In 1866 schreef Fjodor Dostojewski zijn eerste grote roman “Misdaad en straf” (vroeger vanuit het Duits in het Nederlands vertaald als “Schuld en boete”) in delen gepubliceerd in “De Russische Bode”. Deze roman, die gaat over de psychologie van het kwaad, bracht hem ook internationale erkenning.
In “Misdaad en Straf” begaat de hoofdfiguur Raskolnikov een moord maar zijn misdaad gaat niet gepaard met een schuldgevoel. Hij vindt immers dat hij het recht had een oude vrouw, een woekeraarster, een maatschappelijke parasiet die niets meer te betekenen had, ten behoeve van een hoger doel uit de weg te ruimen. Pas door een tweede moord die hij – door omstandigheden – heeft moeten plegen begint Raskolnikov zijn geweten te knagen.
In Siberië gedraagt Raskolnikov zich zeer hautain t.o.v. de andere ballingen en ook zeer onaardig tegenover Sonja, die hij er eigenlijk van beschuldigt dat zij hem tot de bekentenis heeft gedwongen.
Sonja heeft besloten zijn om zijn niet al te lange verbanning (eigenlijk een milde staf) naar Siberië met hem te delen, omdat ze overtuigd is dat er in Raskolnikov nog de mogelijkheid steekt tot ommekeer. De echte strijd van Raskolnikov moet immers nog worden gestreden, hij moet namelijk inzien dat hij schuldig is, ook op moreel vlak.
Gedurende een ziekte merkt hij voor het eerst dat hij aan Sonja denkt en naar haar komst verlangt. Hij vindt onder zijn hoofdkussen de bijbel waaruit Sonja hem de opwekking van Lazarus heeft voorgelezen en voor het eerst slaat hij hem zelf open (“principit vita nova”).
“Misdaad en straf” is een soort dagboek waarin Dostojevski nadenkt over de mens en waarin wij zijn religieuze groei meemaken. Zijn belangstelling voor het christendom die later meer tot uiting zal komen is hier nog maar in zijn beginstadium. Hij worstelt nog met grote bezwaren.
We krijgen dit echter niet voorgeschoteld in de vorm van een essay of een betoog, maar als een verhaal van een misdrijf met elementen uit het detectiveverhaal. Bijvoorbeeld, de lezer kent de dader, maar de aandacht van de auteur gaat vooral naar vragen als: hoe zal hij ontdekt worden? wat is het motief van zijn daad? en vooral, zal hij zich schuldig voelen, niet alleen aan de daad, maar ook aan de morele overtreding?
“Misdaad en straf” heeft ook iets van een symbolistisch boek. De naam Raskolnikov betekent “afvallige” en is afgeleid van “Raskol”, waarmee het grote Russische schisma uit de zeventiende eeuw wordt aangeduid. Hij is dus een “scheurmaker”. Daarom studeert hij in Sint-Petersburg, wat een verraad betekent tegenover het heilige Moscou. Sint-Petersburg was een stad die door Dostojevski werd gehaat.
Ook de figuur van Sonja is voor hem niet één bepaald meisje, maar zij staat voor “moedertje Rusland”. Vandaar dat zij het is die Raskolnikov opnieuw tot bezinning brengt.
De belangrijkste personages:
Raskolnikov (eigenlijk Rodion Romanovitsj).
Zijn moeder Poelcheria Alexandrovna en zijn zus Doenja Romanovna, die hem allebei heel erg beminnen, wat omgekeerd niet altijd het geval is.
Doenja is oorspronkelijk verloofd met Loesjin, een schijnheilig type.
De vriend van Raskolnikov, Razoemichin, is een oppervlakkig maar zeer dienstvaardig type. Hij huwt later met Doenja.
Raskolnikovs verloofde heet voluit Sonja Semjonova.
Haar vader Marmeladov is een dronkaard die zijn gezin ten gronde richt, zodat Sonja op een bepaald moment zelfs in de prostitutie terecht komt, maar in feite beminde hij zijn tweede vrouw, haar kinderen en vooral zijn eigen dochter Sonja wel.
Haar stiefmoeder Katharina Ivanovna wordt krankzinnig door de moeilijkheden. Ze is erg ziek en leeft nog met de herinnering aan haar vroegere adellijke leven.
De slachtoffers van Raskolnikov zijn Aljona Ivanovna, een doorslechte vrouw, die haar zus terroriseert en de studenten die bij haar komen, uitbuit, en Lizavjeta Ivanovna, haar antipode, die ook vriendschappelijke betrekkingen onderhoudt met Sonja.
De voornaamste rechercheurs is Porfiri Petrovitsj, een jonge onderzoeksrechter, vriend van Razoemichin en iemand die met veel belangstelling het artikel van Raskolnikov heeft gelezen over de Uebermensch. Het contact tussen deze twee zeer intelligente mensen vormt een boeiend steekspel, waarbij Porfiri sluwe vragen stelt. Raskolnikov kan de spanning niet langer verdragen en bekent zijn misdaad, eerst aan Sonja, dan aan Doenja en tenslotte aan Porfiri.
Verder is er dan nog de figuur van Svidrigailov, die getracht heeft Doenja te verleiden, maar toen het uitlekte, beschuldigde hij haar van precies het omgekeerde. Na de dood van zijn vrouw Marfa Petrovna komt hij ook naar Sint-Petersburg, waar hij een kamer betrekt juist naast die van Sonja. Zo komt hij de bekentenis van Raskolnikov te weten. Hij pleegt hiermee chantage op Doenja, maar als hij er zelfs dan nog niet in slaagt haar te overhalen, pleegt hij zelfmoord.
Het verhaal speelt zich bijna volledig af in Sint-Petersburg (op uitzondering van de epiloog in Siberië), waarvan we dan ook een zeer nauwkeurige beschrijving krijgen, die echter zeer impressionistisch is, d.w.z. we voelen de haat van de schrijver door het feit dat hij de stad laat fungeren als een zeer donkere achtergrond voor zijn personages. Typisch is b.v. dat voor zover ik mij nog herinner er maar éénmaal sprake is van een zonnige uitstap, namelijk wanneer Raskolnikov de verdediging op zich neemt van het misbruikte meisje. Het element kleur is trouwens volledig afwezig: de atmosfeer is donker, grauw, dreigend.
De tijd komt overeen met de tijd wanneer het boek is geschreven, dus het midden van de 19de eeuw. Zonder de epiloog duurt het verhaal amper een tiental dagen (het is dus bijna een minutieuze beschrijving), met de epiloog erbij bestrijkt men een periode van ongeveer twee jaar.
De auteur kruipt in de huid van al zijn personages, maar identificeert zich toch het meest met Raskolnikov en de evolutie die hij ondergaat. Zijn aandacht gaat vooral naar innerlijke zaken en zelfs in zo sterke mate dat we misschien mogen vooropstellen dat er slechts één echte belangrijke gebeurtenis in plaatsgrijpt, namelijk de dubbele moord.
Raskolnikov is begeesterd door het immoralisme dat Nietzsche predikt maar brengt – tot zijn eigen wanhoop – slechts een amoralisme in de praktijk. De theorie van Raskolnikov luidt: de geschiedenis bewijst het ontbreken van vaste normen voor goed en kwaad. De “gewone” mensen moeten dus de wetten gehoorzamen, terwijl de “buitengewone” mensen de wetten maken en er zich bovendien niet hoeven aan te houden.
Ook de polemiek met het socialisme en het positivisme wordt voortgezet, met name in de uitspraken van Razoemichin. De voorstanders ervan beweren dat zuivere kunst (“l’art pour l’art”) lager staat dan maatschappelijk werk dat nut oplevert. Zelfs de moord wordt op ethische gronden gebaseerd: alles wat de vooruitgang dient is goed en wat de vooruitgang in de weg staat, mag worden geëlimineerd.
De dialogen zijn soms (zelden) onnatuurlijk door hun uitvoerigheid, maar in tegenstelling tot wat men beweert over de Russische literatuur uit de negentiende eeuw, is het verhaal helemaal niet langdradig in de betekenis van saai. Het is echter wel traag en uitvoerig.
Alhoewel de schrijver op het einde “een nieuw boek” in het vooruitzicht stelt, moet men dit eerder interpreteren als “een nieuw leven”, want een vervolg is er uiteraard nooit gekomen. Terecht want een boek over een gelukkig gezinnetje zou paradoxaal genoeg wél saai zijn.
Oorspronkelijk zou de roman “Misdaad en straf” van Fjodor Michaelevitsj Dostojevski voor het NTG worden bewerkt als “De lawine van later” door Johan de Boose, oprichter van Theater Barrikade en gedurende enkele jaren medewerker van de Poolse theaterlegende Tadeusz Kantor. Het was tevens de bedoeling dat de regie zou worden gevoerd door Eric De Volder. Maar van dit alles is “door meningsverschillen” uiteindelijk niks in huis gekomen. Men opteerde dan maar voor de bewerking die de Poolse filmregisseur Andrzej Wajda voor een Pools gezelschap had gemaakt, dat daarmee in ’89 nog in De Singel te gast was.
Er werd ook een vierkoppig regisseurscollectief (actrices Blanka Heirman en Els Magerman samen met de dramaturgen Pjeroo Roobjee en Frans Redant) samengesteld, wat het ergste deed vermoeden, maar dat wil nog meevallen. Volgens dramaturg Frans Redant is die oprichting van dat collectief trouwens een formele aangelegenheid, want in werkelijkheid werd er eerder in een soort van workshop-formule gewerkt, een formule waar Redant als oud-68’er nog altijd met heimwee naar omkijkt, maar waar ook… De Boose in zijn Theater Barrikade mee werkt!
Redant voegde er in “Het Laatste Nieuws” nog aan toe dat de mislukking van dit experiment met nieuwe en jonge mensen deel uitmaakt van de risico’s die het NTG onder Hugo Van den Berghe wil nemen.
In zijn boek wil Dostojevski aantonen dat niemand zich boven de wet kan plaatsen, dat niemand ongestraft in de fout kan gaan. En dat is dus ook bij het NTG het geval, want ondanks het feit dat de voorstelling nog min of meer op haar pootjes valt, toch doen de fouten bij de voorbereiding afbreuk aan het totaalbeeld. Zo waren er b.v. voor de De Boose-bewerking nogal wat nevenfiguren voorzien die er in de Wajda-versie voor spek en bonen bijlopen. Het is echt triestig te moeten aanzien hoe acteurs als Magda Cnudde (in een travestierol asjeblief!), Mark Willems, Eddy Spruyt, Erik Van Herreweghe of Bob Van der Veken voor vijf minuten worden opgevoerd, waarna ze weer naar het artiestenfoyer mogen verdwijnen tot ze moeten komen groeten.
Sonja’s katalyserende functie werd helemaal weggeknipt. Of de fout hier bij het N.T.G. ligt of bij de tekst van Wajda is me niet helemaal duidelijk, maar wat ik wel weet, is dat men in de fout gaat omdat het belang van de tweede moord (op Lisavjeta, niet toevallig een vriendin van Sonja) volledig wordt onderschat. Raskolnikov achtte zich als Übermensch immers gerechtigd om een “luis” als de woekeraarster Aljona Ivanovna te vermoorden. Hij kient daarvoor de “perfecte moord” uit, maar wanneer onaangekondigd Lisavjeta op het toneel verschijnt en hij die ook “moet” vermoorden, wordt zijn schuldgevoelen op gang gebracht. De N.T.G.-versie gaat hieraan voorbij en dààr knelt het schoentje.
Trouwens, waar Dostojewski, net als in zijn “Gebroeders Karamazov”, bepaalde ingrediënten van de thriller gebruikt om zijn ideeën te verkondigen, dan wordt het in de theaterversie om technische redenen wel louter een praatstuk. Men begint immers nà de moord en men eindigt op het moment dat Raskolnikov de moord toegeeft.
Maar als ik dan zoveel kritiek heb, waarom doe ik dit dan niet meteen af als een mislukte voorstelling? Omdat de twee hoofdpersonages, Eddy Vereycken als Raskolnikov en Walter Moeremans als onderzoeksrechter Porfiri, schitterend acteren. Eddy Vereycken toont na zijn mislukte regie van “Bij Jules en Alice” van Tom Lanoye, waarmee het NTG-seizoen opende, nogmaals dat hij een veel sterker acteur is dan regisseur. Walter Moeremans van zijn kant bevestigt na zijn hoofdrol in datzelfde “Bij Jules en Alice” dat zijn terugkeer naar zijn oude stal een aanwinst is voor het gezelschap.
Ronny De Schepper