Het hoekje van Opa Adhemar (107)

Het hoekje van Opa Adhemar (107)

Cave canem… opgepast voor de hond. Beter zou het zijn te vertalen: hoed u voor de hond. Oppassen, dat betekent dat je voor dit ene exemplaar in deze omstandigheden voorzichtig moet zijn. Maar in feite moeten we steeds en overal op onze hoede zijn voor die verraderlijke, listige, sluwe viervoeter. Oh ja hij kan zo lief, vriendelijk, aanhankelijk, zelfs gedienstig zijn. Het is alles slechts schijn beste lezer. Opportunisme. Als geen ander wezen weet hij al deze trucjes uit de toverdoos te halen om ons te misleiden, geslepen als hij is. 

Lees verder “Het hoekje van Opa Adhemar (107)”

Het hoekje van Opa Adhemar (106)

Het hoekje van Opa Adhemar (106)

Deze trekken die in de spiegel gereflecteerd worden, kan ik daar een gelaat in herkennen. Dit verwrongen beeld, deze krampachtige lijnen. Die langzaam vervloeiende schilderingen die lijken op de bizarre portretten van Egon Schiele. Waag ik het mijn hoofd naderbij te brengen, dichter bij dit verraderlijk glas met zijn zilverlaagje. Ben ik het die daar mezelf aanstaar?

Lees verder “Het hoekje van Opa Adhemar (106)”

Het hoekje van Opa Adhemar (105)

Het hoekje van Opa Adhemar (105)

Gezocht: persoon die mijn op pc geschreven teksten in niet al te fraai handschrift kan kopiëren. Vergoeding na afspraak. Het mag een beetje vreemd lijken maar ik wil hiermee een wissel op de toekomst trekken. Deze van mijn nazaten dan. Het is toch een bekend fenomeen dat manuscripten, vooral na de dood van de auteur, een mooi sommetje kunnen opbrengen. Helaas vertrouw ik sedert jaren al mijn zielenroerselen en nachtmerries aan de laptop toe. Zo’n uitdraai is natuurlijk geen cent waard. Daarom moet er een manu-script opduiken, handgeschreven. Nu heb ik geen zin al die rommel te herkauwen, en dan nog: al die arbeid… Dat het dan niet ‘mijn’ handschrift is oppert u. Dat is een detail. De kunstwereld is toch één zwendel. En ik plaats er met zwier mijn handtekening onder, certificaat van echtheid. Klus geklaard. Erfenis verzekerd.

Lees verder “Het hoekje van Opa Adhemar (105)”

Het hoekje van Opa Adhemar (104)

Het hoekje van Opa Adhemar (104)

Iemand die dagelijks, gehuld in een overall, in zijn lap grond, tuin genaamd, het onkruid wiedt, kan ik nog begrijpen. Ook voor de man die driedagelijks zijn geliefde auto in het sop zet heb ik enig begrip. En zelfs voor wie zich vermeit rond het biljartlaken of zich voor het dartsbord positioneert heb ik mededogen. Met enig van medelijden tot sympathie zwevend gevoel bekijk ik de solitairen die zich buigen over een kruiswoordraadsel, zij die in hun eentje kaartspelen en naar hartenlust zichzelf bedriegen met patience ofte solitaire. Dezen die uren slijten op hun duivenhok, dezen die zich suf staren op de avonturen van de papegaaivis en de sluierbella in hun tropisch aquarium. Zelfs, ja zelfs de fanaten die wekelijks joelend vergaderen rond een plein waar tweeëntwintig knullen elkaar het bezit van een bal betwisten, zelfs hen zou ik nog groothartig kunnen omarmen. Maar er zijn mensen voor wie ik, hoe empathisch ik ook ben, geen sympathie kan voelen. Omdat ik hun beweegreden niet snap – of mij er niet mee kan verzoenen. Het zijn de individuen die zichzelf verliezen in het ‘genot’ van gezelschapsspelen! 

Lees verder “Het hoekje van Opa Adhemar (104)”

Het hoekje van Opa Adhemar (103)

Het hoekje van Opa Adhemar (103)

Wat is het dat de mens noopt de veilige woonstee te ontvluchten en zich massaal naar een of andere plaats in het buitenland te begeven? Iedereen heeft zo wel zijn reden. Zo ook wij vermoedelijk. Al heb ik het me nooit afgevraagd. Desondanks, we vertrokken. Niet zo vaak maar toch. Terugblikkend herken ik wel een patroon. Dat reeds start bij onze nogal bizarre huwelijksreis.

Lees verder “Het hoekje van Opa Adhemar (103)”

Het hoekje van Opa Adhemar (102)

Het hoekje van Opa Adhemar (102)

Nee, toch niet reeds, het geluid van die kar lijkt telkens zij me uit mijn slaap rukt op het denderen van een goederentrein; of wat ik me voorstel van het dokkeren van een boerenkar op de kasseien zoals beschreven in die oervlaamse streekromans, Streuvels en zo – ik weet het is pas halfzeven en dit is het ontbijt voor mij en de pakweg vijftig andere patiënten die op deze afdeling de uren van de nieuwe dag met tegenzin beginnen af te tellen.

Lees verder “Het hoekje van Opa Adhemar (102)”

Het hoekje van Opa Adhemar (100)

Het hoekje van Opa Adhemar (100)

Het zal vermoedelijk in 1957 geweest zijn dat ’t Kapoentje, de wekelijkse bijlage voor de jeugd van dagblad Het Volk, zich mocht verheugen met – en de eer genoot van – het publiceren van mijn eerste gedicht. Helaas is het ooit gekoesterde exemplaar van dit vooral met stripverhalen gevulde blad, waar mijn negenjarige artistieke ontboezeming dus enig niveau aan trachtte te geven, in de plooien van de tijd verloren gegaan. Net als het manuscript dat nu ongetwijfeld zijn gewicht in goud zou waard zijn. Zo is de start van mijn literaire carrière als een stofje de eeuwigheid in geblazen. Foetsie, weg, onverbiddelijk.

Lees verder “Het hoekje van Opa Adhemar (100)”

Het hoekje van Opa Adhemar (99)

Het hoekje van Opa Adhemar (99)

Wat een vreugde moet het geweest zijn voor onze voorvaderen toen ze tot de onthutsende bevinding kwamen dat ze het vuur konden aanwenden voor culinair gebruik. Eeuwen lang dienden ze de filets van de buffel, de borststukken van de mammoet, de billen van het hert, het hart en de lever van de bizon rauw en bloederig te verorberen. Nu konden die bien cuit, à point, bleu of saignant aan vrouw en kroost voorgeschoteld worden! Ze konden zich ontpoppen tot ware chefs, klaar om drie sterren of vijf toques in ontvangst te nemen.

Lees verder “Het hoekje van Opa Adhemar (99)”

Het hoekje van Opa Adhemar (98)

Het hoekje van Opa Adhemar (98)

Met wielertoeristen of met het fenomeen voel ik geen affiniteit. Ondanks het feit dat enkele schoonbroers fervente pedaaltrappers zijn, jawel in zo’n georganiseerde bende die op zondagochtend fietspaden, straten en jaagpaden terroriseren. Evenmin betoon ik enige interesse voor de wielersport, dat evenement waar een groep getrainde knapen of dames zich groepsgewijs van punt A naar punt B trachten te begeven op een tweewielig voertuig. In de hoop dat hij of zij als eerste dat lokkend punt B zal bereiken. Voor de eer, de roem in de vorm van een trui in een of andere kleur, voor de kick allicht ook, en misschien zelfs voor de centen.

Lees verder “Het hoekje van Opa Adhemar (98)”