Het is vandaag ook al twintig jaar geleden dat de Oostenrijkse toneelauteur Wolfgang Bauer is overleden.
Samen met Thomas Bernhard en Peter Handke behoort hij tot de belangrijkste Oostenrijkse toneelauteurs van de tweede helft van de twintigste eeuw. Na zijn middelbareschooltijd studeerde Wolfgang Bauer theaterwetenschappen en Romaanse taal- en letterkunde in Graz en Wenen, maar voltooide zijn studie niet. Met de première van zijn eerste twee eenakters, Die Varkenstransport en Schminker und Künste, in 1962 in het toen net opgerichte Forum Stadtpark in Graz, werd hij een vertegenwoordiger van de literaire avant-garde. Zijn vroege werk van 1961 tot 1967 werd sterk beïnvloed door het absurde theater van Eugène Ionesco, evenals de existentialistische drama’s van Jean Paul Sartre en Albert Camus.
Op 27-jarige leeftijd bereikte Bauer zijn internationale doorbraak met Magic Afternoon. De première vond plaats op 12 september 1968, onder regie van Horst Zankl in het Landestheater Hannover, nadat het stuk eerder door veertig theaters in de Duitstalige wereld was afgewezen.
Nemen we dan even de teletijdmachine naar het jaar 1970. Dat was mijn eerste jaar aan de universiteit en wat doe je dan, als je als snotneus (zeker in die tijd, dat was helemaal niet te vergelijken met de met internetporno opgegroeide jeugd van vandaag) voor het eerst in de Grote Stad vrij mag rondlopen? Dan ga je naar het theater natuurlijk. En niet naar “Slisse en Cesar”, want dat spelen de amateurgezelschappen in je boerendorp al jààààren. Nee, je gaat naar een “progressief” theater. In mijn geval was dat het Arcatheater dat toen nog in een middeleeuwse kelder in de Hoogpoort was gevestigd. En waarom ga je naar een “progressief” theater? Om bloot te zien natuurlijk. Stel je voor: een actrice zo maar naakt voor je neus, op een paar centimeter afstand. En dat terwijl je je tot dan toe zoals Jean Blaute met de catalogus van de Unigro of Trois Suisses moest behelpen!
En wat speelde er in Arca? Op 10 maart 1970 zag ik een stuk van de Oostenrijker Wolfgang Bauer (nog niet zo heel lang geleden overleden, meen ik me te herinneren) met de Engelse titel “Magic afternoon”. Wow, man, de titel alleen al. Vergeet niet dat de film over Woodstock nog in de bioscoopzalen moest komen! Dus dit was sex, drugs & rock’n’roll en dat allemaal in een kelder die niet veel groter was dan een zolderkamertje.
“Magic afternoon” (in een regie van Jo Decaluwe) werd gespeeld door vier acteurs. De jongens waren Mark Willems (nu vooral bekend als Luc Bomans in “Thuis”) en Luk De Bruyne, die op dat moment zowaar Germaanse studeerde, net zoals ik en hij zou kort daarna één van de eerste Vlaamse artistiekelingen zijn die hun heil in de Provence zochten (Hugo Claus, Dree Peremans en tutti quanti, eat your heart out). En de meisjes waren Martien Poppe (waarvan ik naderhand nooit meer iets heb vernomen, dacht ik) en Reinhilde Decleir, die in het stuk uit de kleren ging. Veertig jaar geleden zag ik dus voor het eerst een naakt meisje… dat veertig jaar later een oude grootmoeder speelt in de televisieserie “Van vlees en bloed”! Als dat geen ontnuchterende vaststelling is…
Het stuk, dat onder “nieuw realisme” of “modern melodrama” viel, vatte ik destijds (louter voor mezelf) als volgt samen: Reinhilde, die niet kan aarden in het kleinburgerlijke milieu van thuis, zoekt een toevlucht bij Luk, die op een zolderkamertje woont. Hij is “schrijver”. Het begint avond te worden. Ze vervelen zich. Ze draaien progressieve muziek, ze vrijen, vechten. Vrede. Verveling. Reinhilde wil uitgaan. Luk heeft geen geld. Dan gaat ze maar met Mark die juist komt binnenvallen. Nee, dat kan niet, want die komt juist vragen of hij zijn liefje, Martien, niet hierheen kan sleuren om…
Dan gaat Reinhilde maar naar huis. Luk loopt haar achterna. Mark brengt Martien binnen. Ze vrijen zo onstuimig dat Martien haar neusbeentje breekt: naar het hospitaal. Luk en Reinhilde komen terug: ze vrijen, maken ruzie, vechten, vrijen enz. (opzet van de schrijver: er is weinig of geen verschil tussen seksualiteit en agressiviteit?)
Mark keert weer. Hij heeft hasj bij. Mark en Luk roken. Reinhilde begint te morren. Wanneer de twee nu onder elkaar vrijen (“er gaat niets boven een kus onder mannen“), wordt Reinhilde echt kwaad, grijpt een mes, steekt Mark neer. (In Antwerpen werd de scène zo realistisch gespeeld – want misschien komt dat niet tot uiting maar qua toneelkunst was het héél geslaagd al vergt het heel wat van de spelers – dat Mark Willems inderdaad een snijwonde in de buik kreeg.)
Wat nu? Luk verbergt zich in de kast. Reinhilde belt naar haar ouders. Doek.
Hoewel Bauer na zijn verdere internationale successen uiterst productief bleef en zijn toneelstukken nog steeds werden opgevoerd, weigerde de toneelschrijver te voldoen aan de vooropgezette verwachtingen van de podia en het publiek in Duitstalige landen. Bauers latere teksten zijn compromisloze voorbeelden van absurd theater en daardoor moeilijk te verteren.
Op 23 oktober 2004 werd hij toegelaten tot de Grazer vrijmetselaarsloge “Aartshertog Johann”. Bauer overleed een jaar later aan de gevolgen van een hartaandoening.
Wolfgang Bauer werd “de meest vermakelijke Oostenrijkse triviaalauteur” of “een jager op theatereffecten” genoemd, maar niemand minder dan Botho Strauss nam in “Theater Heute” zijn verdediging op (“maatschappijkritische neorealist“). Ook Elfriede Jelinek noemde hem „Der wichtigste zeitgenössische österreichische Dichter“.
Ronny De Schepper
