In het N.T.G. werd 35 jaar geleden oudejaar gevierd met een stuk dat bepaalde mensen reeds doet geeuwen als ze de titel nog maar horen: « Pygmalion » van G.B.Shaw (foto). Ten onrechte overigens, want de negatieve reacties houden meestal verband met het feit dat men dan onmiddellijk aan de musical « My fair lady » denkt. Shaw zelf had daar nochtans een gloeiende hekel aan en heeft de productie ervan kunnen voorkomen zolang hij in leven was. Wat hij evenwel niet heeft kunnen tegenhouden, dat is het feit dat de vertolkers van de hoofdpersonages, taalprofessor Henry Higgins en bloemenmeisje Eliza Doolittle, reeds van bij de eerste opvoering de indruk wekten dat zij uiteindelijk in elkaars armen gingen belanden. « Het publiek wil het zo » was het laconieke antwoord op het rouspeteren van de auteur.

En blijkbaar is dit nog steeds een beetje het geval, want tot en met de pauze hoor je geen kwaad woord over de aanpak van het stuk door de Zweedse regisseur Lars Rudolfsson, maar na afloop vindt men « dat hij op het einde had moeten knippen in het gemoraliseer ». In onze ogen is dit echter dezelfde wrevel die de « gewone » toeschouwers om een happy end doet vragen, maar dan « in een intellectuele verpakking ». Want Shaw wou moraliseren. Als overtuigd socialist wou hij het klassenverschil aanklagen. Hij wou bewijzen dat een beter taalgebruik niet noodzakelijk een beter mens of zelfs nog maar een intelligenter mens kenmerkt.
Rudolfsson heeft er dan ook zeer goed aan gedaan deze interpretatie te handhaven, ja ze zelfs nog wat meer in de verf te zetten met visuele toestanden (het volkse karakter wordt zeer realistisch weergegeven, de burgerij wordt van haar sokkel gehaald door intelligente parodie, b.v. de « levende fonteintjes »). Hij zegt heel expliciet : « Ik wil zeker geen museumstuk brengen » en daarmee neemt hij letterlijk een tegenovergestelde positie in van de directie van het Ballet van Vlaanderen, die toevallig met een herneming van « My fair lady » uitpakt.
Ook Rudolfsson last overigens gevat enkele liedjesteksten in (om de actie vooruit te helpen, niet om ze op te houden), maar dan in de pure music-hall traditie, zoals ook Ray Davies van The Kinks die zo goed beheerst. Dit zou Shaw zeker wel gepikt hebben!
Leuk is trouwens ook dat, ondanks het feit dat we hier duidelijk met regisseurstheater te doen hebben, Rudolfsson toch volop aan zijn acteurs de kans geeft om zich uit te leven. Rudolfsson houdt van acteurs. Dat voel je. Daarom ook dat hij ergens aan Dirk Tanghe doet denken.
En als het op acteren aankomt (dat hebben we reeds eerder kunnen vaststellen), dan mag je de NTG-acteurs gerust hun gang laten gaan. Els Magerman en Herman Coessens worden in de hoofdrollen flink geassisteerd door Eddy Spruyt, die als Kolonel Pickering ook een beetje een vertellersrol krijgt toegewezen. Maar zelfs kleinere rollen komen echt tot leven als ze aan knapen als Nolle Versyp of Cyriel Van Gent worden toevertrouwd. Dit is niet alleen « beschaafd », maar ook « intelligent » amusement. En zelfs méér dan dat.

Referentie
Ronny De Schepper, Niet alleen « beschaafd », maar ook « intelligent » amusement, De Rode Vaan nr.52 van 1987

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.