Het is al vijf jaar geleden dat de Vlaamse operazanger Herman Bekaert is overleden. Hieronder de tekst die ik van Carl Bekaert mocht ontvangen namens de familie Bekaert.
“Herman Bekaert is overleden op 26 mei 2018 op 81-jarige leeftijd. Als familie deelden wij in zowel stress als succes bij zijn talrijke vertolkingen met als één van de vele hoogtepunten in 1972 de last minute vervanging van een zieke Louis Hendricks in Parsifal waarbij hij zowel de Gurnemanz – na slechts twee dagen voorbereiding met partituur in de hand vanuit de orkestbak en een lippende Hendrickx op scène – als de hem vertrouwde Titurel-rol zong. Een stunt zonder weerga bejubeld door zowel pers – ‘Bas Herman Bekaert redt 40-jarige Parsifal traditie’ titelde toen de Gazet van Antwerpen – als publiek en vooral ook door collega’s die hem later dat jaar voordroegen als enige kandidaat voor de Octavie Belloy-Prijs die hij dan zelf mocht inkleuren met de titelrol in Boris Godunov.
De Vlaamse Opera is van zijn overlijden op de hoogte gebracht. Tot op heden is daar nog geen enkele reactie op gekomen wat wij ten zeerste betreuren.
Familie Bekaert”
Dit overlijden treft me diep omdat ik, toen Johan De Smet rond de eeuwwisseling op zoek ging naar apostelen voor zijn Johannespassie, een oproep heb geplaatst in Het Laatste Nieuws daar hij helaas Herman Bekaert niet kon localiseren. Daarop is toen jammer genoeg geen reactie gekomen, want ik had Herman ook graag bezig gezien en gehoord in dit Gentse oratorium. Toen ik dit later op mijn blog heb gepost, heeft Herman daar wél op gereageerd (maar Johan dan weer niet – zo kunnen we bezig blijven uiteraard!) en we hebben toen een beetje heen en weer gemaild. We zijn ook vrienden geworden op Facebook, waarbij Herman mij soms verraste door ook te reageren op opmerkingen over popmuziek.
Voor het overige heb ik voor het artikel op mijn blog teruggegrepen naar een artikel uit De Rode Vaan nr.46 van 1983 en blijkbaar ook nog andere (want ze zijn van latere datum): “Herman Bekaert studeerde zang, piano, viool en harmonie aan de muziekacademie te Izegem. Daarna studeerde hij verder aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel waar hij zijn eerst prijs zang behaalde. Zelf heb ik hem o.a. gezien als Manuel in The Man of La Mancha in de Opera voor Vlaanderen o.l.v. Edmond Saveniers en in een regie van Albert-André Lheureux in de Gentse Opera op 16/05/1986, maar ook als de notaris in Der Rosenkavalier (Vlaamse Opera, juni 1992) en l’oste in Manon Lescaut (idem, juni 1993). Maar zijn glansrol was in De Barbier van Sevilla van Rossini in de Opera voor Vlaanderen. Dit was opera van de bovenste plank. Misschien omdat het een lichtvoetig werk is zodat het bombastische karakter dat het genre nu eenmaal eigen is voor één keer niet storend maar juist zeer amusant werkt. De regie van Ronny Lauwers, geholpen door het speelse decor van Andrei Ivaneanu, was dan ook volledig in die zin. Dat Herman Bekaert als Dr.Bartolo zijn interpretatie zelfs helemaal afstemde op de gesticulaties van wijlen Louis de Funès stoorde ons dan ook geenszins. Integendeel, samen met de revelatie (vocaal en scenisch), de bas Chris De Moor (als zangleraar Don Basilio), vormde hij een goddelijk koppel. Iets wat Willy Maijeur ook vond bij zijn vertolking in Otello van Giuseppe Verdi in 1980, al was hij minder tevreden over zijn rol als Baba Mustafa in L’Italiana in Algeri, opnieuw van Rossini. Misschien ligt de oplossing in de tussenweg die Jo Dua bewandelde in het Pergolesi-Cimarosa-programma, waarin hij een functioneel gebruik maakte van het sobere maar mooie decor van Andrei lvaneanu. De « vondst » om van Cimarosa’s kapelmeester een halfgare « bezetene » te maken, was meer dan geslaagd, mede dankzij de schitterende vertolking (ook vanuit theatraal oogpunt) van Herman « de Funès » Bekaert en van een geïnspireerde leiding van het overigens uitstekend spelende Gentse orkest door Arthur Fagen (die het daaropvolgende seizoen werd aangeduid chef-dirigent). Op plaat is Herman Bekaert o.m. te horen op Lo sposo deluso en L’Oca del Cairo van Mozart, een productie van Muziektheater Transparant.”
Eddy Geeraerts reageerde hier op 23 augustus 2013 op met: “Door toeval kom ik bij dit artikel terecht. Herman is een jarenlange vriend, die ik voor het eerst hoorde in Parsifal op Goede Vrijdag begin jaren zeventig. Toen werden de voorstellingen nog in het ‘Vlaams’ gezongen. Het is altijd een goed initiatief om over eigen zangers te schrijven, maar bovenstaand artikel is wel karig uitgevallen. Tot zijn topprestaties behoorden Gurnemanz [Parsifal] Beckmesser [Meesterzangers van Nurnberg] en vooral zijn Alberich [Ring van de Neveling], allen werken van Richard Wagner. In 1974 was het een hele tour de force, toen Wozzeck van Alban Berg op de Antwerpse planken werd gemonteerd en waarin Herman de titelrol vertolkte, naast een kapitale Marie van Lydia Rysack-Lesage en een eveneens schitterende vertolking van de Hauptman door Willy van Hese. Het orkest stond onder de vakkundige leiding van muziekdirecteur Frits Celis, die als dirigent in zijn lange loopbaan het publiek nooit of te nimmer ontgoocheld heeft. Herman heeft vele rollen vertolkt, teveel zelfs om op te noemen. Het enige wat moet gezegd worden is dat zijn interpretaties altijd tot in detail verzorgd waren. Ik ga eens wat opzoekingen doen en meld me dan wel in een uitvoeriger artikel.”
Mijnheer Geeraerts mag mijn bijdrage dan karig noemen, ze staat toch al een vijftiental jaren op mijn blog, terwijl ik nog altijd wacht op zijn uitvoeriger artikel…
Bovenstaande foto heb ik gehaald bij de Stichting BOV (ik heb tevergeefs gezocht naar een verklaring van de afkorting, evenals naar de naam van de fotograaf) uit Bergen op Zoom. Hij komt uit een productie van Carl Millöckers “Bettelstudent” van Jacques J.de Groot uit 1985. “Der Bettelstudent is een naar opera neigende operette,” schrijft de BOV, “die een uitgebreide cast van geschoolde zangers vereiste. Onder hen de basbariton Herman Bekaert afkomstig van de Vlaamse Opera die de veeleisende rol van Overste Ollendorf met verve gestalte gaf. Op bovenstaande foto vond hij een goede tegenpartij in het lachwekkende viertal militairen v.l.n.r.: Henk Witjes, Arthur van Broekhoven, Cees van Broekhoven en Cees Aanraad. Zij brachten actualiteit in hun spel door een ingevoegd lied, waarbij de ongemakkelijke zit in de Stoelemat op de korrel werd genomen en de bezoekers in de zaal werden bekogeld met zitkussentjes.”
Ronny De Schepper