De laatste tijd ben ik met mijn muzikale vrienden in een discussie gewikkeld over welke nummers van Manfred Mann er nu door Paul Jones worden gezongen en welke door zijn opvolger Mike d’Abo. Zo is alvast uitgeklaard dat “Pretty Flamingo” wel degelijk door Paul Jones wordt gezongen, maar tegen de tijd dat het nummer in de hitparade stond, was Jones al vervangen door d’Abo. En zo zou het best kunnen dat er playback-optredens bestaan, waarbij men Jones hoort, maar d’Abo ziet. Of nog beter: misschien bestaan er uit die tijd wel live-uitvoeringen door Mike d’Abo, dan kunnen we meteen vergelijken met de oorspronkelijke single. Want dààr ging de discussie vooral om: namelijk hoezeer de stemmen van Paul Jones en Mike d’Abo op elkaar gelijken. En op de dag dat Paul Jones tachtig wordt, is dat misschien een moment om daar even bij stil te staan…
1967 was het. Voor de « jongvolwassenen » betekende dit drugs en bloemen in het schaamhaar, maar voor ons, opgeschoten jongeren, waren het eerder de pilsjes en kusjes gestolen in het kerkportaal. Schuldgevoelens dus en daar kwam dé « business » ruimschoots aan tegemoet. David Garrick verontschuldigde zich uitgebreid bij « Mrs. Appelbee », terwijl Peter Noone van Herman’s Hermits zich berouwvol tot « Mrs. Brown » richtte om haar « lovely daughter » weer in te palmen.
In datzelfde jaar draaide Peter Watkins een film die de fascistische trekjes van de pophysterie wilde belichten (« Privilege ») en die in De Rode Vaan toen op de adjectieven « verbluffend », « briljant » en « passievol » werd onthaald. De rol van zanger Steve Shorter werd daarin vertolkt door Paul Jones, net leadzanger-af van de Manfred Mann-groep. En jawel hoor, ook Shorter/Jones klopte zich in de film deemoedig op de borst en verklaarde « I’ve been a bad, bad boy ».
Het is nog steeds een nummer waarbij we een krop in de keel krijgen. Nochtans was deze Mike Leandercompositie (zie later o.m. « Eloise » van Barry Ryan) hoegenaamd niet typisch voor pezige Paul, die zich dan ook haastte om op de B-zijde een ander geluid te laten horen, nl. een tribute aan de pas overleden blues-legende Sonny Boy Williamson. Want « ze bloes » is de muziek waarmee Paul is vergroeid. Ook als hij later zich meer als acteur dan als zanger gaat opwerpen. En zo gebeurt het dat hij in het voorjaar van 1979 de telefoon grijpt en zijn oude collega’s leadgitarist Tom McGuinness, drummer Hugh Flint, bassist Gary Fletcher en slidegitarist Dave Kelly in spoedvergadering bij hem ontbiedt. The Blues Band is geboren.
Live-optredens in kleine clubs, een half stiekem geperste elpee (« The Official Bootleg Album ») en mond-aan-mond reklame doen de rest. Op een wip staat de Blues Band weer waar hij moet staan, nl. aan de top. Nog twee elpees verschijnen bij Arista (« Ready „ en « Itchy feet ») en de status groeit. Maar het enthousiasme blijft. Volgens mij is Paul Jones dat dan ook blijven doen (Peter Cnop signaleerde me dat hij zopas nog een nieuwe CD heeft uitgebracht, “Starting all over again”, met steun van mensen als Eric Clapton en Percy Sledge), al is hij totaal weggedeemsterd uit de populariteit (want je mag hem zeker niet verwarren met John Paul Jones van Led Zeppelin).
Referentie
Ronny De Schepper, Een goeie “slechte jongen”, De Rode Vaan nr.50 van 1981