Volgens On this day is het vandaag 1440 jaar geleden dat de Ierse monnik Brendan of Clonfert is overleden. Alhoewel hij volgens Wikipedia al zes jaar eerder is gestorven, grijp ik het toch aan om even aandacht te besteden aan de man.

Het allereerste reisverhaal in de Nederlandse literatuur (“De reis van Sint-Brandaan” uit het Comburgse handschrift van rond 1400) is immers meteen al een mengeling van fantasie en realiteit. Het hoeft dus niet te verwonderen dat dit ook het geval is bij “Gulliver’s Travels” (Jonathan Swift) en “The adventures of Arthur Gordon Pym” (Edgar Allan Poe).
Brendan is dus vooral bekend van De Reis van Sint-Brandaan, een Middelnederlands gedicht uit de 12e eeuw. De reis werd daarvoor reeds in de 9e of 10e eeuw beschreven in de Navigatio sancti Brendani abbatis (De reis van de heilige abt Brandaan), een prozastuk.
Volgens de Reis van Sint-Brandaan las Brandaan in een boek allerlei zaken die hij niet geloofde. Zo zouden er twee paradijzen op aarde zijn, een vis met een bos op zijn rug (zie bovenstaande afbeelding) en zou de verrader Judas elke zaterdagnacht verlichting krijgen van zijn straf in de hel. Brandaan geloofde het boek niet en wierp het in het vuur. Hierop verscheen een engel met de boodschap dat hij zelf moest nagaan wat de waarheid was.
Samen met een aantal pelgrims begon Brandaan een reis over de Atlantische Oceaan. Onderweg overkwamen hen de meest fantastische belevenissen. Zo vond hij een pratend reuzenhoofd op het strand, kwam hij een draak tegen die werd verjaagd door een hert uit de wolken en ontmoette hij wel degelijk de vis met het bos op zijn rug. Alles wat ze meemaakten schreef Brandaan op in een boek. Uiteindelijk kwamen ze bij een eiland aan waar twee kastelen stonden. In het tweede kasteel bevond zich de poort naar het aards paradijs, bewaakt door de engel Cherubin. Niemand mocht binnentreden, behalve Sint-Michiel (de aartsengel Michael) die de zielen naar de hemel begeleidde. Brandaan besloot terug te gaan en beleefde onderweg nog vele bizarre avonturen. Eenmaal thuis aangekomen verscheen weer een engel die hem voor de keuze stelde of hij verder wilde leven op aarde of in het paradijs. Hij koos voor het laatste en stierf. Op zijn graf bouwde men een kerk in zijn naam.
Ondanks alle fantastische avonturen heeft de reis wellicht wel plaats gehad (zo rond 530). En het is dan ook niet onmogelijk dat Brandaan en passant Noord-Amerika heeft ontdekt. Christoffel Columbus voerde de legende van Sint-Brandaan alleszins aan om zijn bewering dat hij via het westen naar Azië was gevaren kracht bij te zetten. Daarnaast lukte het Timothy Severin in 1976 om met een curragh (het type boot waarmee Brandaan zou hebben gevaren) vanuit Ierland Amerika te bereiken.
Sint-Brandaan was een zeer populaire heilige in West-Europa in de vroege Middeleeuwen (het is vandaag zijn feestdag). In de Nederlanden was hij populair tot ver in de late Middeleeuwen. Van het verhaal uit de 15e eeuw bestaan twee versies in twee verzamelhandschriften; het Comburgse handschrift (ca.1370) en het Hulthemse handschrift (ca.1410). Van het laatste zijn er wel 337 verzen verloren gegaan. Beide hebben een verloren gegane 13e-eeuwse versie als bron gehad, die weer gebaseerd was op een midden-12e-eeuwse Middelfrankische tekst uit de regio Midden-Rijn.
Het verhaal vormt een bewijs van Keltische invloeden op de Europese literatuur van het vasteland. Het verhaal bevat elementen uit de 12e-eeuwse visioenenliteratuur en uit Ierse zeevaartverhalen, zoals die sinds de 7e eeuw werden verteld.
Deze Middelnederlandse verhalen gingen een heel eigen leven leiden en verschillen soms sterk van de Latijnse originelen. De oudste herdruk als volksboek vond voor zover bekend plaats rond 1476. Sindsdien zijn er vele uitgaven geweest. In 1682 werd het opgenomen in het volksboek Wonderbaarlyke en ongeloofelyke Reizen, waarin ook reizen van Alexander de Grote, Lucianus en Plinius zijn vermeld. Tussen 1838 en 1841 werd het door Blommaert uitgegeven in zijn Oudvlaamsche Gedichten. In 1871 was er Van Sinte Brandane door Willem Gerard Brill, met biografische verwijzingen
In 1891 gaf Moltzer de prozatekst samen met dat van Pantaleon uit onder de titel Levens en legenden van heiligen; naar het Utrechtsche handschrift. I: Brandaen en Panthalioen.
In 1949 verscheen een uitgave met inleiding en commentaar door dr.Maartje Draak, waarin zij ervoor koos om op basis van de editie van Blommaert het ‘oorspronkelijke gedicht’ te reconstrueren. Parallel aan de middelnederlandse tekst loopt de moderne bewerking in dichtvorm van Bertus Aafjes. De tekst is geïllustreerd met houtsneden uit een gedrukte uitgave uit 1476. In 1978 is deze editie herdrukt. In 1994 was er De reis van Sint Brandaan door Willem Wilmink.
Op een Nederlandstalige website bij de in 1999 verschenen vertaling van de Latijnse tekst door classicus Vincent Hunink is een integrale vertaling te vinden als pdf-bestand.

Ronny De Schepper

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.