Zouden deze moderne Jeannen (*) in de « Don Juan », zoals Molière hem in 1665 zag, hun witte raaf kunnen herkennen ? Allicht zal hij geen luiers wassen, maar zijn vrijgevochten geest zal hen zeker aanspreken. Want dát is de kern van Molières stuk dat dezer dagen in het Gentse Arcatheater opnieuw het levenslicht ziet. Don Juan, de lady-killer, is daarvan maar een zeer oppervlakkige veralgemening. De lichtgelovigheid en de lichtvoetigheid, enfin als het maar licht is, van de vrouwen waarmee hij in aanraking komt (behalve dan Donna Elvira) vrágen er trouwens bijna om. Dat zal bij onze geëmancipeerde Jeannen wel wat anders zijn en we wedden dat Don Juan daar niet rouwig zou om zijn.
Niet te verwonderen dus dat Molière met zo’n thematiek (de huichelarij van de moraliserende goegemeente) de kans liep op zere tenen te trappen en dat hij zeer omzichtig moest te werk gaan. Vandaar ook dat dit stuk eigenlijk drie eindscènes heeft, waarvan we in de tweede de echte Molière ontmoeten. Verwonderlijk is dan echter wel dat men anno 1986 nog steeds niet weet hoe daar mee om te springen, ook al gaan de achtbare excellenties waartegen Molière tekeergaat nu al lang niet meer naar het theater. De jonge Nederlandse regisseur Jules Noyons moest blijkbaar voortijdig zijn onmacht erkennen en de ingevallen Jappe Claes (die oorspronkelijk op de rolverdeling voorkwam, wellicht als de arme man in het bos) verontschuldigde zich bij het persvee omdat hij een en ander niet helemaal heeft weten recht te trekken.
Wij van onze kant weten niet wie van de twee voor welke, inderdaad heterogene, onderdelen instond en het kan dus best zijn dat we net tegen Claes’ opvatting ingaan, als we zeggen dat het begin inderdaad erg stroef is, maar dat
de dialectscènes (met een erg goeie Bart Van Avermaet, Aafke Bruining en Martine Jonckheere) het spel uiteindelijk toch op gang brengen. De twee hoofdacteurs Rik Hancké (Don Juan) en Raph Troch (zijn bediende Sganarelle, maar wij moesten persoonlijk steeds aan Mozarts Leporello denken) waren ook uitstekend, maar de homofiele verhouding tussen beide was een reuze-groot cliché.
Carmen Jonckheere werd als Donna Elvira helaas in een keurslijf gestoken (eenmaal geeft ze de indruk — ook letterlijk — eruit te kruipen, maar het is slechts schijn) en Dries Wieme leek wel verloren gelopen in een verkeerd stuk. Toch zijn wij al bij al milder gestemd dan menig confrater, ook al dwingen de bezuinigingen sommige gefortuneerd theaters toch wel tot erg sobere decors — als men daarvoor die naam dan nog mag gebruiken…
(*) In de wekelijkse theaterrubriek in De Rode Vaan werd deze recensie voorafgegaan door één van “Zie je nog niks komen, Jeanne?” in het MMT.
Referentie
Ronny De Schepper, Een Don Juan die luiers wast, De Rode Vaan nr.49 van 1986