“La répétition ou l’amour puni” (1950) van Jean Anouilh (foto Studio Harcourt via Wikipedia) werd in het NTG gebracht in een vertaling en regie van Hugo Claus.
Na zijn dood zakte de roem van Anouilh snel als een pudding in elkaar en Hugo Claus wilde daaraan iets doen met een stuk dat Frans Roggen reeds in 1969 in het NTG had gebracht. Het is echter zeer de vraag of hij in dit opzet is geslaagd. Deze repetitie van “La double inconstance” van Marivaux (een paar jaar geleden gelukkig nog gebracht door Arca, zodat ik de inhoud toch nog een beetje kende) zakt naar het einde toe immers in elkaar, met een spijtige anticlimax als gevolg voor dit verhaal over hoe de adel een wig drijft tussen de voor een keer oprechte liefde van een “liederlijke” graaf voor een “onschuldig” volksmeisje (bij Marivaux helpen ze hem juist haar te veroveren). Een typisch voorbeeld van zijn “stropdassenmoraal” noemt Wim Van Gansbeke dit. Vooraf werd er nochtans behoorlijk spits gedialogeerd, want Claus’ vertaling doet aan Anouilh uiteraard geen onrecht. Aangezien de ontknoping echter vooral op de schouders rust van een niet zo goed op dreef zijnde Mark Willems (is het omdat hij een denkbeeldige bierbuik moet torsen dat hij steeds als een halve maan over de scène loopt?), komt het einde eerder als pathetisch dan als dramatisch over. Of noem het melo-dramatisch (Minnemeers, 03/03/1993).
Ronny De Schepper