Morgen zal het al veertig jaar geleden zijn dat José De Cauwer (op de foto samen met Marc Van Vlierberghe) met een bal afscheid nam van de wielersport. Normaal gezien zouden we daar met het Masereelfonds-Temse naartoe geweest zijn, omdat we José erelid van onze vereniging hadden gemaakt nadat hij een schitterende gespreksavond had geleid over “de moderne wielersport”. Maar wie mijn persoonlijke geschiedenis een beetje kent, weet dat ik op dat moment in een echtscheiding verwikkeld was en dat bal is dus jammer genoeg aan mij voorbijgegaan. Ik heb daar ook nooit iets over gehoord, al denk ik dat met name Luc De Ryck daar wel aanwezig zal zijn geweest. En wellicht ook Erik Westerlinck. Misschien heeft die zelfs foto’s genomen? Want ongetwijfeld zullen daar ook wel tal van ploegmaten van José zijn op afgekomen met op kop natuurlijk Hennie Kuiper…

Daarna zou José aan de slag gaan bij DAF Trucks, als secondant van Fred Debruyne. Ik heb hen beiden daar ook geïnterviewd voor De Rode Vaan. Nadien wordt de DAF-ploeg overgenomen door meubelfabrikant Jacky Aernoudt (Kuiper zal er in zijn nadagen nog Parijs-Roubaix voor winnen). Een andere renner uit de ploeg, de toen nog piepjonge Nico Emonds verklaarde hierover (na kritiek op Fred De Bruyne): “Geef mij maar José De Cauwer, dat is pas een sportbestuurder. Hij staat wèl dicht bij zijn renners, hij heeft oor voor hun problemen. Jammer dat José van het toneel moet verdwijnen. Hij is zeker bekwaam een grote ploeg te leiden.” (interview van Jules Hanot in “De Morgen” van 30 november 1983).

In verband met De Morgen nog dit: we wisten wel reeds dat De Morgen een krant is die durft, maar het is ook een krant die durft zetfouten laten staan. We vragen ons echter af welk van de twee het is in het geval van een interview van Jules Hanot die aan José De Cauwer (toen nog actief renner) vraagt: “Al aan het trainen?” En José antwoordt: “Neen, jong, nog niet… Ik heb het te druk met mijn vrouw. Zelf doe ik er niets aan, maar die mannen moet je toch regelmatig controleren…”
Na het Arnoudt-avontuur stak José zijn energie in het opkopen van faillissementen en een handel in autobanden, maar uitgerekend door François Lambert, die net gebroken had met Guido en Wilfried Reybrouck, wordt hij weer in de wielersport gehaald. Frank Hoste zegt daarover b.v.: “Men heeft me toen gezegd dat ik op beide oren kon slapen. Ik zou er geen onvoorwaardelijk geloof aan hechten, als de belofte enkel van François Lambert kwam. Hij maakt teveel afspraken waaraan hij zich niet kan houden. Maar ook José De Cauwer verzekerde ons ervan dat de ploeg blijft bestaan. Op hem vertrouw ik.” (interview van Marc Dewinter in “Het Volk”)
Aan de vooravond van het Belgisch kampioenschap 1988 had ikzelf nog eens een telefonisch gesprekje met José De Cauwer. Tien jaar eerder was hij « onze man in de Ronde », toen nog op de fiets als rechterhand van Hennie Kuiper, dit jaar start hij voor het eerst als « zelfstandig » sportdirecteur achter het stuur van de ADR-wagen (enkele jaren geleden was hij wel reeds de « bijzit » van Fredje De Bruyne).
— Laten we het dan eens over kanshebbers op de eindoverwinning hebben…
J.D.C.:
Kelly rijdt goed. Of dat volstaat om de Tour te winnen, is alweer iets anders. Ik denk trouwens dat het een eigenaardige Tour gaat worden omdat de mannen waarvan iedereen verwachtte dat ze hem zouden domineren, zelfs niet aan de start komen. Ik heb het uiteraard over Roche en Lemond. Dat maakt dus dat het net zoals vorig jaar een « open » Tour zal worden, wat wel boeiend kan zijn voor de kijkers natuurlijk. Hoever staat b.v. Delgado met zijn voorbereiding? Jean-François Bernard stapt van de fiets in de Midi Libre, terwijl men blijft beweren dat hij toch heel rap rijdt op dit moment. Fignon eigenlijk ’t zelfde. Laat goede dingen zien in de Midi Libre maar valt en stapt onmiddellijk af. Ja, dan weet ik het niet meer. Wie moet je dan als favoriet opgeven ?
— L’Equipe schuift dit jaar nog eens Herrera vooruit…
J.D.C. (zonder overtuiging):
Ja, de aanloop is vrij vlak, met vele korte, snelle ritten. Er zijn geen kasseien, dat is natuurlijk ook belangrijk. Wat het tijdrijden betreft, zelfs ploegentijdrit, weten ze nu ook al de verliezen wat in te dijken. Alles zal dus afhangen van de concurrentie. Als die zegt: OK, we rijden met die mannen naar de cols, dan… Maar ik denk dat iemand die de Tour wil winnen ook in de vlakke aanloop iets gaat proberen. De laatste jaren stel je toch vast dat er vaak een ontsnapping tot stand komt, waarin misschien wel een favoriet bijna ongemerkt kan meegaan. Ik zie dat b.v. wel zitten indien de sprinters te vaak in de zak worden gezet aan de meet. Dan zie ik het wel gebeuren dat ze hun ploegmaten niet langer de opdracht geven het peloton samen te houden.
— Eén van die favorieten zou wel eens Hampsten kunnen zijn, die dan net als Roche de dubbelslag Giro-Tour zou kunnen slaan…
J.D.C.:
Daar zie ik hem zeker toe in staat. Dat is wellicht de grootste favoriet. En zijn voornaamste tegenstander zal dan net zoals in de Giro Breukink kunnen zijn : een renner die je nooit ziet en er altijd is. De derde uit de Giro, Zimmermann, mag je trouwens ook niet vergeten. Ook Mottet acht ik heel gevaarlijk. En dan is er nog Millar die nu onverwacht kopman van zijn ploeg is geworden of een Pensec. Alhoewel, ik zie die mannen wel bij de eerste vijf eindigen, maar winnen…
— Zelf gaan jullie wellicht om met mannen als Planckaert, Hoste en De Wolf ritten te kapen en as het effe kan ook nog de groene puntentrui mee te pikken… ?
J.D.C.:
Dat klopt, ja, maar toch ook om te zien wat Jaanus Kuum nu eigenlijk waard is op dat niveau.
— Als ik al die namen overloop, dan zal Kuum al tevreden mogen zijn met een plaats binnen de eerste twintig?
J.D.C.:
Ik verwacht van Kuum eerder een exploot in de bergen. Kijk, er zijn renners die in bergritten heel goed presteren door voortdurend in een tweede groepje te rijden. Er zijn er echter ook die een hele dag mee vooraan strijden om dan op de laatste col te lossen en óók in dat tweede groepje te arriveren. Dát spreekt mij persoonlijk veel meer aan.
— Je bent nu zo bezig met die Kuum, maar heb je dan nooit schrik dat de vruchten van je werk wel eens door een andere ploeg zouden kunnen worden geplukt ?
J.D.C.:
Dat is dé grote kwaal van de huidige wielersport natuurlijk. Door het aantrekken van het grote geld zijn er geen scrupules meer en verandert men vlugger van ploeg dan van hemd. Maar ja, daarmee moet je leren leven. Het feit dat Kuum nu reeds een behoorlijk niveau haalt, doet me ook al plezier. Iedereen zei immers: dat is iemand waarmee je niks kan aanvangen, hij kan rijden, dat weten we, maar hij is onhandelbaar. En het is waar: het is heel moeilijk werken met die jongen (tussen haakjes: Kuum is een Estlander die zich tot Noor heeft laten naturaliseren, J.D.), maar juist daarom is het plezant als je er resultaten mee haalt.
Alleszins, na eerst uitstekend werk te hebben geleverd als « meesterknecht », maakt José De Cauwer het ook nu weer helemaal waar als sportdirecteur. Je capaciteiten juist inschatten en die volledig uitspelen blijkt op langere termijn dus lonender dan driftig op zoek gaan naar het grote geld…

Referentie
Jan Draad, José De Cauwer aan het lijntje, De Rode Vaan nr.27 van 1988

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.