Paul Weller

Paul Weller

Ik heb het hier al een paar keer gehad over de merkwaardige belangstelling van Britse popvedetten voor het wielrennen (en niet van de minste: denk maar aan Eric Clapton en/of Bryan Ferry!), maar eergisteren had men het in “Leve de Ronde” over iemand die ik tot nu toe over het hoofd had gezien: Paul Weller. Op hun beurt zijn zij dan weer vergeten te vermelden dat ook het omgekeerde soms het geval is. Met name Bradley Wiggins is een grote fan van Paul Weller! (RDS)

Lees verder “Paul Weller”

Joe Meek (1929-1967)

Joe Meek (1929-1967)

Het zal morgen al 55 jaar geleden zijn dat de eerste onafhankelijke platenproducent ter wereld, Joe Meek, uit het leven stapte. Meek was een genie, een non-conformist die heel vroeg een fenomenaal succes boekte met “Telstar” – de best verkochte plaat van die tijd – vooraleer tegenslagen, depressie, teleurstellingen en paranoia hem naar moord en zelfmoord dreven. Hij was homoseksueel, verslaafd aan amfetamines, getalenteerd, maar ook heel verward, en had een voorliefde voor het occulte.

Lees verder “Joe Meek (1929-1967)”

Popgeschiedenis: de seventies

Popgeschiedenis: de seventies


Het goud van de jaren zestig bladderde met veel psychedelische effecten af en hulde pop in een waas van koele beredeneerdheid en ijskoude techniek. Rock werd au serieux genomen, nam zichzelf au serieux, maar werd ook een serieuze zaak. Al is er zelfs in 1972 nog geen echte “sound” van de seventies in zicht, ondanks het feit dat men reeds in 1969 ten onrechte de hard-rock als zodanig bestempelde. Toch is er een aanzet die echter zoals een neerpletsende waterstraal voorlopig in diverse richtingen spat zonder voorlopig nog niemand echt doornat te maken. Het publiek liet zich dan ook in de algemene verwarring gewillig verdelen in marktsegmenten. Pop was niet langer meer de muziek van een hele generatie. Je had nu de “luisterpop” van Simon & Garfunkel of Leonard Cohen (natuurlijk voor zover er ook popmuziek bestaat waar je niét naar luistert), de heavies (Deep Purple, Led Zeppelin), de teenyboppers (T-Rex, Slade), de intellectuelen (Soft Machine, King Crimson), de decadenten (Lou Reed, David Bowie), de folkies (Fairport Convention, Steeleye Span), de jazzies (Jeff Beck, Mahavishnu) en we zouden zo nog wel een tijdje kunnen doorgaan met meer kunstmatige etikettering, die, hoewel ten allen kanten overlappend, de popmarkt verscheurde.

Lees verder “Popgeschiedenis: de seventies”