Ik heb geen speciale bijdrage over Hilde Van Mieghem, ook al had dat wel gekund, want ze komt veel ter sprake op mijn blog en vaak dan nog in een hoofdrol (zie Playmate, Waterlanders, haar regie van Romeo en Julia, enz.). Maar ik heb doelbewust voor deze bespreking van het stuk “Thuis” van Hugo Claus gekozen, omdat ik daar een fijne herinnering aan heb. Dit stuk werd immers opgevoerd in de balzaal van Kunstencentrum Vooruit en tijdens de pauze stond ik aan de toog samen met Hugo Claus himself. En samen spraken we waarderend over de scène die hierboven staat afgebeeld en vooral dan over het goedgevormde achterwerk van Hilde dat hierin een hoofdrol vertolkte. Deze anekdote kreeg veel later nog meer reliëf toen Odo Claus over de begrafenis van zijn broer in Humo van 6/4/2010 getuigde: “Achteraf bleek dat heel veel aanwezigen gedacht hadden dat ik Hugo’s reïncarnatie was. Hilde Van Mieghem kreeg het eventjes te zwaar toen ze me zag: ze schreeuwde het uit van ontzetting. Later op de middag hoorde ik dat mijn broer haar had gevraagd om op zijn begrafenis de lingerie te dragen die hij zo graag zag. En dat had ze gedaan!”

Als de essentie van het naturalisme kan worden teruggebracht op de “tranche de vie”, d.w.z. dat men geen overzicht meer wil geven van het leven van een personage, maar van een stuk eruit, dat representatief moet zijn en dat illustreert wat de auteur over de werkelijkheid wil meedelen aan de toeschouwer zonder dat hij daarbij z’n toevlucht neemt tot een “natuurlijk” einde (huwelijk in het geval van een komedie; dood bij een tragedie) zodat er ook een soort van gesloten cirkel ontstaat waarbij begin- en uitgangspunt bijna op hetzelfde neerkomen, dan is “Thuis” van Hugo Claus daarvan de welhaast perfecte illustratie.
Inderdaad, het gezin Vandaele leeft bij de aanvang van het stuk in het huis van de oude mevrouw Vergote – op lijfrente! – en aan het einde is het net zo. Ondertussen is er op een korte tijdsspanne (vier dagen?) nochtans een boel gebeurd. De “verloren” zoon Rik is teruggekeerd en dan nog wel met de mooie en bloedhete verpleegster Sonia. Vader Vandaele voelt nog eens de ouwe jeuk,
Sonia: “Volgens de statistieken worden tachtig procent van de mannen seksueel opgewonden in de trein.”
Pa: “Nu dat ge’t zegt. Met dat schudden en zo…”
Ma: “Hoe lang is het geleden dat ge in de trein gezeten hebt?”
Pa: “Lang. ’t Is lang geleden…”
Rik doet hem een voorstel. Sonia gaat akkoord en de moeder wordt het huis uitgewerkt, maar een overhaaste affaire met Sonia kost hem bijna het leven: “Zie hem daar zitten, de Don Juan van Kruishoutem, onze dokter Zhivago!”
Moeder Monique wil zoon Rik op alle manieren opnieuw aan zich binden en overhaalt haar man Theo om de oude vrouw Vergote daarom om het leven te brengen opdat ze “ruimer” zouden kunnen leven en Rik haar kamer zou kunnen betrekken. Dat gebeurt echter niet.
Het is echter symbolisch dat bij het slot Lena Vergote op de sofa ligt, waarop bij de aanvang de mooie Sonia lag. En waar het Vandaele bij Sonia niet lukte, wordt gesuggereerd dat hij het er bij de verlepte Lena “die met haar tien tenen reeds in het graf staat” wel goed heeft van afgebracht. In de programmabrochure zegt Claus dan ook heel terecht: “Het hele stuk is eigenlijk gebouwd om die scène te maken, om die ene scène. Ook de nabijheid van de dood is belangrijk (…) Hier in dit geval was het mijn bedoeling om eens een liefdesgeschiedenis te laten zien tussen een heel oude vrouw en een meneer van vijftig. En als dat een beetje behoorlijk gespeeld wordt, werkt dat heel goed. Vind ik.”
En dat is nu juist de vraag natuurlijk: werd het stuk in de versie zoals het NTG die de hele maand mei door brengt in de Gentse Vooruit (een uitstekend idee trouwens) “behoorlijk gespeeld”? Daarover werd nogal wat gediscussieerd in de wandelgangen en dat verbaast me geenszins. Regisseur Walter Moeremans heeft immers toegestaan dat Cyriel Van Gent (vader Theo Vandaele), Blanka Heirman (moeder Monique Vandaele) en Yvonne Delcour (Lena Vergote) helemaal in die oude “naturalistische” traditie acteerden, iets wat wij niet meer gewoon zijn in het beroepstheater.
Gezien wat ik in mijn inleiding heb geschreven, kan ik mij wel achter deze opvatting plaatsen. Erik Van Herreweghe (Rik, hun zoon) past echter minder in dit schema. Blijft dan nog Hilde Van Mieghem als Sonia. Ook zij valt buiten dat kader, maar dat past natuurlijk uitstekend. Zij is niet van het plattelandse Kruishoutem, maar van het stedelijke Antwerpen. Zij werkt niet in een slachterij, maar in een abortuskliniek (!). Hoewel dit haar thuis niet is, is zij juist de enige die zich hier “thuis” voelt. Zij is het licht van buiten. Een schitterende rol en Van Mieghem op het euh… lijf geschreven. Soms adembenemend. Tijdens de pauze sta ik met Claus aan de toog. We zijn het er dan reeds beiden over eens dat Hilde Van Mieghem het mooiste is, wat er te zien valt. Als ze bijvoorbeeld over de tafel geleund met haar kontje in de lucht luistert naar “de ceremonie” die de ouwe Vandaele fantaseert als inleiding op het liefdesspel. Ja, op zo’n moment zouden wij wel allemààl willen “thuis” (*) zijn natuurlijk…

SPRAKELOOS

Maar over de film “Sprakeloos” naar Tom Lanoye, vele jaren later (2017), wil ik het dan toch ook even hebben. Want what the fuck was me dat, man! Uit de flashback-beelden bleek dat er tussen Tom/Jan (Stany Crets) en de vroeg gestorven Guy blijkbaar nog een broertje was (met een gebroken arm), maar in de rest van de film is die helemaal verdwenen! Kijk, ik kan er best inkomen dat een schrijver of, in een later stadium, een scenarist besluit om de werkelijkheid om een of andere reden niet helemaal weer te geven en een broer weg te laten, maar dan doe je dat toch niet op zo’n halfslachtige manier? Ofwel laat je hem dan helemààl weg, ofwel geef je later een verklaring waarom je besloten hebt, dat personage verder weg te laten. (Volgens mensen die het kunnen weten, was er inderdààd nog een broer ten huize Lanoye.)

Verder heeft men het altijd over de glansrol van Viviane De Muynck. Zelf ben ik het daar niet helemaal mee eens. Ik weet wel: voor dergelijke vertolking smijten ze in Hollywood met een oscar naar je kop (Daniel Day-Lewis in “My left foot”, Tom Cruise in “Born the fourth of July”, Dustin Hoffman in “Rain man”), maar ikzelf sta daar altijd wat sceptisch tegenover, omdat het zo obvious is. En kijk, deze keer sta ik er blijkbaar niet helemaal alleen voor, want niet zij (noch dochter Marie Vinck, die de jonge Josée speelt) maar Rik Van Uffelen en Flor Decleir werden voor hun bijrol als de oude en jonge vader Roger genomineerd voor een Ensor (die ze evenwel niet konden verzilveren). Decleir deed mij overigens met zijn vertolking voortdurend denken aan Willy Gosselin van de Blommenkinders, maar dat is natuurlijk puur persoonlijk, net zoals de kritiek op het revalidatiecentrum in Beveren, waar mijn vader ook nog heeft gelegen. Dat doet me er trouwens aan denken dat ik mij ook ergerde aan de naam “Meerman” die werd bedacht voor Tom Lanoye. Als Tom dan sowieso toch al een andere naam moest hebben, waarom dan niet het alledaagse MeerSman in plaats van Meerman, wat ik nog nooit ben tegengekomen?

Referentie
Ronny De Schepper, En toch willen we allemaal “thuis” zijn, De Rode Vaan nr.19 van 1984

(*) Ik weet wel dat de VRT-soap “Thuis” om andere redenen die titel meekreeg (blijkbaar is het een regel om soaps een dergelijke titel, denk aan “Neighbours” of “Familie”, mee te geven), maar toch moet ik telkens aan het stuk van Claus denken als ik een aflevering zie.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.