Het is niet dat ik een adept ben van Feng shui, ik ben niet van plan mijn meubels in een bepaalde hoek te plaatsen, me te bekommeren om de elementen water en wind in mijn slaapkamer zolang ik hen op aanvaardbare wijze weet buiten te houden. Evenmin ben ik van plan een specialist in huis te halen om te laten bepalen hoe de aardstralen onder en door mijn woning zinderen en mij het dagelijks bestaan trachten onmogelijk te maken tenzij ik mijn bed in een hoek van 45° opricht. Nee, niets van dat alles. Wel hou ik van een min of meer minimalistisch interieur.

Hoewel, zo heel sober hoeft het nu ook weer niet te zijn. Allemaal witte muren, het meubilair strak rechtlijnig – nee het moet er niet als de cel van een oude monnik uitzien. Indien u ergens een Picasso of een Luc Tuymans voor een prikje op de kop kon tikken, of je hebt van dat verre familielid van moederszijde dat je nooit ontmoette, Victor Goedertier, een bizar oud doek geërfd met een aantal mannen in middeleeuwse klederdracht te paard, dan mag u dat best tegen de muur van uw living plakken. Maar overdaad schaadt, dat bedoel ik. 

En dat is nu net waar ik mee geplaagd zit. De living wordt gedomineerd, in het oog gehouden als het ware, door twee behoorlijk grote schilderijen. Van het ene werpt een uil mij een wantrouwende blik toe, hem heel realistisch toegepenseeld door een lokale beroemdheid Alfons Van Meirvenne (Prijs van Rome 1961). Het andere is een print (13/50), het zal wel symbolistisch zijn. De handtekening is onleesbaar en het onderschrift deels eveneens, ‘de la forêt’ dat puzzel ik er nog wel uit en inderdaad ik zie de bomen in het bos en op de voorgrond het gelaat van een jongedame, mistroostig of mediterend naar de grond blikkend. Het geheim van haar gedachten ligt vast besloten in het woord dat ik niet kan lezen – een trauma dat ik mijn leven lang zal meedragen. Kijk, met deze twee als gezelschap zou ik best kunnen leven. Maar… hoe groot ook, ze komen in de verdrukking.

Eerst wil ik toch verduidelijken dat dit alles berust op een mix van louter esthetische en emotionele motieven. Er is geen dubbele agenda verscholen, geen duistere achterliggende reden. Ik ben voor wat ik hier betoog niet geïnspireerd door de theorieën van Lenin noch door Mao’s rode boekje. Communisme noch kapitalisme staan aan de bron van mijn voorkeur/afkeer. Evenmin is er sprake van enige beïnvloeding door een religie van welke aard ook. Al zou men misschien vermoeden dat wanneer er bijvoorbeeld soberheid gepredikt wordt, er enige invloed van het boeddhisme te bespeuren is, dat ik zen ben. Toch niet. En indien er een kerkelijk symbool in de woning bespeurd wordt dan betreft dit geen godvruchtig statement: zo’n prent met het alziend oog ‘God ziet u’ is louter een nostalgisch object opgepikt uit het roestvrije Vlaamsche gedachtengoed. En mocht u een kruisbeeld, al dan niet getooid met een verschrompeld manspersoon, aantreffen, dan bevindt dat zich daar louter om artistieke redenen net als een beeltenis van een vrouw in hemelsblauwe mantel in wie de godvrezende een maagd herkent. Mijn jeremiade is dus louter gevoelsmatig.

Twee schilderijen, dat zou voor mij ruimschoots volstaan om het leven zin te geven. Helaas, ik laat mijn blik langzaam de muren van de plaats waar ik meest vertoef rondgaan, en het kost mij moeite om enkele vierkante centimeters muuroppervlakte te ontdekken die zich maagdelijk bloot presenteren. Wie enige interesse koestert voor genealogie kan zich verlustigen aan die ene muur waar – ik weiger hen te tellen – fraai ingekaderd in diverse formaten, foto’s prijken van voor- en nageslacht in de meest grillige poses en situaties. Men kan er de geschiedenis van het geslacht en bij uitbreiding deze van wereld sinds WO II van aflezen. Mijn ogen wenden zich naar de schouw boven de open haard. Schrik niet, ook hier gaan we de confrontatie aan met nog meer jolige gezichten, nu weliswaar beperkt tot een blik in de toekomst: de kleinkinderen op evoluerende leeftijden – hier kan ik mijn stamboom zich verder zien ontwikkelen. Onder het alziend oog, het was te verwachten, van een christus aan zijn kruis al lijkt hij niet echt veel meer te zien. Het is onvermijdelijk, dit is een echt wel Vlaamse schouw waar men een tablet voorzien heeft om daar in volle glorie een beeltenis op uit te stallen. Wie oh wie komt daar beter voor in aanmerking dan de schutsvrouwe der Vlamen, de moeder-maagd. Het houdt niet op: enkele prenten van engelen, een zeemzoete foto van een moeder die vertederd neerkijkt op haar slapend kind (meegesleept uit de ouderlijke woonst van de vrouw des huizes, foeilelijke melodramatische nostalgie), en om af te ronden twee handgeschilderde schotels met alle details betreffende de geboorte van de twee telgen die in deze woning opgroeiden, zo’n traditie Streuvels en Ernest Claes waardig. Geen vierkante centimeter bleef hier onbenut.

Een open haard, dat roept mogelijk het beeld op van knusse warme vlammen op een kille natte herfstavond. Laat ik u maar dadelijk van deze melancholische illusie beroven. De plaats voorbestemd tot het ontvangen van houtblokken waar mits enig geknoei annex gesakker en gevloek een fraai hartverwarmend vlammenspel ontlokt wordt, die plaats wordt ingenomen door een allegaartje dat bedoeld is als schrijn voor overleden geliefden, de ouders, een broer. Foto’s, uiteraard, en enkele voorwerpen die aan hun inmiddels wijlen bestaan herinneren. Hier zijn ze, klaar om definitief via de schouw ten hemel op te stijgen. Voorlopig drukken ze mij dagelijks met mijn neus op de relativiteit van mijn bestaan. Zodat ik liever de blik richt naar de muur ernaast: gedomineerd door een schilderij voor de dierenliefhebber. Van de hand van een oom, reden waarom het hier zo prominent prijkt – familievlijt dient gehonoreerd. Slecht is het niet, heel naturalistisch. Moederpoes met vier kittens, stoeiend op enkele boeken, die een inktpot omgegooid hebben met alle kwalijke gevolgen van dien. Vermoedelijk heeft die oom dit ontroerend tafereel minutieus nagepenseeld van een of andere minder obscure kunstenaar; naar het leven was het vast niet – in zijn huis liepen geen katten rond die zich als model konden presenteren. Als tegenwicht flankeren twee kleinere prenten dit huiselijk beeld: bloemen. Over de veelzijdige kunstenares vertel ik mogelijk later wel; in het verloop van onze rondgang stuiten we op nog meer werk van haar! Schandelijk, ik ging voorbij aan de monumentale bronzen beelden die de haard flankeren: een liggend jongentje, een zittend meisje… door mij aangeschaft bij de bevalling van onze twee nazaten omdat de verantwoordelijke van mijn nageslacht dol was op deze camp.  

Follow the guide. Er rest nog een grote muur, genadiglijk in twee gedeeld door een deur. De ene helft wordt, de hemel weze geprezen, in beslag genomen door een tot het plafond reikende kast. Wat niet verhindert dat u in een uitgespaarde ruimte toch – dank de Here – wat dacht u, enkele foto’s van de kleinkinderen aantreft. Zo maakt u ook eens met hen kennis; of deed u dat al? Ook de andere helft ziet zich deels besmeurd door een kast. Toch rest er nog ruimte voor een pentekening van een bambi, vier zeshoekige rieten mandjes dusdanig bevestigd dat ze enige knullige voorwerpen kunnen bevatten, en om af te sluiten staat u voor een monumentale thermometer die u eerder in het KMI zou verwachten. Met dit alles, dat besef ik, vul je geen tweedehandswinkel. Troost u, dit alles besmeurde de muren. De echte koopwaar vinden we uitgestald op de buffetkast en op de marmeren bladen boven de radiatoren van de cv. De kast torst benevens drie (3!) vaasjes met gedroogde boeketten (dat moeten herinneringen aan vervlogen dagen zijn), een bizarre glazen piramide waarin zich een artistiekerig stilleven ontvouwt bestaand uit stenen in diverse maten en kleuren. Dit bevreemdend object wordt geflankeerd door een al even bizarre steen die bekleefd is met een behoorlijk aantal kleinere exemplaren, dusdanig beschilderd dat ze een groep mensen moeten verbeelden – gelukkig verduidelijkt een spandoek wat dit ‘stilleven’ voorstelt: een rockconcert, het publiek dus… Dit is net als zijn twee companen een reissouvenir. Die twee, de ene een blauwe gestileerde walvis vermoed ik, werden ooit aangekocht tijdens een Venetiëreis, de obligate herinnering aan Murano… Het tweede is een fraaie halve bol, een presse-papier – ik zie u denken: plaats dat ding waar het hoort, op een kantoormeubel; ach was het leven maar zo simpel! Dat moet ook de knaap gedacht hebben die de inspiratie leverde voor het verhaal dat inspireerde tot het vrij grote beeld dat uw gemoed beroert: de knaap die zijn jonge broertje op de rug torst, he ain’t heavy, he’s my brother… Ah u dacht dat we rond zijn, buiten de waard gerekend: er is geen ontkomen aan, ook hier staat u oog in oog met kleinkinderen, acht foto’s fraai ingelijst.

Had ik niet beloofd dat er boven de radiators nog heel wat bekijkenswaard te vinden zou zijn? Daar is boven de ene plaats geruimd voor enkele engelen, voor een aantal kunstige beeldjes die o.m. zwoegende boerinnetjes voorstellen, maar de hoofdmoot: een reeks door onze ooit kleuters zijnde kroost vervaardigde kunststukken die de tand des tijds en de goede smaak overleefd hebben. Die geef je toch niet prijs aan de gretige muil van de vuilniswagen van MIWA! De andere radiator moet kwalitatief niet wijken voor zijn tweeling. Hier vinden we wat in geen gezin mag ontbreken: een set Matroesjka-poppetjes. Dan een pronkstuk: een bronzen inktpot die mogelijk meer dan honderd jaar geleden dienst deed bij een notaris, waar hij zijn kroontjespen in doopte; een item dat mij op een veiling misschien wel een kistje Pink Lady’s tegen de dorst zou opleveren. Het staat geflankeerd door, u raadt het nooit, een ganzenveer in zijn houder. Spijtig, dit is geen origineel exemplaar ontvreemd uit een abdij, het is de zuiverste plastic namaak ‘made in China’. 

Een rustige living is dit niet, dat had u al begrepen. Mocht u enige verwachting koesteren betreffende de overige vertrekken van de woning, laat alle hoop varen. Keuken, slaapkamers, hall, trap, ja zelfs het washok, alles is bepleisterd en beplakt met afbeeldingen. Variërend van foto’s, tekeningen van de kleintjes, kalenders, iconen, en schilderijen. Afgezien van twee heel grote portretten van de jeugdige kinderen, nagetekend van een foto door een beroepskladderaar op een regenachtige zondag, zijn er over het ganse huis talrijke schilderijen te vinden van een dame naar wie ik reeds verwees, die ook in de living aanwezig was. Gelukkig hanteerde zij diverse technieken, variatie is dus wel gegarandeerd. Het waarom? Een wat nauwere band, vooral nadat ik een monografie over haar plastisch werk en haar poëzie publiceerde. Toch is er één plaats die ontsnapte aan het ongebreidelde enthousiasme van de interieurspecialiste. Wie dus een zenmoment wil beleven, even tot rust wil komen, kan zich daar terugtrekken. Het toilet! Net de plaats waar je misschien wat afleiding nodig hebt wanneer je er vol ongeduld wacht op wat moeizaam komt. Maagdelijke muren. Je bent er gedoemd tot introspectie. Die kun je dus best vergeten zolang je in deze woning met open ogen ronddwaalt. Inspiratie is er misschien wel te vinden, indien elk object aanleiding tot een verhaal zou zijn, het wordt ongetwijfeld een lijvige bundel. Voorlopig fungeren ze louter als een nachtmerrie. Wat belet me om een drastische milde schenking te doen aan de lokale tweedehands winkel? Hoe zou ik als een woeste barbaar durven vermorzelen wat ooit zo liefdevol, stuk na stuk, werd opgebouwd. Ik zou me ongetwijfeld de vloek van dondergod Thor op het hoofd laden.                                                      

Johan de Belie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.