Vandaag wordt Jan De Smet van De Nieuwe Snaar zeventig jaar. Ik heb Jan wel een paar keren ontmoet (op optredens natuurlijk, maar ook gewoon op straat in de Lemonnierlaan waar De Rode Vaan toen gevestigd was en waar hij voor het uitstalraam van een muziekwinkel stond te turen, uiteraard zou ik bijna zeggen), maar de enige keer dat ik hem “officieel” heb geïnterviewd was in 1984 telefonisch voor de rubriek “aan het lijntje”. En daarom heb ik (naast bovenstaande foto van Radio 2) ook de kwalitatief niet zo bijster goede foto die er toen bij stond behouden, omdat…
Zelden zal een foto zoveel nut gehad hebben bij een vraaggesprek. Wie is immers Jan De Smet ? Het is een naam waarmee zowat de helft van Vlaanderen rondhost (*). Maar als de sympathieke krullenkop met z’n trouwe hondenblik u nog niet bekend was als figurant in korte komische BRT-filmpjes zoals met Urbanus of Radeis, dan weet sinds maandag bijna iedereen dat deze Jan De Smet deel uitmaakt van „De Nieuwe Snaar„, een muziekgroep die met « Musicomicolor„, een programma van John Erbuer gemaakt naar hun theaterprogramma « Fragmenten uit de geïllustreerde muziek„, in opdracht van de BRT mag trachten de Gouden Roos van Montreux in de wacht te slepen. Uiteraard duimen we daarvoor, niet uit chauvinisme en ook niet uitsluitend uit sympathie met de groep en de makers, maar vooral omdat de eerste berichten die binnenkomen over de tegenstanders van zo’n bedroevend allooi zijn (de Banana Split-show, Benny Hill … ) dat het gewoon een ode aan de goede smaak zou moeten zijn.
Anderzijds vinden we wel dat er af en toe teveel gewoekerd werd met technische effecten. Een verklaring ?
Jan De Smet : Als voorbereiding hadden we een videocaptatie gemaakt van een optreden in een Cultureel Centrum. Daarna hebben we met John Erbuer de band bekeken om de geschikte zaken eruit te filteren, maar daarbij stelden we ook vast dat een gewone captatie niet pakt op televisie omdat de opbouw van sommige nummers daarvoor te traag is. Daarom hebben we alle nummers ongeveer met de helft ingekort. Dan hebben we een tijdje met het idee gespeeld om op verschillende locaties te gaan filmen, maar daarvoor konden we niet over de nodige apparatuur beschikken en daarom hebben we alles in studio 5 opgenomen met een onnatuurlijke achtergrond van tekeningen.
— Dat moet voor jullie nogal een frustrerende ervaring geweest zijn ? Jullie putten toch veel inspiratie uit de wisselwerking met het publiek heb ik al gemerkt? Een van de eerste groepen die Rum ging nabootsen, was immers De Snaar. Toen ik die dan ook met een trommel Dash als drumstel zag optreden tijdens een benefietavond voor Release in de vroege jaren zeventig, vermoedde ik nooit dat uit dit stelletje ongeregeld, zij het dan terecht onder de benaming “De Nieuwe Snaar” een zeer originele groep zou voortvloeien.
J.D.S. : Jij hebt inderdaad nog de vroegere Snaar gezien, hé, en onze manier van optreden is nu helemaal veranderd. Het is een voornamelijk visueel spektakel geworden, een acteren op basis van allerlei muzikale pastiches, parodieën en persiflages, waarbij het programma ritmisch zo in elkaar zit dat we daar haast niet kunnen van afwijken.
— Betekent dit dat je afstand neemt van de oude Snaar ? Op bepaalde momenten meende ik in « Musicomicolor » zelfs een parodie daarop te ontwaren ?
J.D.S. : Dat is zo, ja. De vroegere Snaar dat heeft zo’n elf jaar geduurd en we zijn er dan ook voornamelijk uit verveling mee gestopt. De laatste jaren speelden we echt gewoon op routine. Toen is er gezegd : ofwel stoppen we ermee, ofwel gooien we het over een totaal andere boeg. We hebben voor het laatste gekozen en dat was blijkbaar een gelukkige keuze, want nu werken we in feite meer in het buitenland dan in België.
— Ik ben er niet in geslaagd nu eens in de huid van een Rus en dan weer in die van een Amerikaan of een Engelsman te kruipen, ik heb er dus echt geen idee van hoe het programma zal overkomen in het buitenland. Heb je daar op basis van jullie optredens enig zicht op ?
J.D.S. : De voornaamste reden van ons succes in het buitenland is dat we daar een nieuwe groep zijn. In België denkt men nog altijd : ja, dat is De Snaar, dat hebben we al eens gezien. Maar ons huidige programma heeft echt niks meer met folktoestanden te maken, al zijn de drie instrumenten gebleven, zij het met een nieuwe violist erbij. We spelen nu vooral in Nederland in het cabaretcircuit. In Zwitserland spelen we in de kleine theaters en ook in Duitsland is het nu serieus begonnen. Dan is er natuurlijk ook nog Frankrijk, vooral nu we op het grote lentefestival van Bourges nogal een goede beurt hebben gemaakt. Vandaar dat we bij het maken van het TV-programma toch reeds de internationale markt in ons hoofd hadden, ook al stond op dat moment nog vrijwel vast dat « TV-Touché » naar Montreux zou gaan.
— En welk publiek komt erop af ?
J.D.S. : Vooral het theaterpubliek. Mensen die normaal naar het theater gaan dus, niet per se het marginale theater.
— Dat is anderzijds toch ook niet echt het « grote » publiek. En dat is dan misschien de rol geweest van regisseur Erbuer, dat opentrekken ?
J.D.S. : Vast en zeker, in het TV-programma was hij echt de vierde man van de Nieuwe Snaar. Hij kende het theaterprogramma goed en hij heeft ons wegwijs gemaakt in de mogelijkheden van televisie. Soms vergaloppeerden wij ons immers omdat we wisten dat we nu van techniek konden gebruik maken, anderzijds wees hij ons erop dat we hier of daar nog verder konden op ingaan. We hebben gewerkt a rato van ongeveer drie minuten per dag, negen dagen dus van negen uur ’s morgens tot zeven uur ’s avonds.
“We hopen dan ook dat deze arbeid mag renderen…”, zo besloot ik dit gesprek en, jawel hoor, twee jaar later schreef ik over “de jongste spruit van De Nieuwe Snaar”:
Zelden gezien. Nooit gezien zelfs, behalve dan bij de opname van de live-elpee « Kamiel in België » van de gekende heer Van het Groenewoud, maar toen was het gratis. Nu dus een totaal uitverkochte zaal Vooruit in Gent (de grote zaal welteverstaan) voor De Nieuwe Snaar met hun jongste spruit die (helaas weinig geïnspireerd) « La-La » werd gedoopt.
Vol dus en wel met vogels van alle pluimage. 68’ers, maar ook hun kinderen. New Wavers broederlijk naast Milletantes. En een oorverdovend succes. We kunnen ons moeilijk voorstellen dat Gent een enclave in Vlaanderen zou zijn wat Snaarliefde betreft (temeer daar zij met deze stad geen rechtstreekse band hebben, bij ons weten zijn het Pajottenlanders) en zelfs als we uit de ons doorgespeelde recensies opmaken dat in Nederland de zalen maar halfvol zitten, dan nog blijkt daar het enthousiasme even groot. Het zal dus wel niet lang meer duren of ook daar wordt het dringen. Wat trouwens naar het schijnt ook reeds het geval is in Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en Oezbekistan.
En terecht ? Zéér terecht. Put de ene recensent zich uit in het zoeken naar adjectieven om de bindteksten te bewieroken (spitsvondig, gevat, waanzinnig…), slooft de andere zich uit om te beklemtonen dat ondanks alles het muzikale talent van het drietal Desmet (x 2)-Vermeulen primeert (ontzettend, grandioos, vingervlug…), dan houden wij het vooral bij de professionaliteit, waarmee zowel het een als het ander wordt gebracht. Ook nog nooit meegemaakt trouwens. Méér dan het glad gepolijste professionalisme van een Tura, maar ook veel méér dan de ingestudeerde improvisaties van R.v.h.G., Urbanus of Jan De Wilde. Waarmee we overigens niets willen afdoen aan de kwaliteiten van alle geciteerden, ze dienen enkel om De Nieuwe Snaar nog meer in evidentie te plaatsen.
En daarbij dan nog de vormgeving, waarbij de inbreng van Guido Malisse iets te veel onderschat wordt naar onze mening. Schitterend gewoon en we vinden het dan ook flauw van een aantal confraters dat ze reeds op voorhand een aantal vondsten weggeven. Net zoals het prettig raden is naar de bekende melodietjes die De Nieuwe Snaar als het ware terloops in het programma verweeft. « Don’t cry for me Argentina » of « I don’t know how to love him » herkent natuurlijk iedereen, maar wie had “The Legend of Xanadu”, “The Big Country” of “Carrousel” ontdekt, zeg op: wie?
Referenties
Jan Draad, Jan De Smet aan het lijntje, De Rode Vaan nr.17 van 1984
Ronny De Schepper, De jongste spruit van De Nieuwe Snaar, De Rode Vaan nr.15 van 1986
(*) Grappig is dat ik hiermee al preludeer op de problemen die ik later zal hebben om déze Jan De Smet en de Jan De Smet van Wielerarchieven uit elkaar te houden.
Gelukkig ben ik nog geen 65 :) Jammer genoeg word ik er wel 60 dit jaar :(
LikeGeliked door 1 persoon