65 jaar geleden bereikte “Rock’n’roll is here to stay” van Danny and the Juniors de negentiende plaats in de Billboard top 100. Het was een ietwat ontgoochelende plaats na de nummer één van z’n voorganger “At the hop”. The song was originally written in response to attacks on rock’n’roll music by some conservative radio stations like KWK in St. Louis, that included the smashing of “undesirable” rock’n’roll records. It has subsequently been recorded by many other artists, including Sha Na Na in 1969, who later performed it in the 1978 film Grease as “Johnny Casino and the Gamblers”.

“Rock’n’roll is here to stay” is dan ook een axioma waaraan wij hoegenaamd niet wensen te tornen. Alleen is er nogal wat verwarring rond de eigenlijke draagwijdte van deze slagzin. En die verwarring ontstaat dan vooral uit diverse interpretaties van het begrip “rock’n’roll”. Wijzelf onderscheiden er drie : een minimalistische, een maximalistische en — natuurlijk — een soort van gulden middenweg.

In een minimalistische interpretatie van het begrip bedoelen bepaalde mensen ermee dat de rock’n’roll van een welbepaalde periode (1954-59) de tand des tijds zal doorstaan. Verre van ons om die bewering te weerleggen wat Elvis Presley, Chuck Berry, Buddy Holly enz. enz. betreft. Helaas koppelen deze late dertigers en zelfs veertigers hieraan een fanatisme, waarmee wij ons niet kunnen verzoenen. Een fanatisme dat enerzijds zegt dat niets deze muziek ooit heeft geëvenaard (en zál evenaren) en anderzijds een flink aantal brol uit die “gezegende” periocle ten onrechte canoniseert.
Daar tegenover staat een verwijding van het begrip « rock’n’roll » zodat alle latere derivaten er ook bijhoren. En dat gaat dan van Abba en Rob De Nijs enerzijds tot new wave, hard-rock en zelfs symfonische rock anderzijds. Dat is een gemakkelijkheidsoplossing natuurlijk die aan een aantal essentiële kenmerken van échte rock voorbijgaat. Voor de eerstgenoemden is dat b.v. het gebrek aan (muzikale) agressiviteit en voor de laatsten experimenten met het ritme die de dansbaarheid vaak in gevaar brengen.
Wij opteren dus voor de middenweg: rock’n’roll is inderdaad een tamelijk vast omlijnd genre, dat echter niet specifiek is voor een bepaalde historische periode. Ook later is er nog vaak en goed gerockt. Drie voorbeelden deze week : Moon Martin, Dave Edmunds en de Creedence Clearwater Revival.

MOON MARTIN
John Moon Martin is een niet meer zo jonge Texaan (nou ja, zo goed als), die is opgegroeid met de muziek van Joe Turner (« Shake, rattle and roll »), Chuck Berry en The Beatles. Vooral The Beatles. Na drie elpees en een aantal covers van door hem geschreven nummers door mensen als Robert Palmer, Mink De Ville, Rachel Sweet en Burt Blanca (vooral Burt Blanca) staat de poort tot het succes eindelijk voor here een kiertje.
Die derde elpee, « Street fever », is inderdaad het beluisteren waard. En alhoewel ze genoeg rockt om je de kriebels in de kuiten te bezorgen, is het typische kenmerk van Martin toch dat het een soort easy listening rock is, laidback rock. Op het eerste gezicht misschien een contradictie, maar één en ander wordt duidelijk als Martin een definitie van zichzelf geeft (in Humo ! in Humo !) : “Ik ben van nature een songschrijver: zonder een goeie song kom je immers nergens. Producen doe ik misschien nog het liefst van al en zingen is ook wel leuk, ja. Gitaar spelen komt op de laatste plaats, hoewel veel kenners mij een getalenteerd gitarist noemen.”
Geen uitfreaken dus voor Moon, geen verrassingen ook. Daarover zegt hij (in Spectator deze keer) : « Ik kan een heleboel stijlen aan, maar ik vind geleidelijke veranderingen belangrijker dan steeds maar « vernieuwend » te willen doen. Daarom heb ik b.v. nooit van David Bowie gehouden, omdat die steeds maar iets anders wil doen ».
DAVE EDMUNDS
Als Moon Martin dan al eens het voorprogramma van de komische (?) hardrockgroep Cheap Trick heeft mogen verzorgen (in afwachting van vice versa), dan werd Dave Edmunds ooit door hen als gast gevraagd. Kwestie van te weten dat we hier in eredivisie spelen. Nochtans is Edmunds niet de superster die Martin blijkens een aantal interviews wenst te worden. Hij is gewoon één der beste vakmensen uit de business. En met het hart (en alle andere lichaamsdelen die bij rock’n’roll van pas komen) op de juiste plaats.
Enkele jaren geleden verscheen van deze Welshman een dubbelelpee onder de titel « Early Works (1968-1972) », die geen onverdeeld succes was omdat de échte « Early Works » toch een beetje te breed waren uitgesmeerd (over twee plaatkanten namelijk) en iederéén moet toch leergeld betalen… Daarom misschien dat er nu een soort van gecomprimeerde versie verschijnt, zij het dat het elpeewerk buiten beschouwing werd gelaten, want de nogal oncommerciële titel luidt « Singles A’s & B’s ».
Oncommercieel zeggen wij, want iedereen wéét natuurlijk welke « Onnoemelijke Zaken » er wel eens met B-zijden gebeuren. En in het geval van Dave Edmunds is dit hoegenaamd niet waar. Ten eerste omdat hij Dave Edmunds is en ten tweede omdat zijn loopbaan een soort van popgeschiedenis en zakformaat is, wat door de B-zijden vaak beter wordt geïllustreerd.
Begonnen bij de skifflegroep van zijn broer (geen opnamen), haakt hij daarna in op de beatrage met The Raiders, leert wat rhythm and blues is bij The lmage en gaat de psychedelische toer op met The Human Beans.
Met Love Sculpture is hij één van de voortrekkers zowel van de hard-rock als van de symfo-rock als van de harde bluesgroepen. Dan duikt hij een tijdje als een vitalistische versie van Phil Spector de studio in om er met springlevende kopies van oude rockgoden uit te komen. En tenslotte vormt hij in 1976 met Nick Lowe, Bill Bremner en Terry Williams Rockpile, alweer een boegbeeld, maar nu van de new rock. Jammer genoeg werden de singles van Rockpile echter niet op deze verzamelaar gezet, wat maakt dat de jury “slechts” een zeven bovenhaalt.
CREEDENCE CLEARWATER REVIVAL
Met John Fogerty halen we dan opnieuw een Amerikaan in huis die weet wat rocken is. Of beter « wist », want sedert een tiental jaren baat deze man een frietkot uit in zijn geboortestad Berkeley zoals onze correspondent John Doe wist te melden (meteen wordt hiermee geloochenstraft dat het in een andere studentenstad zou zijn). Maar in de periode ’69-’71 dus, had je de indruk dat er maar één goeie singlegroep was : Creedence Clearwater Revival, afgekort CCR (zoals later ABBA, ha!) en met aan het hoofd en de benen genoemde John Fogerty. « Proud Mary », « Bad moon rising » (in Vlaanderen ooit gecovered door Salade), « Fortunate son », « Born on the bayou », « Commotion » enz. Allemaal schitterende nummers en allemaal staan ze op een live-elpee uit april 1970 die vrij raadselachtig in januari 1981 wordt uitgebracht. Zit de klad in de frietenbusiness misschien?

Referentie
Ronny De Schepper, Rock’n’roll is ook nog wat anders dan “Rock around the clock”, De Rode Vaan nr.3 van 1981
Moon Martin, Street fever, Capitole 1A06286253.
Dave Edmunds & Love Sculpture. Singles A’s & B’s, Harvest 1A054-07322.
Creedence Clearwater Revival, The Royal Albert Hall Concert, Fantasy 1A054-64173.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.