Anne-Laure Van Neer (foto wikiportret.nl) is de winnares van de Hercule Poirotprijs 2022. Pas veel later werd ze hiervoor gehuldigd. De lofrede werd uitgesproken door Lukas De Vos.

Vorige week zat ik Chinees te eten in mijn dorp. ik kon het niet laten een uitval van een opgefokte fröbelonderwijzeres te volgen over twee notenbomen. Ze schuimbekte van machteloosheid en koleire. Ongeïnteresseerde gemeentewerklui hadden met grof geweld de bomen geveld, en ze waren zeker honderd jaar en gezond. Er moest een of ander tijdelijk elektriciteitskastje komen. Weg met die notelaars ! “Maar”, zo kreet ze tegen haar schoonouders, “dat was de wensboom van de kleinen, die hing vol met tekeningen, lintjes en poppetjes, en bij elk schrijnend kinderverdriet bood die boom vertroosting”.

Dat, dames en heren, is het verwoestende gevoel dat je terugvindt in Joséphine. Radeloze woede om onverschilligheid en lomp geldgewin, dat is het lot van kleuters en ouderlingen. Onbegrip van de gekwetsten is de aanzet tot verzet. Kinderen hebben alleen verdriet, zij begrijpen niet waarom er volgend jaar wel nieuwe bomen worden geplant waar de notelaars stonden alsof je dat kastje geen twee meter verder kon ingraven. Ouderen kennen hun pappenheimers, zij zijn gesausd in leepheid, boosheid, wraakzucht, en cynisme tegen zoveel neerbuigendheid die ze meemaken in een zorgcentrum. Niet bij de verpleegsters, wel bij het management, dat hen als kinderachtige muskieten behandelt.

In Joséphine wil direkteur Tim Van Kerkhoven – nomen est omen – de binnentuin van instelling ‘Den Groenen Hof’ opofferen aan een nieuwbouw om nog meer flats en inkomsten te verwerven. Ik citeer Joséphine zelf over het opbrengstmodel dat Tim voor ogen staat: “Ik voelde me bleek wegtrekken. De tuin. Het kloppende hart van onze klub, daar waar we gedurende jaren hadden geploegd, geplant en gewroet. Waar ons assortiment giftige planten groeide, die ons de nodige vrijheid garandeerde om zelf uit het leven te stappen wanneer we wensten, ongeacht de grillen van humeurige artsen en wetten over wilsbekwaamheid die voor interpretatie vatbaar waren”.

Het recht op waardig leven en waardig sterven, daarover gaat dit boek. Eerbied voor de wijsheid van de ouderdom. Lijden aan leven geeft recht op rust. En over Joséphines ongeziene koppigheid. Ik kan het weten, ons moeder van 90 vecht er elke dag mee. Alleen heeft zij geen groepje gelijkgezinden om haar heen, die Joséphine wel heeft en bestiert: de Thanatosklub. De Klub van de Dood. Die zelf uitvoert wat de laatste wens is van en het tijdstip respekteert dat een oudere bepaalt om rustig dit leven achter zich ter laten. Een hoogst aktueel thema, nu het Grondwettelijk Hof verbiedt procedurefouten van de arts bij euthanasie gelijk te stellen met gifmoord. Nog maar twee jaar geleden had hetzelfde Hof het konservatieve beroep tegen de euthanasiewet al ondubbelzinnig verworpen.

Maar denk nu niet dat Anne-Laure een dor pamflet voor euthanasie heeft geschreven. Integendeel, het is een hilarische thriller, vol onversneden humor, een plot die zo ongeloofwaardig is dat hij  overtuigt, en personages die met als enige wapens gezond boerenverstand en volstrekte amoraliteit het onrecht door de sterkste te lijf gaan. Anne-Laure is daarmee niet aan haar proefstuk toe, en dat heeft de jury sinds haar debuut hogelijk weten te waarderen. Joséphine is de tegenhanger van Lord of the Flies, even eigenzinnig en ontsporend, maar mét de nuchterheid van de werkmens en de ervaring van de ouderdom. Allicht heeft Anne-Laure een ongezonde voorkeur voor oudere dames. Zij spelen in de vier misdaadromans die ze al geschreven heeft – en door de jury telkens genomineerd werden – de kernrol. Ik denk uit ootmoed én uit verbauwereerdheid. De zwaksten zijn immers de hardste koppen.

In haar eerste “misdaadkomedie” Justine gebruikt ze eenzelfde thema als in Joséphine: hoe kan een oude vrouw ontsnappen aan het rusthuis dat je kinds behandelt en alleen een andere naam is voor sterfhuis? Justine bekent een moord om toch maar in de gevangenis te geraken, waar ze meer zichzelf kan zijn dan tussen de dementen. De tweede roman, Maurice, wordt vanuit de andere wereld aangestuurd door een sterke vrouw, de moeder van de seriemoordenaar Maurice die zijn belofte aan haar om te stoppen met moorden gestand wil blijven. Haar vorige thriller Louise draait om moederschap en bezitsdrang, een gesloten kamer en een bedenkelijk manuskript. Pittig detail is wel dat de in de steek gelaten hoogzwangere jongevrouw die bij het oude koppel aanbelt om een kamer te huren zelf Annelore heet – het kwadraat van dubbelzinnigheid voor de lezer die, misschien vergeefs, autobiografische parallellen zoekt.

Maar geen sterker figuur dan Joséphine (overigens de naam van haar grootmoeder). En dat komt omdat Van Neer geen enkele menselijke zwakte verbergt, van kleinzieligheid tot hebzucht, van schijnheiligheid tot afpersing. Wat vreemd is, want Anne-Laure zelf staat altijd wat bedremmeld bij haar eigen boekvoorstellingen. Ze neemt haar tijd om degelijke research te doen, zonder hoog van de toren te blazen. Ze blijft bescheiden en is niet te beroerd om raad te vragen aan kollega’s of vakgenoten. Joséphine barst van de zwarte humor die samengaat met de kleine problemen van een eenvoudig leven. Maar die bij nader inzien net over het wézen van de samenleving gaan: respekt voor elkaar, vrijheid van denken, waardigheid. Ze is te rade gegaan bij Rudy Soetewey, zelf winnaar van de Hercule Poirotprijs in 2011, die even schamper als ongegeneerd de grote konflikten weet te vatten in een simpel beeld van mensen in de straat. Net in de kleinheid van het bestaan ontdekt Anne-Laure de valse grote wereld met zijn nepaanspraken, zijn machtswellust, zijn haat, zijn geweld, zijn beschimmelde oekazen, zijn opgeblazen imago’s, zijn dierlijkheid.

Bij de voorstelling van Joséphine vatte Soetewey de kern van haar boeken samen in één woord: menselijkheid. Niet het opgelegde gedrag, niet de ziekelijke moraal, niet de geboden en verboden vormen de mens, maar zijn geweten en zijn innerlijke twijfels. Ik citeer Soetewey: “Het belang van menselijkheid. ‘Zo zou het eigenlijk moeten zijn’ is een bedenking die velen achteraf met mij zullen maken. En ook: ‘Het is eigenlijk misdadig dat onze maatschappij dit misdadig noemt’. (…) De vraag ‘wie is hier nu eigenlijk de misdadiger’ zal onvermijdelijk blijven hangen”.

In die zin is deze thriller – waarin ook de onhandige maffia, de argeloze politie, overspel, nukkigheid, ijdel gedrag en ondeugd hun onmisbare rol spelen – een vrolijke handleiding geworden voor zelfstandig denken. Denken dat in overeenstemming is met de natuurwet, maar zonder zijn harteloosheid. Er zit onvoorstelbaar veel mededogen voor de zwakke mens in het oeuvre van Van Neer. Joséphine is geen moreel kompas, geen zedenpreek zoals de volgelingen van ideologieën en godsdiensten voorhouden – die zijn de facto sektair. Nee, het gaat Anne-Laure om de volle mens, de omgang tussen mensen, de ambitie om nederig en barmhartig te zijn. Zonde leidt tot zelfkennis.

Helaas gebeurt dat meestal niet bij mannen. De Kolonel, voorzitter van het Thanatosgenootschap, is het archetypische voorbeeld van besluiteloosheid. Juist omdat hij krampachtig vasthoudt aan regels, reglementen, hiërarchie en bevelen, slaagt hij er nooit in tot aktie over te gaan. Liever ontvouwt hij pompeus militaire plannen, zoals operaties Fortitude en Overlord. Lichtelijke zelfoverschatting. En vooral een excuus om niets te doen. Vrouwen zijn veel realistischer. De vrouwelijke blik bereikt meer dan mannelijke stoerheid. Het is Joséphine die elke zet doet en uitvoert. En vergevingsgezind blijft. Want “de Kolonel en ik hadden een clausule toegevoegd aan ons Thanatospact. Dat we, indien het kon, het liefst samen zouden sterven en begraven wilden worden. We hadden alvast een plot voor twee op het kerkhof gereserveerd”. Schoon toch, een liefde die alles vergeeft ? Dat maakt van Joséphine ook een feministisch boek.

Daarbij heeft de humor nog een nuttig neveneffekt: het verzacht de parodie op het genre van de thriller zelf. Dat is weinigen gegeven. Bart Holsters kon dat. Bavo Dhooge kon dat. Dominique Biebau kan dat. Geert Van Istendael kan dat. Maar Anne-Laure Van Neer staat  op eenzame hoogte. Juist omdat de zwaarte van het thema door haar vlotte toegankelijkheid en zelfironie licht verteerbaar wordt.

Dames en Heren, Anne-Laure Van Neer is nog maar de vierde vrouw die de Hercule Poirotprijs wint. Dat is jammer, maar het stemt overeen met de deelname van vrouwen: amper 13 % van de ruim 60 ingezonden boeken werd door een vrouw geschreven. Waar wachten de zusters van Mieke De Loof, Johanna Spaey, Hilde Vandermeeren en Anne-Laure Van Neer op om uit hun schulp te komen? Dan kan de wereld die nieuwe tuin worden waarmee Joséphine bijbels eindigt: rust in gemoed, rust in verlangens, rust in bestaan. Voor die kennis en grootmoedigheid, bedankt Anne-Laure.

Lukas DE VOS                    

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.