Vandaag is het al 75 jaar geleden dat de Amerikaanse schrijver William Faulkner de nobelprijs voor literatuur in de wacht sleepte.
In de jaren zestig was ik een grote fan van deze auteur. Amai, zal u zeggen, die was ook vroegrijp. En wie de schrijver zelf heeft gelezen, zal zelfs besluiten dat ik een soort van wonderkind was. Maar dat was ik allerminst natuurlijk. Wel was ik een grote fan van de televisieserie “The long hot summer” (ik beeldde mezelf in dat ik Ben Quick was en dat ik de bloedmooie actrice Nancy Malone in een handomdraai binnendeed) en die was – zoals ik destijds in Humo las – gebaseerd op “The hamlet”, een kortverhaal van Faulkner.
“The hamlet” zou zoiets betekenen als “het hutje” en had dus niets met de Onrustige Deen te maken, die door William Shakespeare werd gecreëerd. Nee, “the hamlet” was dan het huisje dat genoemde Ben Quick (rol van Roy Thinnes) op het erf van een rijke redneck (Will Varner) mocht herop bouwen en ten nadele van de “slappe” zoon (Jody) van die redneck won hij ’s mans sympathie én zijn dochter (zie foto). Kortom, zoals vele vitalistische romans een nogal fascistisch verhaal, maar daar hadden mijn jeugdige hormonen geen oren naar in die tijd.
Ik heb toen lange tijd naar “The hamlet” gezocht en het uiteindelijk ook gevonden als “Het gehucht”, wat inderdaad de echte betekenis van “hamlet” is en niet “hutje”. En net zoals een gehucht heel wat groter is dan een hutje, zo was het boek ook een uit de kluiten gewassen roman van bijna 400 blz. bestaande uit vier delen. Niks kortverhaal dus. En moeilijk! En alhoewel het derde deel als titel “De lange zomer” meekreeg, is er geen sprake van Clara Varner. Er is wel een Eula Varner, die een hete truffel is, maar ook wat achterlijk, dus helemaal geen model voor Clara. En ene Ben Quick komt wel eventjes ter sprake, maar dat is een opa en heeft niets vandoen met zijn vitalistische naamgenoot. Even dacht ik dat Faulkner, die om aan de kost te komen nog voor Hollywood heeft gewerkt, de scenarist was en gewoon de titel en de sfeer van zijn boek heeft gebruikt, maar verder zijn fantasie de vrije loop heeft gelaten. Dat blijkt echter niet waar te zijn als ik de internet movie database raadpleeg. Wat ik wél vaststel, is dat Eula Varner wel degelijk (als ander personage dan Clara) in film en feuilleton voorkomt.
Faulkner werd geboren als William Falkner (zonder “u”, een vroege redacteur schreef de naam van Falkner verkeerd als “Faulkner” en de auteur besliste de spelling zo te houden) in New Albany, Mississippi en groeide op in deze staat. Hij werd hierdoor zwaar beïnvloed, evenals door de algemene sfeer van het zuiden van Amerika. Hij plaatste veel van zijn korte verhalen en romans in zijn fictieve provincie Yoknapatawpha, gebaseerd op – en in termen van aardrijkskunde bijna identiek aan – zijn geboortegebied. Hij werd beschouwd als de stilistische rivaal van Ernest Hemingway (zijn lange zinnen contrasteren met de korte “minimalistische” stijl van Hemingway). Hij wordt ook door sommigen beschouwd als de enige ware Amerikaanse modernistische schrijver, die de experimentele traditie volgde van Europese schrijvers zoals James Joyce, Virginia Woolf en Marcel Proust.
De meest gevierde romans van Faulkner zijn The Sound and the Fury (1929), As I Lay Dying (1930), Light in August (1932), Unvanquished (1938) en Absalom, Absalom! (1936), die gewoonlijk als meesterwerken worden beschouwd. In The sound and the fury zegt Faulkner, dat het leven een verhaal is, dat door een idioot wordt verteld, vol ‘sound and fury’ en niets betekenend. Dat komt nog meer naar voren in As I lay dying, dat gaat over de lange, zinloze uitvaart van Addie Bundren. De roman is opgebouwd uit 59 monologen, waarbij de lezer zelf de gang van het verhaal moet reconstrueren. Deze manier van schrijven werd later overgenomen door Hugo Claus in De Metsiers.
Op 9 februari 1931 werd Sanctuary gepubliceerd door Jonathan Cape en Harrison Smith. In 1932 werd een goedkopere hardcover-editie gepubliceerd door Modern Library. Deze tweede editie is opmerkelijk omdat ze een inleiding door Faulkner bevat waarin hij zijn bedoelingen bij het schrijven van het boek uitlegt, en een korte geschiedenis van het ontstaan ervan. Daarin legt Faulkner uit dat hij geld wilde verdienen door een sensationeel boek te schrijven. Zijn eerdere boeken waren niet zo succesvol als hij had gehoopt. Nadat hij het manuscript in 1929 had ingediend, legde zijn uitgever echter uit dat ze allebei naar de gevangenis zouden worden gestuurd als het verhaal ooit zou worden gepubliceerd. Faulkner vergat het manuscript. Twee jaar later ontving Faulkner, verrast, de galei-exemplaren (proefdrukken) en besloot prompt het manuscript te herschrijven, omdat hij er niet tevreden mee was.
In 1958 werd door Random House met medewerking van Faulkner een nieuwe editie gepubliceerd, waarbij de volledige tekst opnieuw werd ingesteld en fouten werden gecorrigeerd. Het copyrightjaar wordt in deze editie vermeld als “1931, 1958”. Dat is ook het geval bij de Nederlandse vertaling (door Han B.Aalberse en Mar van Keulen) die ik heb gelezen en die in 1979 werd uitgegeven door Omega Boek B.V. uit Amsterdam onder de titel “Het gangstermeisje Temple Drake”. De cover (met een half zichtbare tepel) mikt duidelijk op een publiek dat niet op de eerste plaats uit literatuurliefhebbers bestaat. Dat komt min of meer overeen met wat Gene D. Phillips van de Loyola Universiteit van Chicago schreef, namelijk dat, omdat het publiek vooral geïnteresseerd was in de lugubere scènes in plaats van met de morele filosofie, zodat het boek een “bestseller was om alle verkeerde redenen”. De meeste recensies beschreven het boek dan ook als gruwelijk beschreven, al erkenden ze tegelijk dat Faulkner een zeer getalenteerde schrijver was. Sommige critici vonden ook dat hij eens “iets leuks” moest schrijven. In juni 1932 werd de invoer van Sanctuary in Canada dan ook door het Canadese Department of National Revenue verboden en Faulkner leidde ooit een troep scouts, maar de beheerders ontsloegen hem uit zijn functie na de publicatie van het boek. André Malraux daarentegen typeerde het als “een detectiveverhaal met een ondertoon van Griekse tragedie“.
In 1933 werd Sanctuary aangepast tot de film The Story of Temple Drake met Miriam Hopkins in de hoofdrol, waarbij het verkrachterpersonage “Popeye” om auteursrechtelijke redenen omgedoopt werd tot “Trigger”. Volgens filmhistoricus William K. Everson was de film grotendeels verantwoordelijk voor het harde optreden van de Motion Picture Production Code tegen risicovolle en controversiële onderwerpen. De roman was later een co-bron, met het vervolg Requiem for a Nun (1951), voor de film Sanctuary uit 1961, met Lee Remick als Temple en Yves Montand als haar verkrachter, nu omgedoopt tot “Candy Man”.
Het is een feit dat James Hadley Chase ’s lugubere roman No Orchids for Miss Blandish veel dank verschuldigd was aan Sanctuary vanwege zijn verhaallijn.
Faulkner ontving een Pulitzer-prijs voor A Fable en won een Nationale Boekenprijs voor zijn Collected Stories. Hij werd winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur in 1949. Het lezen van het werk van Faulkner vergt veel inspanning, o.m. door de schrijverstechniek van de stream of consciousness.
Ronny De Schepper (op basis van Wikipedia)
