Het is vandaag zestig jaar geleden dat de Afro-Amerikaanse actrice Dorothy Dandridge op 42-jarige leeftijd is overleden door een overdosis drugs.
Ze is vooral bekend door haar hoofdrol in “Carmen Jones”, de zwarte bewerking van de opera van Bizet (met een bokser, Husky Miller genaamd, i.p.v. een stierenvechter en met een aanpassing van Bizets muziek aan het zwarte idioom dat soms opvallend dicht in de buurt komt, maar soms ook, b.v. bij een wals, als een tang op een varken slaat).
In het geval van “Carmen Jones” van Otto Preminger uit 1954 is Bizets overbekende opera hier naar moderne Amerikaanse normen en toestanden vertaald. Opera is musical geworden (met lyrics van Oscar Hammerstein), het resultaat is een soort Broadway‑show met een Afro‑Amerikaanse cast met Harry Belafonte als Joe en Dorothy Dandridge als Carmen Jones, straatscènes in Chicago, boksers, soldaten, bloedmooie meiden en natuurlijk veel passie. Deze filmversie kwam 11 jaar nadat de theaterversie op Broadway een matig succes had gekend. “Carmen Jones” was Premingers tweede Cinemascoopfilm en werkt dan ook een paar keer met breedbeeld en long takes. Bekende songs bleven “Dere’s A Cafe On the Corner”, “Beat out Dat Rhythm On A Drum”, “Dat’s Love” en “Dis Flower” (die “d” i.p.v. “th” dient om het “race effect” meer te beklemtonen). Regisseur Otto Preminger en Dorothy Dandridge ontwikkelden een romance en een langdurige relatie tijdens en na de opnames van de film.
Dorothy Dandridge kreeg hiervoor als eerste zwarte actrice een oscarnominatie voor beste vrouwelijke hoofdrol, ondanks het feit dat haar zangstem werd gedubd. Dorothy Dandridge had al jarenlang in de showbusiness rondgehangen toen ze actief campagne voerde voor de titelrol in deze film. Omdat ze alleen bekend was als nachtclubzangeres, geloofde Otto Preminger niet dat ze de zwoele ziel van het personage in zich had, vooral niet toen ze voor haar interview verscheen in witte handschoenen met lange mouw. Maar de vastberaden actrice bestormde zijn kantoor voor een tweede interview, gekleed als een typetje, en Preminger veranderde ter plekke van gedachten. Dandridges carrière bereikte nooit het potentieel dat met deze film werd gecreëerd, en haar tragische einde zou passen in een patroon dat de meeste vooraanstaande dames die door Preminger werden ontdekt of bepleit, achtervolgde, waaronder Jill Haworth, Maggie McNamara en Jean Seberg. Ze pleegden allemaal zelfmoord of stierven jong en in de vergetelheid.
Ronny De Schepper (op basis van de Internet Movie Database)
Dandridge kon wel degelijk zingen (o.a. in de Dandridge Sisters), en het is ook niet duidelijk of haar dood echt wel zelfdoding was. Hale Berry speelde haar ook in een veel betere biopic.
LikeGeliked door 1 persoon