35 jaar geleden: “Pygmalion” in het NTG

35 jaar geleden: “Pygmalion” in het NTG

In het N.T.G. werd 35 jaar geleden oudejaar gevierd met een stuk dat bepaalde mensen reeds doet geeuwen als ze de titel nog maar horen: « Pygmalion » van G.B.Shaw (foto). Ten onrechte overigens, want de negatieve reacties houden meestal verband met het feit dat men dan onmiddellijk aan de musical « My fair lady » denkt. Shaw zelf had daar nochtans een gloeiende hekel aan en heeft de productie ervan kunnen voorkomen zolang hij in leven was. Wat hij evenwel niet heeft kunnen tegenhouden, dat is het feit dat de vertolkers van de hoofdpersonages, taalprofessor Henry Higgins en bloemenmeisje Eliza Doolittle, reeds van bij de eerste opvoering de indruk wekten dat zij uiteindelijk in elkaars armen gingen belanden. « Het publiek wil het zo » was het laconieke antwoord op het rouspeteren van de auteur.

Lees verder “35 jaar geleden: “Pygmalion” in het NTG”

Dertig jaar geleden: “Het gezin Van Paemel” in het Tolhuis

Dertig jaar geleden: “Het gezin Van Paemel” in het Tolhuis

Het is jammer dat het Gentse Tolhuis geen doek heeft, want anders zou bij het opgaan ervan zeker een spontaan applaus hebben weerklonken voor het prachtige scènebeeld (gerealiseerd door Steven Demedts). In de onafzienbare ruimte van het sportcomplex was een waar korenveld opgetrokken, met daarin een reusachtige tafel die het erf van boer Van Paemel moet voorstellen.

Lees verder “Dertig jaar geleden: “Het gezin Van Paemel” in het Tolhuis”

55 jaar geleden: “The Caretaker” in Arca

55 jaar geleden: “The Caretaker” in Arca

In 1966 werd “De huisbewaarder” van Harold Pinter opgevoerd in het Arcatheater met (op de foto v.l.n.r.) Marc van Nieuwenhuize, Hugo van den Berghe en Cyriel van Gent. In de Germaanse heb ik het stuk gelezen als verplichte lectuur en daarom heb ik toen een samenvatting gemaakt in het Engels. Niet zo heel erg goed Engels, moet ik toegeven, maar ik heb mijn best gedaan.

Lees verder “55 jaar geleden: “The Caretaker” in Arca”

Alois Alzheimer (1864-1915)

Alois Alzheimer (1864-1915)

Het is vandaag 105 jaar geleden dat de Duitse neuropatholoog en psychiater Alois Alzheimer is overleden. Ik mag hem hier zeker niet vergeten te vermelden (daar is de eerste grap al!) want zijn naam gaat hier nogal vaak over de tong. De laatste keer zelfs tegenover mijn huisarts. Maar die vond dat er niks aan de hand was: “Iedereen vergeet wel al eens iets.” Daarom hou ik deze bijdrage in de luchtige sfeer, ook al betreft het hier een ernstige ziekte natuurlijk. Maar zelfs al zou mijn dokter ongelijk hebben, dan nog kunnen we er maar beter om lachen, zoals Beaumarchais placht te zeggen: “Je ris de peur d’être obligé d’en pleurer”. En daarom herdenk ik de dood van de eerbiedwaardige dokter met een recensie van het stuk “Tante Euthanasie gaat achteruit” van Kamagurka, waarin de dokter ook een rol mag vertolken…

Lees verder “Alois Alzheimer (1864-1915)”

Zestig jaar geleden: NIR wordt BRT

Zestig jaar geleden: NIR wordt BRT

In 1960 werd Renaat Van Elslande adjunct-minister van Nationale Opvoeding en zo de facto de eerste minister van Nederlandse Cultuur. Als jong (46) minister wou hij iets doen en hij drukte de Omroepwet erdoor, waardoor de BRT en de RTB ontstonden i.p.v. NIR/INR. Dat was vooral het werk van Paul Vandenbussche die werkzaam was op zijn kabinet. Ook oprichting van BRT 3.

Lees verder “Zestig jaar geleden: NIR wordt BRT”

35 jaar geleden: “De koning sterft”

35 jaar geleden: “De koning sterft”

Het beroemde stuk De Koning sterft van Eugène Ionesco, dat oorspronkelijk De ceremonie heette, werd in 1962 gecreëerd te Parijs; in 1963 bracht het Théätre de Poche in Brussel de Belgische creatie. Het thema van het stuk werd door Franz Marijnen reeds gebruikt voor de N.T.G.-Workshop-productie Las Meninas (1970). Van 29 september tot 15 oktober 1984 bracht hij het “echte” stuk in een decor van Santiago del Corral, haast geen muziek (na een « conflict » met aangezochte componist Wim Mertens) en een tamelijk statisch scènebeeld. De acteurs verlaten immers de scène niet, tenzij op het einde als de koning — Jef Demedts — alleen aan zijn lot wordt overgelaten. Sterven doe je onherroepelijk alleen. Een emotieve uitschieter in dit stuk dat ons voor de rest behoorlijk koud heeft gelaten. Verbazend hoe snel « progressieve » auteurs oudbakken worden !

In de steek gelaten door auteur en (in minder mate) regisseur moesten de acteurs dus zelf maar de klus klaren. Het was te vrezen dat Demedts daarvan gebruik zou maken om het laken naar zich toe te halen. Een discussie over het stuk verengt zich op die manier vaak naar een discussie over het al dan niet appreciëren van Demedts. Demedts is een groot acteur, dat staat buiten kijf, maar hij wéét het ook en dát is gevaarlijker. Alleszins vinden wij dat in dat opzicht zijn « tegenspelende » koninginnen (Chris Boni en Magda Cnudde) onheus worden behandeld. Nolle Versyp en Cyriel Van Gent assisteren in de schaduw, maar nieuwkomer Alexandra Van Marken als de meid Juliette weet zowaar nog iets uit de brand te slepen. Een meisje dat in de gaten zal dienen te worden gehouden.
Daarna volgden “De kale zangeres” en “De les” van het Fakkeltheater, maar ondertussen zagen we ook het toen reeds aangekondigde “De stoelen” van het Toneelgezelschap Ivonne Lex. Thema van dit stuk is de leegheid van het bestaan of de afwezigheid. Deze afwezigheid wordt geïllustreerd door de talloze hooggeplaatste gasten (tot en met de keizer zelf) die door Lucas Van Den Eynde en Tine Thijs worden uitgenodigd. Zij zullen de eerste getuigen zijn van de belangrijke “boodschap” die de gastheen hen wil verkondigen. Om deze “boodschap” kond te doen werd beroep gedaan op een redenaar. De gasten treden aan maar zijn fysiek niet aanwezig. Hun aanwezigheid wordt visueel gemaakt door het steeds maar aanslepen van stoelen tot de bewegingsruimte van de gastheer en vrouw tot nihil beperkt wordt. Enkel de redenar zal op het einde van het stuk ook echt verschijnen al blijkt snel dat zijn aanwezigheid volstrekt overbodig is.
Voor Ionesco heeft het al of niet gebruiken van acteurs hier enkel te maken met het feit dat het om theater gaat en je de toeschouwer toch “iets moet laten zien op de scène”. Je moet er mentaal (en wat het kleine theater het Appeltje betreft ook fysiek) op voorbereid zijn om deze ruim twee uur durende waanzin vol te houden. Het boeiend acteren ten spijt, raak je binnen de kortste keren de draad kwijt en ga je enkel nog stoelen tellen terwijl je je afvraagt of je aanwezigheid in de zaal eigenlijk nog vereist is om de voorstelling af te maken. In die fase besef je langzaam het absurde van de hele situatie waaraan je als toeschouwer deelneemt en kom je tot de slotsom dat dit een geslaagde voorstelling is. De prikkel van Ionesco om je tot denken aan te zetten over wat niet gebeurt, is het enige wat lijfelijk aanwezig is. Voor de liefhebbers een goede Ionesco in een regie van Paul Dom.