Johan de Belie las “De draaischijf” van Tom Lanoye…

In ‘De draaischijf’ (Prometheus, Amsterdam, 2022) laat Tom Lanoye de ‘geniale’ acteur, regisseur, dramaturg Alex Desmedt aan het woord om te verhalen over het reilen en zeilen in de toneelwereld, over wereldoorlog II in Vlaanderen (de bezetting en de collaboratie) en over de naweeën van dit alles. De man vertelt dit complexe verhaal tijdens zijn teraardebestelling op het Antwerpse Schoonselhof. Geen plaatsje op het ereperk zoals hij naar eigen denken verdient, maar bijna anoniem en goedkoop onder de grond gestopt. Nu hoeven we achter de personages die opdraven in deze roman geen bestaande figuren zoeken, aldus Lanoye, in hen huist een samenstel van diverse mensen die mogelijk ooit bestonden. Mooi, maar we herkennen natuurlijk moeiteloos in deze Alex Desmedt een beroemde Antwerpse regisseur, directeur, acteur die hetzelfde parcours doorliep. Die ook een tamelijk beroemde broer, dirigent, hier Rik Desmedt, aan zijn zijde had. Een broer die heel fout bleek te zijn tijdens de oorlog. 

En was Alex niet gehuwd met een fantastische Joodse, in Nederland opgepikte, actrice, Lea Liebermann net zoals… Die dan uiteraard niet meer op de planken mocht verschijnen en die o.m. de reden was waarom haar echtgenoot vaak boog voor de bezettende macht en tenslotte bij de bevrijding in een kwaad daglicht belandde, persona non grata werd, veroordeeld werd, in ballingschap ging. Om tenslotte eerherstel te krijgen. Zij was niet de enige reden… Er was de passie voor het theater. En ook het enorme ego, zijn te grote zelfbewustzijn. Want al was Alex Desmedt inderdaad een zeer goed acteur en regisseur, al zijn de vertalingen en hertalingen van toneelteksten sterk, bleek hij een regisseur met geniale visies en bekwaam directeur, dan was hij zich daarvan iets te zeer bewust. Wat hem gaandeweg de roman langzaam steeds aan sympathie laat inboeten. Het verblindt hem ook en hij tuimelt met open ogen in de val die de omgang met zijn broer betekent. Of wanneer hij naar Den Haag uitgenodigd wordt om daar ter hulp te snellen voor wat zal blijken een galavoorstelling te zijn in aanwezigheid van de kopstukken van de SS, een hulp nodig omdat Nederlanders weigerden mee te werken.     

De trigger tot het schrijven van deze roman berust trouwens bij deze voorstelling waartoe een zeer complexe draaischijf werd geïnstalleerd, die door de Antwerpse technici die Alex Desmedt vergezelden moest op punt gesteld worden. Bij een bezoek aan de Haagse schouwburg werd dit inmiddels onbruikbare grootse instrument aan Lanoye geopenbaard. Inclusief de ganse geschiedenis. Hoe ook vanuit de nok drie Joodse onderduikers, die daar enkele jaren verbleven, konden zien wat zich op het podium en in de zaal, inclusief het optreden der SS-ers afspeelde. Reeds eerder had Alex in de KNS voor een eenvoudiger exemplaar gezorgd. Uiteraard mag de draaischijf ook een symbolische functie inhouden. De roman, die honderden bladzijden monoloog van Alex Desmedt, is niet louter het verhaal van de drie personages en van de Antwerpse toneelwereld. Ze zijn de acteurs in het gebeuren dat Lanoye op de scène wil brengen. We lezen veel over het theater, over de (toneel)literatuur, over muziek (Wagner!). Ook dit alles is niet de essentie.

‘De draaischijf’ is een werk over de oorlog, over de bezetting, over de collaboratie en de naweeën daarvan. We zien mensen op de vlucht wanneer de oorlog zich aankondigt, het bekende dramatische tumult maar ook hoe de meer gelukkigen er een uitstapje naar de Côte d’Azur van maken. Er zijn de bekende concrete gevolgen, de bombardementen met zoveel burgerslachtoffers, onder de V1, V2 en een fout neergekomen projectiel van de geallieerden. Er is de honger, de kou. Daarnaast is er natuurlijk – als een spanningsveld waarin Lea Liebermann in de bekommernis van Alex steeds aanwezig blijft – de vervolging van de Joden. Van de eerste schanddaden, via de kleine raciale oprispingen tot de massale deportatie met een beschrijving van nachtelijke uren tijdens dewelke Alex en zijn broer Rik, deze dan reeds in die mate ‘gecollaboreerd’ dat hij in uniform opdraaft wat hen toegang verschaft tot alle lokalen, op zoek gaan naar Lea.

Lanoye legt de subtiliteit bloot van dat deel van de collaboratie die aan mensen als de directeur van de toneelgezelschappen van Antwerpen, KNS en Bourla, verweten wordt. Alex heeft de oorlogsburgemeester nodig om de nodige vergunningen te verkrijgen. En de voor cultuur verantwoordelijke SS-er uitnodigen voor een etentje in een restaurant om de noodzakelijke fondsen te verwerven, dat lijkt toch logisch en onschuldig. De subtiliteit waarmee dit proces zich ontwikkelt is duidelijk en des te meer onverbiddelijk. 

Als gezegd is deze Alex (die niet van Duitse sympathie verdacht kan worden en daadwerkelijk van het tegendeel bewijs levert) enerzijds gebrandmerkt door zijn broer, anderzijds verblind door zijn ego. Dat ook zijn echtgenote, een figuur die zich naarmate de roman vordert en hoofdzakelijk wanneer het echtpaar zich tenslotte in Den Haag gevestigd heeft, echt profileert. Het wordt een schitterend portret dat resulteert in de sublieme ‘monoloog’ waar zij het karakter van Alex blootlegt, duidelijk maakt wat zijn fouten zijn, hoe hij – die haar aanbidt – haar in feite heeft stukgemaakt. Een climax! 

Met deze roman heeft Tom Lanoye een onverkwikkelijk pijnlijk stuk van onze geschiedenis op dramatische wijze getoonzet. Dit is niet de zoveelste roman over de oorlog en de bezetting, dit handelt over de interne mechanismen, over bedrog, verraad, corruptie en manipulatie, over opportunisme. En over onbetrouwbaarheid. Gelukkig voerde de auteur toch enkele karakters ten tonele waarin hij en de lezer liefde en rechtvaardigheid vonden.

Kan ik daar nog iets persoonlijk aan toevoegen? In mijn boekenkast vind ik tussen de verzameling toneelteksten een boek ‘De Oer-Faust’ van Goethe, overdruk van het afschrift van Fräulein von Göchhausen met een vertaling door Joris Diels. Uitgegeven door Steenlandt, Brussel, 1942. Een voor die periode behoorlijk luxueuze uitgave met zelfs kleurfoto’s. Niet verwonderlijk want wat noteert de uitgever in een voorwoord ondermeer: “…tot stand komen dankzij de medehulp van de ‘Dienststelle des Auswärtigen Amts in Belgien’ en van de ‘Propaganda-Abteilung Belgien’. Zij is een stap temeer op het pad der Vlaamsch-Duitsche samenwerking”. Joris Diels, tijdens de bezetting ‘directeur-generaal van de Koninklijke Theaters van Antwerpen’. Die schitterende acteur, regisseur, her- en vertaler. Die zich tenslotte met zijn joodse echtgenote, de actrice Ida Wasserman, in Den Haag zou vestigen na een veroordeling voor collaboratie, verbanning, en tenslotte eerherstel. Die met een citaat deze roman van Lanoye mag inleiden, duidelijker kan niet. Nee ik heb geen herinnering meer hoe het precies verliep; er was de uitzending op televisie in de reeks ‘Ten huize van..’ door Joos Florquin op 14.10.1968 met Joris Diels (en Ida Wasserman) te Den Haag, Brugse straat 32. Blijkbaar was ik getroffen door de figuur en heb hem geschreven, geen idee. Nu ligt hier dit boek, waarvan misschien niet zoveel exemplaren de bevrijding overleefd hebben (naast alle andere gruwelen van weerwraak was boekverbranding ook populair), voor mij met de aan mij persoonlijk gerichte opdracht: “Aan… ter herinnering aan ‘Ten Huize van…’, van harte. Joris Diels. ’s Gravenhage, 1969” En handtekening.

Johan de Belie   

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.