaire effecten en daar is het jonge volkje (en al wie jong van hart is gebleven) uiteraard gek op. Uit Londen werd bovendien Hi-Fli overgevlogen om Peter Pan te doen… vliegen. Maar goed, dan ga je daar Cyriel Van Gent niet aan hangen natuurlijk en aangezien er b.v. reeds een versie is gemonteerd met Mia Farrow als Peter, lag het in Vlaanderen haast voor de hand dat het hier Els Olaerts zou worden. Maar ook voor de rest is de casting uitstekend : Nolle Versyp als kapitein Haak b.v., of Chris Thys als Wendy. En dan is er nog Magda Cnudde als de wat oversekste Tijger Lili (ja, de jongste evoluties in het kindertheater zijn aan de « gevestigde » schouwburgen niet voorbijgegaan, bij hun andere producties werkt het N.T.G. nu trouwens samen met Stekelbees wat de kindermatinees betreft) en… Cyriel Van Gent als Smie. En ook achter de schermen treffen we namen aan die borg staan voor succes : Michel Gerd Peter tekent b.v. voor het decor, Rudi Delhem leerde zijn volk schermen en last but not least is er de prachtige score van Jean Blaute.”
Het kon niet uitblijven, een jaar later werd het stuk nog eens hernomen: “De schitterendste eindejaarsmanifestatie, voor Gent maar ook voor heel Vlaanderen, is ongetwijfeld alweer « Peter Pan » in het NTG. Mogen we dan bij dit gedateerde stuk van James Matthew Barrie (1904) soms zéér zware bedenkingen hebben (vooral de openingsscène), dan legt de regie van Jean-Pierre De Decker heel terecht de nadruk op het spektakel en de magie van klank en kleur. Voor het eerste zorgt de Londense firma Hi-Fli, maar toch ook vooral actrice Els Olaerts die als een echte Peter Pan onvervaard halsbrekende toeren uithaalt. Voor de kleurrijke aankleding zorgen Michel Gerd Peter (decor), Angelika Lenz (kostuums) en Jan Gheysens (licht). Maar wie echt de show steelt in dit spektakel — en daarom dat we het in de rubriek « muziek » hebben ondergebracht — is componist Jean Blaute (al mogen we ook tekstschrijver Jan de Vuyst niet vergeten). Daarom deze raad : alle voorstellingen van « Peter Pan » zijn uitverkocht, maar toch blijken er steeds mensen te zijn die uiteindelijk niet komen opdagen (op de première zelfs bijna de helft van de zaal, maar dat zullen dan wel de heren en dames genodigden geweest zijn die om 15 uur nog niet toonbaar waren). Ga er dus toch met de kinderen heen. Je loopt wel het risico van een desillusie, maar dan is er nog altijd de plaat (of cassette) die voor 395 fr. toch een groot deel van het kinderverdriet zal wegnemen !”
DE DOOD VAN JAMES MATTHEW BARRIE
In 1937 overleed Barrie aan de gevolgen van een longontsteking. Bij zijn overlijden bleek dat J.M. Barrie de auteursrechten van Peter Pan geschonken had aan het Great Ormond Street Hospital in Londen. Tot 2007 kon dit kinderziekenhuis genieten van de opbrengst van deze rechten.
Aangezien Barrie met zijn stukken ongetwijfeld een voorbeeld vormde voor Alan Alexander Milne krijgt hij ook een plaats in mijn licentiaatsverhandeling: “The critics mention usually Success as the play where this element (of the dream play, RDS) is most ‘successfully’ applied. Certainly I agree that this is a fine piece of theatrical craftmanship, but I prefer the subtlety of The Boy Comes Home. It is of course true that it might well be that it was no dream, if we skip the slight fault Milne makes during this scene (*), but this vagueness is exactly what makes it so attractive. In The Romantic Age we are deliberately misled in the beginning of the third act, where he wants us to think that Melisande dreamt the romantic interview with the Golden Prince. Later on, however, as he does so often, he gives a reasonable explanation for it.”
Or, as Allardyce Nicoll puts it: “Sir James Barrie makes free use of the supernatural; Mr.Milne keeps his atmosphere strictly human. A good example of this is given in The Dover Road (1922). Mr.Latimer there is Mr.Milne’s Lob (**), but instead of being a recreated Pan or Puck he is only a kindhearted millionaire bent on showing runaway couples that the path to Paris is paved with perils.” (p.463)
About Barrie’s sentimentality (and therefore also applicable to Milne), Ginette Hoge writes: “Those works are characterized by a somewhat exaggerated sentimentality. Yet, it is exactly that sentimental touch which accounts for the attractiveness of his works. One cannot always resist its influence, for it is very closely connected with the reality of every day: it is that kind of sentimentality that makes plain things beautiful.” (p.1)
Herbert Gorman speaks about Barrie and Milne as belonging to a school of “fantastic realism” (p.22), a term, rediscovered in 1942 by Johan Daisne, who gives as a definition: “realistisch vanwege het eerste plan, dat der werkelijkheid; fantastisch vanwege dat andere, droomplan; en fantastisch-realistisch door de ineenschuiving van beide, als gezegd niet een gewilde, willekeurige ineenschuiving, maar ene die als zichzelf heeft opgedrongen in innige samenhang met de behandelde stof.” (p.360)
Two years later Daisne inaugurated as an afterthought the term “magic-realism” instead of “fantastic-realism”, but they are not exactly synonyms. In fact, neither Milne nor Barrie can be filed under this new term. I have been informed by Johan de Belie (who is preparing a book on this subject) that the label “psychic-realism” fits them much better.
“La Princesse de Clèves” (1678) by Marie-Madeleine Pioche de la Vergne, comtesse de la Fayette, is usually considered as the first psychic-realistic novel, but it was an isolated case. The genre as such became popular after the second world war at the same time as magic-realism. This is not surprizing as a writer does not usually determine in advance wheter he is going to write a psychic-realistic or a magic-realistic novel or play. Milne, for instance, was surely writing it unconsciously (it might very well be that he has never heard of the term).
What is psychic-realism? According to Hubert Lampo’s definition (adapted by Johan de Belie) it is “the recreation of what can be recognized or accepted as real human life in its as real recognizable or acceptable physical surroundings, while the actions are motivated as accurately as possible (explicitly or not) by elucidations on the plane of their inner emotions and of the justified impact the situational date of reality have upon the psyche of the characters.”

Ronny De Schepper

(*) It is only a small detail (Philip comes in, smoking, and Uncle James is offended by his “brutality” and suggests that he should ask the permission of Aunt Emily first; Philip calls her and asks her: “Do you mind my smoking in here?” and Emily answers from upstairs: “Of course not, darling”), but it enables James to verify whether he has dreamt or not (p.115-116). If it was a dream, the whole play becomes ridiculous, if not, immoral. For instance, when Philip begins to threaten his uncle (the fact itself is already a dubious matter), we find the following stage-direction: “He takes out a revolver from his pocket and fondles it affectionately.” As a matter of consequence, the attractiveness is unextricably linked with the uncertainty of James and of the audience.
(**) A character of James Barrie’s “Dear Brutus”.

Selectieve bibliografie
Johan Daisne, De Trap van Steen en Wolken, Brussel/Den Haag, Manteau, 1958.
Johan Daisne, Wat is magisch-realisme?
Johan de Belie, Magisch-realisme in de wereldliteratuur.
Johan de Belie, Wezen van het magisch-realisme.
Ronny De Schepper, The plays of Alan Alexander Milne, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent, 1973.
Ronny De Schepper, Peter Pan: een feest, De Rode Vaan nr.51 van 1985
Ronny De Schepper, Peter Pan: magie van klank en kleur, De Rode Vaan nr.52 van 1986
Herbert S.Gorman, “New Vogue of the Printed Play”, The New York Times Book Review and Magazine, July 18, 1920.
Ginette Hoge, The Women-Characters in the Plays of Sir J.M.Barrie, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent, 1950.
Alan Alexander Milne, First Plays, London, Chatto and Windus, 1919.
Allardyce Nicoll, British Drama, an historical survey from the beginnings to the present time, London/Bombay/Sydney, George G.Harrap & C°, 1932.
Jan Segers, Johan de Belie over magisch-realisme, De Voorpost, 20 juni 1980.
Geert Spillebeen, Peter Pan sneuvelde 100 jaar geleden, DeRedactie.be, 15 maart 2015.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.