Vandaag is het 175 jaar geleden dat Franz Xaver Wolfgang Mozart is overleden. Zijn zeven jaar oudere broer Carl Thomas zou hem nog veertien jaar overleven, maar die zou net als Franz Xaver kinderloos blijven, zodat met hen beiden ook de Mozart-dynastie is uitgestorven. (Franz Xaver was overigens – net als zijn broer – nooit getrouwd, maar hij had – net als Tsjaikovski, if you catch my drift – wel een “levenslange patrones”, Josephine de Baroni-Cavalcabò.)
Die naam “Franz Xaver” roept natuurlijk vragen op, zeker als men weet dat een leerling van Mozart, Franz Xaver Süssmayr, Constanze vergezelde naar het kuuroord in Baden. Volgens Francis Carr in zijn boek “Mozart & Constanze” (John Murray Publishers, London 1983) komt dan ook Süssmayr en niet Salieri in aanmerking als moordenaar van Woolfie…
Te ver gezocht? Wellicht wel, want Mozart is waarschijnlijk gewoon gestorven aan zijn eigen levensstijl, een mengeling van ongezonde voeding, hard werken en veel “Wein, Weib und Gesang”. Maar dat het tussen Mozart en zijn vrouw Constanze Weber niet meer boterde, dat staat wel vast. Woolfie’s belangstelling voor het vrouwelijk schoon zoals we die in de film “Amadeus” van Milos Forman leren kennen, is immers gebaseerd op authentieke gegevens. Hier kan men zelfs stellen dat auteur Peter Shaffer het nog “kalmpjes aan” heeft gedaan…
Anderzijds leren we ook uit de film dat “Stanzi” af en toe naar een kuuroord ging. Akkoord, ze had meer dode (vier) dan levende kinderen gebaard, maar dat was helaas meer regel dan uitzondering in die tijden. En verder moest ze misschien wel af en toe eens hoesten, maar doen we dat allemaal niet eens? En wij gaan daarvoor toch ook niet naar een kuuroord, nietwaar? Zeker niet als we daarvoor het geld eigenlijk niet hebben, zoals zou moeten blijken uit de armoedige begrafenis die Wolfgang kort nadien te beurt valt.
In realiteit was Mozart echter niet zo arm dat men hem als een hond in de grond moest stoppen. Een dergelijke begrafenis was werkelijk alleen weggelegd voor de allerarmsten. Bovendien zou Constanze Weber in noodgevallen nog altijd op de steun van de vrijmetselaarsloge hebben kunnen rekenen net zoals Mozart dat ‘bij leven en welzijn’ had gekund. Tenzij…
Tenzij de loge zelf tegen die tijd niet meer op Mozart was gesteld natuurlijk. Aangezien er ook een thesis is die verkondigt dat Mozart is gestorven van teveel aderlatingen door zijn lijfarts (een logebroeder) toegepast, gaat een zekere professor Neumayr zelfs zo ver van te beweren dat de loge hem opzettelijk uit de weg heeft geruimd.
Carr kent deze hypothese blijkbaar niet of houdt er, gezien de rest van zijn verhaal, wijselijk geen rekening mee. Maar toch vraagt ook hij zich af waarom de vrijmetselaars de weduwe van hun broeder niet ter hulp zijn gekomen, ondanks het feit dat hij wel degelijk nog als vrijmetselaar bekend stond, in die mate zelfs dat een priester weigerde hem de laatste sacramenten toe te dienen? Omdat er aan de dood van Mozart een schandaal kleeft, is zijn conclusie.
En inderdaad, nog dezelfde namiddag na de begrafenis van Mozart, probeert een paar huizen verder Franz Hofdemel, een andere vrijmetselaar, zijn vrouw Magdalena te vermoorden. Ondanks zware verwondingen (eigenlijk “verminkingen”, een typische daad van jaloezie) overleeft Magdalena de moordpoging, terwijl Hofdemel (in de overtuiging dat Magdalena dood is) de hand aan zichzelf slaat. Enkele maanden later brengt Magdalena een kind ter wereld dat zij de naam “Johann” meegeeft.
Johann was ook de eerste naam van Mozart, die eigenlijk Johann Chrysostom Wolfgang Theophilus heette (Amadeus is het Latijn voor het Griekse “Theophilus”, Wolfgang gebruikte trouwens zelf altijd de Franse vorm “Amadé”)…
Merkwaardig zeker, maar de sprong naar de thesis dat Constanze of Süssmayr of beiden Mozart zouden hebben vermoord (met een traagwerkend en niet te achterhalen gif) is toch een beetje te groot, vooral omdat een echt motief ontbreekt.
Akkoord dat Stanzi na Mozarts dood veel meer munt heeft geslagen uit zijn composities dan hij dat zelf ooit heeft gekund, maar als hij bleef leven had hij natuurlijk nog veel meer kunnen componeren. En jaloezie als motief lijkt ook weinig waarschijnlijk, aangezien ze zelf ook een minnaar zou hebben gehad…
Uit vroegere brieven leren we ook dat Mozart geen hoge pet op had van Süssmayr, maar brieven uit de periode waarin zowel Hofdemel jr. als Mozart jr. werden verwekt zijn door Constanze vernietigd.
Volgens Carr is alleen op deze manier de roemloze begrafenis van het grootste muzikale genie aller tijden te verklaren. Door een uiterst snelle begrafenis (Mozart stierf om 0.55u op 5 december en werd in de namiddag van 6 december begraven) en dan nog in een anoniem graf, werden alle pogingen om vooralsnog een autopsie te verrichten meteen de kop ingedrukt.
Tussen Constanze en Süssmayr kwam het kort nadien reeds tot een breuk. Zoals te zien in de film dicteerde Mozart een gedeelte van zijn “Requiem” aan iemand anders op een moment dat hij zelf niet meer in staat was om de pen te hanteren. In de film is dat dan om dramatische redenen Antonio Salieri, maar in werkelijkheid was dat dus Franz Xaver Süssmayr.
Zoals in de film wordt gesuggereerd is dit “Requiem” inderdààd op aanvraag van een ‘onbekende’ gecomponeerd, maar die ‘onbekende’ is later geïdentificeerd als een zekere graaf Walsegg die de compositie graag op zijn eigen naam wou schrijven. Het betrof dus zeker niet Salieri, zoals Shaffer – weliswaar op een meesterlijke wijze – heeft bedacht.
Aangezien dit “Requiem” door de dood van Mozart onafgewerkt bleef, lag het eigenlijk voor de hand dat Süssmayr het verder zou afwerken. Toch heeft Constanze nog twee andere componisten aangesproken en slechts wanneer de tijd begon te dringen en niemand zich geroepen voelde de taak te volbrengen, heeft ze het karwei uiteindelijk toch nog aan Süssmayr opgedragen.
Het is dan ook niet te verwonderen dat in zijn tweede levensjaar Constanze de naam van Franz Xaver Mozart veranderde in Wolfgang Amadé II. Wolfgang junior kreeg overigens muzieklessen van onder anderen Antonio Salieri en Johann Nepomuk Hummel. Net als zijn vader begon ook hij reeds op jeugdige leeftijd muziekwerken te componeren. Zijn opus 1 werd gepubliceerd in Wenen in 1802, een pianokwartet in g-klein. Franz Xaver was toen elf jaar oud. Hij verwierf vrij snel enige bekendheid als pianist, maar bleef zijn hele leven in de schaduw van zijn vader, een situatie waarvan hij zich pijnlijk bewust was. Zijn voornaamste verdienste zou er dan uiteindelijk ook in bestaan dat hij Ludwig von Köchel ertoe aanzette een catalogus samen te stellen van het oeuvre van Wolfgang Amadeus Mozart (de fameuze KV-nummering)…