Gelukkig was er als afsluiter van een rampzalig seizoen in het Gentse Arcatheater het enig mooie “Keten der vernederingen” naar de roman “Het congres” van Botho Strauss (1989). Terecht werd op locatie in het Pand gespeeld, want op die manier werd het koele, afstandelijke karakter van een theaterzaal vermeden en werden de toeschouwers dichter bij de actie, of veeleer: het erotische spel, betrokken.
De roman is immers in zekere zin een soort van moderne Decamerone. Op een congres van eventualisten ontmoeten een jonge en een oude professor elkaar. De oude Albin Scherrer (Rudi Van Vlaenderen) heeft de vader van de jonge Friedrich Aminghaus (Dirk Buyse) nog gekend en heeft hem gevraagd hem een boek over het toeval terug te bezorgen dat hij hem destijds heeft gegeven. Daarbij ontmoet Friedrich Hermetia (Karlijn Sileghem, foto), de jonge vrouw van de professor. Scherrer wordt Tithonos genoemd, een bijnaam, die refereert aan de mythe van Eos die voor haar minnaar Tithonos bij Zeus het eeuwige leven afsmeekte, maar er wel tegelijk de eeuwige jeugd vergat bij te vragen…
Friedrich wordt meteen stapelverliefd op de mooie en verleidelijke Ermetia en zij blijkbaar ook op hem. Ze bekennen hun liefde aan Tithonos, die om bedenktijd vraagt. Terwijl hij op de binnenkoer van het Pand loopt te ijsberen, moet zijn beste vriend Czech (Albert van Tichelen) de twee een beetje in de gaten houden dat ze niet te veel aan elkaar zitten. Zo is de toestand als het “stuk”, dit “bedenktijd-congres”, begint.
Om aan deze ondraaglijke lichtheid van zo’n bestaan te ontsnappen, stelt Ermetia voor ophitsende verhalen te vertellen, zodat hun wederzijdse passie via die verhalen nog meer wordt opgezweept. Als leidraad kiest zij “de keten der vernederingen”, omdat zij ervan uitgaat dat in een relatie er altijd een dominant en een onderdanige is en dat die onderdanige, die vernederde daaruit dan lessen trekt om in een volgende verhouding de dominant te worden. Friedrich hecht hieraan geen geloof. Volgens hem zijn mensen voorbestemd om onderdanig of dominant te zijn en dan wel in àlle situaties. Toch zal hij om haar te plezieren verhalen vertellen waarin hij de vernederde is.
De verhalen worden steeds explicieter (en de kleren gaan navenant ook steeds meer uit), maar de verhalen die Ermetia vertelt kennen ook een steeds slechtere afloop. Dat geldt ook voor het ene verhaal dat Czech er eens tussengooit. Op een bepaald moment wordt hij weggeroepen en laat hij zich in zijn functie van waakhond vervangen door de volkse concierge (Tony Van Eeghem), die tot dan toe in een belendende kamer naar “Silence of the lambs” heeft zitten kijken. Deze mengt zich overigens ook in de verhalen met een volkse vertelling, zowaar over een waakhond (maar dan een echte) die op de duur verliefd wordt op de nymfomane dame die hij moet bewaken, zodat hij ook haar jaloerse minnaar haar niet meer laat benaderen.
Wanneer de verhalen dermate ophitsend zijn geworden dat Friedrich en Ermetia zich niet langer kunnen bedwingen, komt Czech terug binnen met de mededeling dat Tithonos een besluit heeft bereikt. Daarna verdwijnt hij met Ermetia. In afwachting van de komst van Tithonos bladert Friedrich in het boek dat Ermetia heeft achtergelaten: daarin staat dit hele verhaal te lezen alsof het al was gebeurd. Ook het slot natuurlijk, dat dan wordt voorgelezen door Tithonos. Het blijkt dat Friedrich voorbestemd was om vernederd te worden, want aangezien hij het verbod niet heeft doorbroken, heeft Tithonos een afspraak met Czech verloren, die erin bestaat dat het deze laatste is die Ermetia in dat geval mocht hebben. Zijzelf stemde daarmee in omdat zij van geen enkele van de drie houdt.
Tegelijk is Friedrich echter ook de Lezer en Ermetia de Boekfee en daarom eindigt het verhaal met een parabel die zegt dat Ermetia een vergeetachtig, opgewekt iemand zoekt, aan wie ze een groot geheim kwijt wil, dat die dan meteen ook maar moet vergeten, want anders wordt-ie erg ongelukkig. Er is niemand bij de hand die aan de beschrijving voldoet (want het mag geen kind zijn) en daarom stelt de menigte die ze toespreekt voor dat ze het gewoon aan elkaar zullen doorzeggen, zonder erover na te denken. En op die manier klinkt het als een brandende lont: ik hou van je, ik hou van je, ik hou van je…
Ondanks de ongeloofwaardige wending (niets in de houding van Czech, en zeker niet in de vertolking van Bert Van Tichelen, laat vermoeden dat hij ook maar enige belangstelling heeft voor Ermetia) is dit toch een prachtig stuk. Zoals ik in muziek van crescendo’s hou, is ook dit een urenlang aanzwellen (c’est le cas de le dire), zowat een voorspel voor het Guiness Book of Records. Er is geen echte regisseur (buiten de acteurs staat ook Dominique Mys vermeld, terwijl Chris Vanneste voor de productieleiding tekent, maar het lijkt me dat vooral Buyse hierin de hand heeft gehad), geen echt decor (wel een kunstwerk van Hans Weyers en schilderijen van Pierre Klossowski), eigenlijk zelfs geen echt stuk, maar toch is dit briljant. De barokke taal van Strauss, uitstekend gediend door een knappe vertaling van Gerda Meijerinck, heeft daar zeker ook mee te maken.
Ronny De Schepper