De voormalige Vlaamse schlagerzangeres Marva viert vandaag haar tachtigste verjaardag. Zo’n veertig jaar geleden toen ze nog in Tielrode woonde, heb ik haar nog geïnterviewd voor het regionale weekblad De Voorpost. Zelfs hoofdredacteur Wouter Vloebergh was bij hoge uitzondering mee ter plaatse gegaan, zoals men kan zien op de bijgevoegde foto uit De Voorpost. En zo begon het artikel:

Het huis van Marva

Vier ogen, vier handen, vier oren, twee borsten, die van Wouter en die van mij. Waaraan had zij het verdiend? De brave Raoul, onze fotograaf, gaat vrijuit. Hij had een snotvalling en maakte dat hij uit de voeten was om de liefste zangeres van Vlaanderen toch maar niet te besmetten, want zij moest ’s avonds nog optreden in Wichelen of Dikkelvenne of zoiets.
Wat had de lieveling van Tielrode dan wel misdaan? Dat de zeemeermin van Blankenberge Jan Segers zou moeten trotseren was al erg genoeg, maar tegen alle geplogenheden in voegde ook Big Chief Wouter Vloebergh zich bij het gezelschap. Drie uur lang bestookten wij zonder mededogen het frele kind met bliksemende vragen. Ja, het leven kan soms hard zijn.
In ons hart plengden wij menige traan en verzonnen wij welke andere mogelijkheden er hadden kunnen bestaan om op een gezellige zaterdagnamiddag bij de fee van het lichte lied de tijd te verdrijven. Maar het zijn harde tijden en voor onze lezers doen wij alles. Alles, horen jullie dat! Geen opoffering is ons te veel, geen pijnlijke vraag komt ongelegen als wij denken dat jullie graag het antwoord daarop zouden willen weten.
HOE MOOI IS MARVA?
Hoe mooi is Marva? Dat is de vraag die bij elke reporter oprijst voor hij aan zijn dagtaak begint. Sommigen beantwoorden ook die vraag. Anderen stellen die vraag aan Marva zelf, zij peuteren naar het geheim achter haar uiterlijk. Onbeschaamde vlegels zijn het. Verwacht zoiets dus niet van welopgevoede jongens uit Sint-Niklaas.
Hoe lief is Marva? Dat is de vraag die jullie zelf zullen kunnen beantwoorden na afloop van dit (lange) interview. Eén ding kunnen we jullie nu reeds verklappen: Marva is wel zo lief dat ze jullie plaatselijke Bernstein en Woodward niet met een vlammend zwaard uit haar paradijs heeft verdreven. We mogen nog terugkomen. Enfin, dat denken wij toch.
Marva: Ik ben begonnen in ’61. Ik was lid van een klassiek koor, al jaren, het Brugs Madrigalenkoor. En toen mijn stem veranderde – ik was geen sopraan meer, maar ik was nog geen alt – heeft een koorleider mij zanglessen gegeven en dan zijn we tot de conclusie gekomen dat ik beter zou verder doen in het lichte genre, omdat mijn stem zich niet meer leende voor klassiek. Hij heeft mij dan in contact gebracht met een orkestje van Brugge, omdat hij wist dat ik dat graag deed. En op zekere avond bellen ze mij: je mag komen auditioneren en als het goed is, mag je onmiddellijk mee. Zo was mijn eerste optreden dat ik ooit gedaan heb als soliste een trouwfeest in het Parkhotel in Lokeren.
Dat viel mee, zodat ik geregeld mee mocht met het orkest en na de vierde of vijfde keer moesten ze gaan auditioneren voor Robert Bylois, dat was toen de grootste impressario van dat moment, hij had bijvoorbeeld Adamo en de shows met Marika Rökk. En ze zeiden: kom mee, want met een zangeres daarbij maken we meer indruk. Maar het resultaat was dat ik een contract had en zij niet.Bylois heeft me dan anderhalf jaar naar het buitenland gestuurd met beroepsorkesten. Ik ben begonnen in Frankrijk waar ik in het Frans zong, in het Spaans, in het Italiaans, in het Engels, ook een paar nummers in het Nederlands. Daarna volgden nog Zwitserland en Duitsland, iedere dag op het podium, gedurende een half jaar.
En toen zei Bylois: nu heb je plankenvastheid genoeg, waarna hij me in contact bracht met de platenfirma Vogue die in maart ’63 dan mijn eerste plaat uitbrachten: “Geef mij nog één kans”, een vertaling van “Donne-moi ma chance” van Richard Anthony, maar dat was zelf al een vertaling van een Amerikaans nummer. Die plaat was een enorm succes hier in België. En in die tijd was het nog zo dat als je een succesplaat had, je daar een jaar of zelfs twee kon op teren. Dat je veel werk hebt en zo, wat nu helemaal niet meer het geval is: na drie maanden is een plaat oud. Daarna heb ik nog vier platen opgenomen bij Vogue die echter nooit goed hebben verkocht.
GEEN WEDSTRIJDEN
– Een enorm succes, wat betekende dat eigenlijk, uitgedrukt in verkoopscijfers?
Marva:
In die tijd? 50.000 platen.
– Was dat dan een gouden plaat?
Marva:
Toen nog niet omdat de norm gold die nu nog steeds voor Franstalige platen geldt, namelijk 100.000 verkochte exemplaren. Voor een Vlaamse plaat krijg je nu bij 50.000 exemplaren inderdaad een gouden plaat, want de Franstaligen kunnen verkopen in Vlaanderen, maar wij verkopen niet in Wallonië.
– Maar je daaropvolgende platen verkochten niet, vandaar dat je naar Cardinal (Rocco Granata) bent overgestapt?
Marva:
Ook omdat de directeur van Vogue ondertussen naar Frankrijk was geroepen en er dus een andere in zijn plaats kwam. Rocco Granata was wél geïnteresseerd in een zangeres, want hij had op dat moment enkel zangers zoals Louis Neefs, Jacques Raymond en Will Ferdy. Op tekst van deze laatste heb ik dan in ’65 “Het liedje van de zee” opgenomen en dat was een heropflakkering, want van een come-back kun je eigenlijk niet spreken daar ik nog niet eens goed begonnen was. Daarna heb ik “Laat ons goede vrienden zijn” opgenomen dat ook goed heeft verkocht en dan heb ik meegedaan aan Canzonissima waar “Eiland in groen en blauw” is uit voortgekomen.
– Doe je graag mee aan wedstrijden zoals voor het Eurovisiesongfestival en zo?
Marva:
Daar heb ik nooit aan meegedaan. Ik heb een hekel aan alles waaraan een wedstrijd is verbonden. Ik heb alleen aan Canzonissima meegedaan omdat de platenfirma de oren van m’n hoofd zaagde met als argument: dat is de kans voor ons en voor u om bekendheid te krijgen.
DARLADIDADADA, TIPITIPITI, POMPEROMPOMPERO
– Bij je debuut waren de teksten (bijvoorbeeld die van Will Ferdy) dus belangrijker dan nu. Dat kan men uit de titels alleen al afleiden: Darladidadada, Tipitipiti, Pomperompompero. Vanwaar die verschuiving?
Marva:
Dat ligt aan mezelf. Vroeger had ik minder te zeggen en liet ik me meer bëinvloeden. Ik zong die teksten wel graag, want ik zing ze nog, maar ik ondervond dat ik op het podium veel méér kon bereiken met eenvoudiger teksten. En ik heb altijd eerst en vooral gedacht aan de zaal en dan pas aan de plaat. Want ik vind, als je een avond geeft en je kunt de mensen twee keer drie kwartier echt in een ambiance krijgen, dan heb ik mijn doel bereikt. En dat kun je niet met hen heel de avond naar ellenlange boterhammen tekst te laten luisteren, waarin geen twee zinnen dezelfde zijn. Dat kun je tussendoor eens, maar dat mag je niet heel de avond aan een stuk doen. Of dan moet je voor het Davidsfonds of zo gaan werken waar de mensen komen en anderhalf uur blijven zitten en luisteren. Maar dat is niet wat ik doe: ik mik op het grote publiek.

– Als je dat ene kleinkunst zou noemen, zou je dan dat andere genre, wat jij nu doet, smartlappen noemen?
Marva:
Neen. Een smartlap noem ik een Hollands levenslied. Vader Abraham bijvoorbeeld. Maar wat ik doe is géén chanson en géén smartlap, het is zoiets dat ertussen zweeft, maar dat gemakkelijk te onthouden valt. Steek me in de kast van “het lichte lied”.
– Wie zit er nog in die kast? Ann Christy?
Marva (aarzelend):
Ja, maar moderner.
Will Tura?
Marva:
Ja, absoluut.
– Willy Sommers?
Marva:
In mijn ogen is hij qua tekst banaler.
Jacques Raymond?
Marva:
Die zingt meer evergreens.
– Jij zegt: ik mik op het grote publiek, maar Jacques Raymond die situeert zichzelf ook tussen chanson en smartlap, maar die beklaagt er zich juist over dat hij op die manier haast géén publiek bereikt. Hier in Vlaanderen althans niet.
Marva:
Dat is een feit: hij helt te sterk over naar Frank Sinatra en zo, maar de mensen hébben al Frank Sinatra, Andy Williams, Dean Martin. Maar in Duitsland houdt men wel van dat genre, vooral omdat hij het in het Duits brengt.
– Zou jij je dan vergelijken – internationaal gezien – met Barbra Streisand?
Marva:
Ik zou me eerder vergelijken, zonder in hetzelfde genre te zingen evenwel, met Dalida. Die heeft hetzelfde systeem: die heeft enorme succesplaten met een tekst die twee, drie, vier, vijf keer terugkomt, zodat iedereen meezingt, maar daarnaast proberen wij ook op de langspeelplaten nummers in een andere stijl. Maar bijvoorbeeld “Darladidadada” en “Gaigaieligai” heeft zij in het Frans en ik in het Nederlands opgenomen (het origineel was telkens Grieks). En als zij “Leve, leve de liefde” hoort van mij bijvoorbeeld, dan zegt ze: ik ga dat in het Frans brengen.
– Die teksten, sta je daar helemaal achter? “Leve, leve de liefde” bijvoorbeeld?
Marva:
Ik vind dat een vrolijk nummer en ik zing dat graag.
– Worden de mensen niet overstelpt met optimistische boodschappen?
Marva:
Dat is de dag van vandaag zeker nodig, want d’r is niemand meer die nog gelukkig is in zijn vel. Zeker bij de jeugd. En ik vind het de eerste voorwaarde om een beetje gelukkig te zijn dat je tenminste tevreden bent met wat je hebt. Er moet geprotesteerd worden tegen sommige dingen – wij hebben óók geprotesteerd – maar alles afkammen is gemakkelijk, dat kun je altijd.
– Nochtans kan je ook met protesteren soms een groot publiek bereiken, Boudewijn De Groot bijvoorbeeld…
Marva:
Maar zover denk ik meestal niet. Gewoonlijk kies ik immers eerst de melodie en dan denk ik: zo’n tekst zou daarop passen. En dan ga ik eens een avondje naar Nelly Byl, mijn tekstschrijfster, en dan werken we dat uit. Zo hoorde ik onlangs een slow en ik dacht: ik moet daar iets op vinden dat uitnodigend klinkt, iets waarop iedereen wil dansen. En dat werd dan uiteindelijk “Neem me in je armen, druk me aan je hart alsof je mij nooit los wou laten”.
PROTEST TEGEN BRT
– En dat draait men dan aan de lopende band bij Omroep West-Vlaanderen?
Marva:
Neen, bij Limburg! Dàt zijn de mensen die mij het best gezind zijn of het meeste voor mij doen.
– Dat komt natuurlijk omdat Jos Ghysen zo’n Dalida-fan is!
Marva:
Oost-Vlaanderen geeft wel veel popmuziek, maar als ze Vlaamse platen draaien, zit ik erbij. Antwerpen was zeer goed, maar de laatste twee jaar…
– Vanuit jouw standpunt gezien natuurlijk.
Marva:
Neen, voor àlle belangstellenden.
– En bij Brabant kom je natuurlijk niet aan bod?
Marva:
Neen.
– Er is de laatste tijd wel veel te doen over meer Vlaamse zangers en zangeressen op de BRT…
Marva:
Ik vind dat ergens logisch, want als ze voort doen zoals ze nu bezig zijn, op de duur… We hebben al weinig cultuur, weinig eigen cultuur. Een echte traditie zoals het Franse chanson bijvoorbeeld, dat hebben wij niet.
– Met name Jacques Raymond en Louis Neefs zijn in het gelid getrokken tegen die feitelijke of vermeende discriminatie. Maar toen zat jij niet meer bij Rocco Granata maar bij Jean Kluger (Biram). En die weigerde zijn medewerking aan de actie omdat in zijn ogen zijn vedetten, Will Tura, Johan Verminnen, Ann Christy en misschien dus ook jij genoeg aan bod kwamen… (**)
Marva:
Ik was er ook niet voor, want in die tijd had ik enorm veel televisie en enorm veel radio. En ik vind: als je wil protesteren, o.k., maar ik stond toen aan een carrière die enorm goed begon te lopen. Ik had een eigen orkest, ik werkte drie, vier, vijf keer per week, als ik dan het risico zou lopen dat ik in de mensen van de radio, waar ik altijd zeer goed ben ontvangen, hun neus zou zitten, ja dan… Een heel andere reden waarvoor ik er niet heb aan meegedaan is de volgende: toen had je ook de tele-top-tien, een veertiendaagse Vlaamse top tien op televisie. Zij zaten daar niet in, maar ik wel. Alleen op het einde ook Louis Neefs met “Margrietje”. Op een zekere dag had ik het daar aan de stok met de televisie. Ik stond tiende in die top tien en wij hadden bewijzen in handen dat de nummer twee van die week nog geen vierde had verkocht van mijn plaat. Toen zeiden wij carrément: ’t is niet logisch, onder die voorwaarden kom ik niet. Dan hebben ze gezegd: O.K., dan kom je niet meer.
– Slechts tiende? Dan ben je in de steek gelaten door je fans?
Marva:
Duizenden kaarten zijn er verstuurd, duizenden. Tot we zelf zeiden: we schrijven niet meer, ’t is te onnozel. Maar toen ik dus zei: ik doet het niet, kwam er uit die groep van Louis Neefs één die zei: ik wil het doen in haar plaats, gratis. Daarop heb ik gezegd: fluut, als ze zo reageren, dan gaan we nooit samenhangen. Iedereen scharrelt voor z’n eigen portemonnee en dan mogen zij nog tien keer op straat komen, er zal altijd iemand zijn die zegt: ik doe het toch wel.
RAYMOND VAN HET GROENEWOUD
– Hoe komt het dat je bent overgestapt van Cardinal naar Biram?
Marva:
De Will is mij daar komen weghalen toen mijn contract was afgelopen.
– Omdat Verminnen ook bij Kluger zit, zal ik je niet vragen wat je van hem vindt, maar wat denk je bijvoorbeeld over Raymond van het Groenewoud?
Marva (lacht):
Raymond! Ik vind het tof wat hij doet, maar ik ga d’r niet naar kijken. Ik hoor het wel eens graag voor één nummer maar als ik er drie achtereen hoor op de radio dan krijg ik het op mijn zenuwen. Omdat het niets meer te maken heeft met zingen. Het is een kruising van vanalles.
– En daardoor misschien iets nieuws?
Marva:
Ik hoor zijn stem niet graag. Urbanus van Anus vind ik goed, daar kan je tenminste nog eens mee lachen, maar met Raymond van het Groenewoud helemaal niet.
– Optredens op de Lokerse Feesten of zo, die zitten er voor jou dan ook niet in?
Marva:
Oh nee, daarvoor vragen ze ons niet. Raymond mag gerust naast een popgroep optreden, hém zullen ze niet uitjouwen. ’t Is hetzelfde publiek.
– Verre van mij om je daarmee te vergelijken, maar er is een trend geweest om Eddy Wally op dergelijke feesten uit te nodigen, waarbij men op voorhand wist dat hij zou worden uitgejouwd. Bij jou moet men daarvoor niet aan de bel komen hangen?
Marva:
Ik zou het niet doen. Tomaten kun je elke dag naar je kop krijgen. Ik heb wel in de Alma Mater van Leuven opgetreden voor studenten, maar dan niet op dezelfde avond van hardrock en beat en dergelijke dingen. Want als je daar middenin gegooid wordt, dat is een leeuwenkuil. Ik wil wel voor zo’n publiek weken, maar dan wel als ze uit de sfeer zijn van die avonden daarrond. Dan heb ik een kans.
– Eddy Wally heeft nu een radioprogramma. Draait hij ook platen van Marva?
Marva:
Iedere week, “van zijn beste vriendin”. En ik heb hem één keer gezien in mijn leven. En ’t schijnt dat er iedere week een plaat tussenzit van mij, maar dat weet ik dan van de fans.
– Zijn fans van u dan ook fans van Eddy Wally?
Marva (verontwaardigd):
Helemaal niet!

Marva strikes the pose

DE MARVA-FAN
– Kan je een robotfoto maken van een Marva-fan? Eerst en vooral: zijn het jongens of meisjes?
Marva:
Evenveel jongens als meisjes. Maar een robotfoto… Ik denk dat als je gewoon op straat loopt en je overdrijft niet, zodanig dat je er geen uitpikt die met zijn haar tot op zijn schouders loopt of zo, dat je dan een Marva-fan vasthebt. Een doorsnee Vlaams, jong publiek. Wel met blue jeans, wel moderne gasten, maar niet extravagant. En dat zijn meisjes en jongens vanaf tien jaar tot zeventien, achttien jaar. Daarna verlies ik ze misschien tot ze 21, 22 zijn, omdat ze dan in een ander milieu of in een andere school komen en van zichzelf ook niet goed weten of ze wel mogen bekennen dat ze graag Will Tura en Marva horen, maar als ze dan over de brug van de twintig zijn, dan komen er velen terug.
– Waarom houden meisjes van jou?
Marva:
Ik denk dat het een geheel is. Liedjes die ze graag horen, maar ik heb ook enorm veel contact met mijn publiek. Als ik optreed dan weten ze dat ze mijn kleedkamer binnen mogen.
– Wij ook?
Marva:
Maar niet als ik mij aan het omkleden ben natuurlijk (***). Ik zit niet in een ijzeren kooi of achter een ijzeren gordijn. En dat voelen ze aan. Als ze dan beginnen vrijen bijvoorbeeld, dan komen ze hun jongen voorstellen en vragen ze wat ik van hem vind en zo.
– En de jongens?
Marva:
Er zijn jongens die ieder optreden daar zijn.
– Zijn die dan verliefd op jou?
Marva:
Ergens moet het wel, want anders zouden ze zo gek niet zijn om iedere week daar te zijn. Maar ik heb succes gekregen toen ik al getrouwd was en ik heb dat ook nooit onder stoelen of banken gestoken. Ze weten dat. Ik heb ook fans die trouwen en blijven komen. Dikwijls met hun vrouw of zelfs met de kinderen erbij. Dat komt misschien ook omdat die vrouw niet jaloers moet zijn op mij of schrik hebben dat ik uitdagend ga doen tegenover haar man.
– Die vriendelijkheid, is dat een imago of is het echt?
Marva:
Neen, het is géén imago. Dan zou ik het nooit zolang volhouden. Weet je dat ik mij zelfs kwaad kan maken tegen fans en dat ze het nog nemen? Soms heb je zo van die dagen dat je zegt: nu is het genoeg, asjeblief, laat mijn oren gerust. En ’s anderendaags staan ze daar dan terug en zeggen: gisteren was je een beetje zenuwachtig, hé?
SINT-NIKLAAS EN TEMSE ZIJN DOODS
– Waar treed je het meeste op?
Marva:
In Vlaams-Brabant.
– Hoe komt dat?
Marva:
De mensen léven daar meer, ze komen meer buiten. Ze leven anders dan hier. Het binnenland van West-Vlaanderen is ook zeer goed, want daar hebben ze weinig feesten, zodanig dat de mensen alle kansen te baat nemen. Sint-Niklaas en Temse daarentegen zijn werkelijk doods. Daar gebeurt niets. Daar gaan de mensen ’s zondags liever voor hun deur zitten en kijken naar de mensen die passeren. Veel dancings zijn hier ook niet. En als je dat niet ziet, dan is er voor ons ook minder gelegenheid om op te treden.
– Treed je ook op voor politieke verenigingen?
Marva:
Ja. Waarom niet?
– Voor bepààlde politieke verenigingen?
Marva:
Neen, voor allemaal. Ik heb op één weekend nog eens voor drie partijen opgetreden. Ik heb natuurlijk wel mijn eigen politieke opvattingen, maar die hebben daarmee niks te maken. Mijn fans behoren tot àlle politieke partijen, zodus… En ik ga ook niet voor één partij meer mijn best doen dan voor een andere?
– Hoelang ga je nog door met optreden?
Marva:
Zolang ik jeugd in de zaal heb. De dag dat enkel mensen van boven de dertig nog naar mij komen, dan zou ik nog jaren kunnen zingen, maar dan verouder ik mee met mijn publiek. Dat bloed ik er ook tesamen mee dood. Maar als je jeugd blijft aantrekken, dan blijf je zelf ook jong.
– Is er een verschil van werken tegenover vroeger?
Marva:
Jazeker. Vroeger traden zangeressen op met een groot orkest. Jo Leemans is daar het prototype van. Ze zongen dan verscheidene nummers verspreid over heel de avond, zodat ze eigenlijk nooit de aandacht voor zich hadden. Will Tura en ik hebben daarin verandering gebracht. Wij spraken eens af nog slechts driemaal twintig en later tweemaal vijfenveertig minuten op te treden. Dat werd ons niet in dank afgenomen. Organisatoren noemden ons dikke nekken en zo. Maar nu hebben wij tenminste aandacht. Want ik vind het vreselijk dat er gedanst wordt tijdens mijn optreden.
– Dan krijgen we de omgekeerde wereld: zangeressen op bals willen dat er geluisterd wordt en bij Raymond van het Groenewoud en de zijnen wordt er nu reeds gedanst.
Marva:
Tiens, dat was vroeger toch niet zo.
– Maar bij jou mogen de mensen toch nog meezingen?
Marva:
Natuurlijk en gearmd heen en weer wiegen en zo. Een ander verschil is dat Will en ik ook zijn gestart met het optreden met een eigen orkest. Vroeger, en dan heb ik het nog over Jacques Raymond of Louis Neefs indertijd, kwamen de zangers en zangeressen dikwijls ’s namiddags repteren met een orkest dat voor de gelegenheid gehuurd was door de organisatoren. Op die manier is men natuurlijk sterk gelimiteerd in de keuze van zijn repertoire. Ik heb nu een orkest dat fulltime voor mij werkt.
– Zitten er bekende namen in?
Marva:
Door het feit dat de meesten uitsluiten voor mij werken zal je ze wel niet kennen. Tenzij misschien François Maes, de saxofonist, die eigenlijk een jazzmuzikant is en dikwijls gaat spelen naar de Roomanmolen in Sint-Pauwels.
– En op plaat: zijn dat dezelfde mensen?
Marva:
Neen, dat zijn de studiomuzikanten van de Morgan-studio’s en daar zal je d’r wel enkele van kennen, zoals Jean-Pierre Onraedt, Mike Butcher, Allan Ward… Ik geloof zelfs dat Raymond van het Groenewoud nog op één van mijn platen meespeelt. Alleszins heb ik hem daar nog gezien als technieker.
DISCO MARVA
– Je bent nu aan het werken aan een single en aan een elpee?
Marva:
Een Griekse single: “Ela Ela”. “Ela” betekent “kom”. Ik heb tot nu toe veel liedjes uit het Grieks laten vertalen, maar die Griekse uitgeverij zei: waarom zing je zelf eens niet in het Grieks, dan kunnen wij die plaat ook hier uitbrengen.
– En ga je dan ook in Griekenland optreden?
Marva:
Echte optredens zoals hier niet, maar wel promotie voor de single op televisie e.d.
– En wat komt er op die elpee?
Marva:
Voor de elpee hebben wij een medley gemaakt van telkens de drie grootste zomerhits in Spanje, Portugal, Italië, Griekenland, enz. zodat de mensen een souvenir hebben van hun vakantie. Dat is de eerste keer dat wij zoiets doen, want normaal staat er op mijn elpees telkens materiaal speciaal geschreven voor mij.
– Zomerhits? Dat zal dan wel disco zijn.
Marva:
Inderdaad.
– Jean Kluger is daarvan op dit moment wel de specialist in België met The Gibson Brothers, Lax, Good News enz.?
Marva:
Ja. Er zit dan ook veel effect op alle instrumenten. We eindigen dat overzicht ook in België met een medley van “Tulpen uit Amsterdam”, “De purperen heide” en “Aan het Noordzeestrand”.
– In een disco-versie???
Marva:
Neen, neen. Wij hebben dat geprobeerd, wals met disco te verzoenen, maar dat klonk afschuwelijk.
– Ik wist niet dat “De purperen heide” de zomerhit was hier in Vlaanderen?
Marva:
Dat niet natuurlijk, maar wij hebben dat gekozen omdat die liedjes de streek hier oproepen.
Later kreeg ik de elpee ter recensie toegestuurd en in De Rode Vaan werd dat dan: “Het hart verwarmen aan zomerse vakantieherinneringen, dàt is de sfeer die op de nieuwe Marva-elpee, ‘Vakantiesouveniers’, wordt beoogd. Jammer genoeg slaagt de schone jonkvrouw uit Groot-Temse daar niet helemaal in. Enerzijds door de niet zo bijster goede disco-arrangementen van John Sluszny (schoenmaker blijf bij je leest!) en anderzijds omdat Marva vooral een zakenvrouw is die de koele, berekenende atmosfeer die haar als zangeres steeds omgeeft niet kan wegcijferen in een studio, zoals ze dat in een tent misschien wél kan. En haar betere Griekse single ‘Ela, Ela’ staat er alleszins niét op.”

Marva met paard

MARVA-NAVEL
– Hoeveel elpees heb je eigenlijk al gemaakt?
Marva:
Zestien. En één kinderelpee. Elk jaar in november Brengen wij een elpee op de markt. En verder zijn er natuurlijk ook nog verzamelelpees.
– Nummer je ze ook zoals Will Tura?
Marva:
Neen, dat niet.
– Toch heb je jezelf al dikwijls vergeleken met Will Tura. Bij mijn volgende vraag gaat die vergelijking echter niet op, maar misschien komen we dan bij Eddy Merckx terecht of zo, want voor zover ik weet zijn er geen Will Tura-sinaasappelen en zeker geen Will Tura-panty’s?
Marva:
Ja, die hebben mijn naam gekocht. Wat de panty’s betreft, dat is hetzelfde verschijnsel als in Frankrijk de filmster Michèle Morgan. De appelsienen echter zijn er als tegenhanger van Soraya (lacht).
– Ik zie dat je rookt. Als lid van de anti-tabak-liga valt me dat eigenlijk tegen: dat hoort niet bij de frisheid van Marva, dacht ik zo…
Marva:
Ik rook al van mijn zeventiende jaar.
– Voor wanneer een Marva-reclame voor nicotine-arme sigaretten?
Marva:
Dat doe ik nooit meer, ik stop ermee.
– Ook als de BRT etherreclame zou invoeren?
Marva:
Ook dan niet.
– Dat is genoteerd. Wat is er eigenlijk voor speciaals aan een Marva-panty?
Marva:
Er zit een foto van mij in.
– En een Marva-appelsien?
Marva:
Dat zijn appelsienen met een navel.
– Een Marva-navel dus?
Marva (lacht)
– In Zondagsnieuws beantwoord je “intieme lezersbrieven”…
Marva:
Ik lees ze, selecteer ze en beantwoord ze telefonisch. Maar als er echt ernstige zaken instaan, geef ik ze daarna toch nog eens door aan een team van psychologen en sociaal-assistenten.
– Wordt de lezer hierdoor echter niet bedrogen?
Marva:
Neen, want men heeft dat enkele weken geleden eens afgedrukt. Bovendien zijn er ook mensen bij die een persoonlijk antwoord vragen, niet via Zondagsnieuws, en dat doe ik dan ook.
– Je krijgt ongetwijfeld ook soms eigenaardige brieven?
Marva:
Angstaanjagende zelfs. Brieven waarbij je zegt: die mensen zijn toch niet goed meer bij hun verstand.
– Bedreigingen ook?
Marva:
Gelukkig nog niet, maar soms durf ik toch niet te antwoorden, want wie weet wat doet zo’n individu dan als er een verkeerd woord in die brief staat… Soms krijg ik ook telefoontjes midden in de nacht en als ik dan afneem, dan hoor ik niets. Dan veronderstel ik dat iemand me heeft gebeld om te zien of ik wel thuis was of zo.
MARVA NAAKT
– Ann Christy heeft onlangs geposeerd voor het nieuwe Vlaamse blootblad “Venus” van Erik Marijsse. Nu was ze weliswaar zelf niet naakt maar toch waren het foto’s die men in onze brave Vlaanderland als “pikant” zo kunnen omschrijven. Wat gebeurt er nu als Erik Marijsse hier in Tielrode op de stoep staat en jou hetzelfde voorstelt? Gooi je hem dan beneden de trappen?
Marva:
Het blad zelf ken ik niet, maar ik neem aan dat je zoiets als Playboy bedoelt. Erik Marijsse ken ik echter zeer goed. Hij weet dus ook dat hij mij zoiets niet moet komen vragen. Ik wil wel een interview weggeven aan dat blad of een gewone fotoreportage.
– Dat dacht ik ook wel, daar zit precies het verschil met Ann Christy bijvoorbeeld. Ik zie het niet gebeuren dat Marva met een doorkijkjurk naar het Songfestival gaat (typisch was dat Marva tijdens het interview een hemelsblauwe doorkijkjurk aan had, maar met een voering, RDS). Toch hebben al die “Hoe mooi is Marva”-artikels volgens mij een erotische ondertoon. Men durft het echter niet toegeven.
Marva:
Ik moet lachen omdat je nu ongeveer net hetzelfde zegt als Jimmy Frey enkele weken gelden. Hij zei: “Marva, reeds tien jaar ben ik verliefd op jou, maar ik durf je niet aanraken, want voor mij ben je precies zoals Ons Lievevrouwke.” Maar het is inderdaad een probleem voor een vrouw hoe je je op het podium moet gedragen. Het mag wel sexy zijn, maar niet overdreven, want dan wordt het vulgair. En bij een vrouw vindt men het veel sneller vulgair dan bij een man.
– Welke platen heb je zoal in huis, die buiten jouw genre vallen?
Marva:
Ik heb o.a. alles van Marie Laforêt, Demis Roussos, Joe Dassin, Georges Moustaki, Pete Seeger, Nana Mouscouri…
– Ik zie ook dat je het boek van Hildegarde Knef hebt staan, “Een gegeven paard”?
Marva:
Ja, maar ik vind het vreselijk slecht. De boeken die hier staan zijn trouwens maar wat overschotten. (Ter informatie, enkele auteurs die wij opmerkten: Felix Timmermans, Jan De Hartog, Anne De Vries, Godfried Bomans, Margit Söderholm en dan verder nog Don Camillo, Quo Vadis, Pietje Bell, De Keukenprinses, maar ook “Poëzie is een daad van bevestiging”, RDS)
– Wat lees je dan het meest?
Marva:
Als ik een bepaalde auteur graag lees, dan lees ik er ook alles van. Dat is o.m. het geval met Konsalik, Catherine Cookson, Sigrid Undset…
– En moderne Nederlandstalige auteurs?
Marva:
Van Ward Ruyslinck heb ik een paar boeken gelezen, maar eigenlijk vind ik dat toch niet zo goed. En ik heb ook een boek van Louis Paul Boon, een omnibus dan nog wel (Vergeten Straat, De Paradijsvogel en Mijn Kleine Oorlog, RDS), maar die heb ik nog niet gelezen.
– Zeker gekocht toen hij is gestorven?
Marva:
Nee hoor, die ligt hier al twee jaar. Ongeopend. Kijk, de verpakking zit er nog rond. Ik zou er eigenlijk eens moeten aan beginnen maar ik hou niet van die mens zijn stem.
– De essentie van dit interview samenvattend zou ik kunnen vragen: van Jan Wolkers hou je zeker niet?
Marva:
Wie is dat?
– De auteur van “Turks fruit” bijvoorbeeld.
Marva:
Ha! Zo ene als Jef Geeraerts! Nee hoor, daar hou ik helemaal niet van.

Referentie
Jan Segers & Wouter Vloebergh, Hoe lief is Marva en andere verhalen, De Voorpost, 28/8/1979.

(*) Amper één jaar na ons bezoek zou Marva stoppen met optreden. Ze deed dit met het nummer “Herinneringen” op muziek van de Franse klassieke componist Francis Poulenc. Nochtans liet Marva tijdens het gesprek nergens blijken dat ze van plan was met optreden te stoppen.

(**) Ik heb het niet echt nagegaan, maar zo gewoon uit de losse pols heb ik de indruk dat ze bij Rocco Granata toch min of meer aanvaardbare liedjesteksten bracht, terwijl Kluger het meer moest hebben van het “Oemperlapapa”-repertoire.
(***) Het toeval wil dat ik niet zo lang daarna in de jury zat van de televisie-uitzending “De Vijf Provincies” en dat Marva optrad in dat programma. Ik ben haar toen effectief gaan opzoeken in haar kleedkamer. Op een bepaald moment zei ze: “Het spijt me, maar nu moet ik me echt gaan omkleden.” Waarop ik rustig bleef toekijken hoe dit in zijn werk ging…
Welnee, grapje natuurlijk, zoals het een brave jongen past, heb ik sito presto de kamer verlaten.

10 marva met marnix van den haesevelde

Hieronder nog een toemaatje: een jaar vóór ons bezoek aan Marva had mijn vriend Erik Westerlinck deze mooie foto van haar geschoten, als ze na een plaatselijke kermiskoers in Tielrode de bloemen overhandigde aan Marnix Van den Haesevelde.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.