Vandaag is het veertig jaar geleden dat ik in Arca naar de première van « Zes personages op zoek naar een auteur » (1921) van Luigi Pirandello (1867-1936) ging kijken.

Iedereen die zich voor toneel interesseert, dat wil zeggen iedereen die zich interesseert voor de spanning tussen Schijn en Wezen, dus voor het Leven zelf eigenlijk, die kijkt reikhalzend uit naar een opvoering van « Zes personages op zoek naar een auteur » (1921) van Luigi Pirandello (1867-1936). In Arca-Gent krijgt men nu de kans en dan nog wel in een regie van Pol Dehert, terwijl zusterziel Herman Gilis de rol van de regisseur-op-scène vertolkt. Wie zou er dan als personage nog verder zoeken ? Een aanrader dus ? Een aanrader, ja, zij het toch met een paar bemerkingen.
Laten we het eerst over het stuk zelf hebben. Het gegeven is bekend, de titel zegt het trouwens zelf al : zes personages die onafgewerkt door hun Schepper in de steek zijn gelaten, gaan op zoek naar een auteur om hen verder in te vullen. Bij gebrek aan een auteur denken ze dat een regisseur ook wel volstaat, maar die blijkt dan zozeer met Theater bezig te zijn (Schijn dus) en zij met hun eigen Leven (het Wezen), dat zij uiteindelijk toch de acteurs verdrijven die hun rol zouden moeten spelen en zelf de tragedie naar de onafwendbare noodlottige afloop leiden.
Wat blijkt nu ? Geheel in overeenstemming met zijn literaire verleden (in zijn eerste novellen was hij een « verist », een term die we beter kennen uit de operawereld, denken we maar aan Puccini) heeft Pirandello het Leven van de personages zo miserabilistisch ontworpen dat we hier op de rand zitten van het melodrama. Neen, we zitten erover ! Dit heeft als dramatisch gevolg (althans toch tijdens de Arca-interpretatie) dat ondanks alles de acteurs toch geloofwaardiger overkomen dan de personages. Schijn overheerst dus op Wezen. Zou dit Pirandello’s bedoeling geweest zijn ? Het kàn !
Een nevenopmerking hierbij is dat Dehert in zijn vormgeving uitzonderlijk dicht bij de realiteit is gebleven. Alleen de personages dragen papieren jassen (en zijn «onaf» gemaquilleerd). Een schitterende vondst, alleen een beetje onpraktisch want die pakken maken voortdurend een geluid dat de verstaanbaarheid van de dialogen bemoeilijkt. En die is al op zich niet erg groot, omdat er filmisch wordt gespeeld, d.w.z. geheel conform aan het realiteitsprincipe gaan de acteurs niet noodzakelijk naar de zaal gericht staan en overdreven articuleren. Neen, men speelt en spreekt zoals het uitkomt, terwijl er elders op de scène gewoon verder gewerkt wordt of wat dan ook.
In die stilzwijgende présence is vooral Bert Van Tichelen een meester, zij het dat Jozef Dewever en Roger Dellaert in hun eigen rol op hun manier ook grandioos zijn. Mark Steenrans, Mark Verstraete, Netty Vanghiel en Karien Latoir zijn misschien ietwat te nadrukkelijk « acteur », maar dat zijn ze ook in het stuk, terwijl Dries Wieme (alhoewel niet slecht) dat ook is, ook al is hij een personage.
Naast de getormenteerde Gilis (in een « progressieve » regisseurs-regenmantel) is het dan ook vooral de sensuele stiefdochter Carmen Jonckheere die een speciale vermelding verdient. We hebben de indruk dat Carmen steeds dezelfde rol speelt (of toegewezen krijgt), maar zelden deed ze het met zoveel overgave dan nu (zie bovenstaande foto).

Referentie
Ronny De Schepper, Zes personages vinden twee regisseurs, De Rode Vaan nr.20 van 1984

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.