Achter het zware donkerrode gordijn klinkt gedempt geroezemoes, gefluister, gekuch door. Het geschuifel van voetstappen ook. Ik hou de adem in, luister. Herken ik een stem, een hoest. Voorzichtig tracht ik door een kier te gluren of ik ergens een gelaat herken. Trek me terug. Neem alvast mijn plaats in. Hoor de derde maal de bel klinken ergens in de gangen van het gebouw. De anderen voegen zich bij mij nu, in stilte. Nee, er wordt nog vlug gefluisterd “toi toi”. Het zwakke podiumlicht dooft – duisternis; nog alleen een smalle streep gluurt vanonder het gordijn. Tot ook de zaal in het donker duikt en alle geluiden ook daar verstommen. Mijn keel, mijn droge mond, mijn maag, mijn lichaam zindert.
Lees verder “Het hoekje van Opa Adhemar (78)”