Moniek Darge kennen we vooral als de vrouwelijke helft van het Logos-duo, maar in de jaren tachtig schreef ze een “dagboek over vrouwen tegen verkrachting“, onder de titel “Lijf tegen lijf” (Kritak). Moniek was zelf ooit het slachtoffer van een verkrachting en weet dus waarover ze het heeft, als ze op p.23 schrijft: “Wat doe je als je vriendin of je zus of je dochter verkracht wordt, of jijzelf! Dan loop je niet naar een actiegroep. De vraag blijft dan wat jij kan doen. Daarom schrijf ik hier ervaringen neer. Geen getheoretiseer over een ideale maatschappij zonder rolpatronen. Geen onderzoek naar hoe verkrachting ontstaat. Maar een verslag van emoties, van belevingen, nog steeds zo taboe in onze maatschappij“.

Wat doorbreken van taboes betreft, was Moniek Darge niet aan haar proefstuk. Zo reed ze haast als een vrouwelijke Don Quichotte tegen feministische pornoverbrandsters uit of kleedde ze zich met enkele anderen op het strand van Blankenberge uit om voor naaktstranden op te komen.
Meestal krijgen we toch een heel duidelijk beeld dat niet zozeer het seksuele aspect domineert, maar dat het voor de verkrachter louter een kwestie van machtsbevestiging is” (blz.39). Met deze stelling is zeker iedereen het eens, blijft echter de vraag waarom een verkrachter nu precies naar dàt wapen grijpt?
Moniek Darge: Ik heb in mijn boek daar een hypothese rond ontwikkeld, maar het is natuurlijk wel moeilijk om dit te controleren via een onderzoek of een steekproef. Eén zaak is zeker: alles wat met seksualiteit of naakt te maken heeft, zit in onze maatschappij in een ontzettende taboesfeer. Daarom redeneerde ik als volgt. Op het ogenblik dat een verkrachting gebeurt vanuit het zoeken om zoveel mogelijk macht te hebben over een persoon omdat die verkrachter op dat moment duidelijk in een frustratie zit van macht, hij wil zich doen gelden, gaat hij van een persoon die hij fysiek aankan (en de meeste zekerheid op dat gebied biedt een vrouw omdat hij uit de stereotypen van de maatschappij geleerd heeft dat die niet zo sterk is en zich makkelijker zal laten doen) uitgerekend iets eisen dat met seks en naakt heeft te maken omdat dit zo getaboeëerd is dat het aan de ene kant het ergste is wat hij kan bedenken binnen de clichés van de maatschappij en anderzijds weet hij, zeker onbewust, dat een vrouw zoiets veel moeilijker zal gaan aangeven. Voor een deel klopt dat met de werkelijkheid als je nagaat dat bij Vrouwen Tegen Verkrachting, en dat zijn dan al vrouwen die de stap hebben gezet om erover te praten, slechts de helft ongeveer bereid was na veel praten en overhalen effectief een aangifte te gaan doen. De vooroordelen tegenover de politie spelen daar natuurlijk ook wel een belangrijke rol bij.
Alleen agressie laat zich niet zo eenvoudig inblikken. Als een man woedend is, stemt hij zijn TV-programma niet af op een oorlogsfilm; hij slaat zijn vrouw. Een man die tederheid niet kent, verkracht een vrouw” (blz.130). Tot voor kort zou ik dat citaat als overtrokken hebben beschouwd. Nu moet ik echter vaststellen dat het geweld plegen op vrouwen zozeer in onze maatschappij ingebakken zit dat het zelfs in wat men doorgaans “linkse milieus” noemt, vrij courant voorkomt…
M.D.: Zowel mishandelingen als verkrachtingen kan je niet gaan koppelen aan een bepaalde laag van de bevolking. Het gebeurt op een andere manier naarmate die persoon in een andere sociale laag zit. Zo hebben zowel de rijkswacht als wij kunnen vaststellen dat mannen uit een lagere sociale groep veel minder voorzorgen gaan nemen. Zij doen het meer buitenhuis, op de openbare weg. Wie gestudeerd heeft, gaat alles veel listiger plannen. Hij zal bijvoorbeeld een lokmiddel gebruiken zodat die vrouw bij hem thuis komt of alleszins toch in een meer gesloten kring. Je gaat wel minder kans hebben dat zo’n persoon het risico gaat lopen om zo maar eender wie op straat aan te randen. En wat vrouwenmishandelingen betreft daar bestaan wél uitgebreide statistieken over en daaruit blijkt duidelijk dat het in alle klassen van de maatschappij gebeurt, maar soms veel verkapter. En dus ook over “ideologische grenzen” heen, ja. Als je het verklaart vanuit machtsfrustraties kan het immers in alle groeperingen en soorten van mensen voorkomen dat iemand echt wil tonen dat hij macht heeft over een ander. En dat zit vrij logisch in elkaar, denk ik, als je ziet in welk soort maatschappij wij leven. Er zijn immers heel weinig mensen die echt de kans hebben om met hun leven net dat te doen wat ze ermee zouden willen doen. Men is heel weinig gericht op zelfrealisatie. Weinig mensen hebben een beroep waar ze zich echt ten volle in kunnen uitleven en dan heeft men verschillende graden van frustraties tot de ultieme frustratie waarbij men dat onbehagen niet kan kanaliseren via de middelen die voorhanden zijn (zoals de ontspanningscultuur die heel duidelijk op afreageren is gebaseerd) en dat men tot geweld overgaat.
Dagelijkse ervaringen – zoals fluiten, naroepen, uitschelden, lonken, staren en seksuele toespelingen – worden door velen als vanzelfsprekend beschouwd” (stencil VTV-Leuven). In haar boek wijst ook Moniek Darge de “koppelmaatschappij” als mede-oorzaak van verkrachtingen en dergelijke aan. Terecht wordt hierbij op de verdrukte rol van de vrouw in zo’n maatschappij gewezen, maar het komt me toch voor dat ook de man zich hier niet honderd procent lekker bij voelt. Als je contactadvertenties nagaat in kranten bijvoorbeeld dan merk je dat meer dan negentig procent afkomstig is van mannen. Ik denk dat bepaalde stereotiepe rituelen onder druk van de vrouwenbeweging terecht aan het verdwijnen zijn, maar anderzijds is men nu blijkbaar wel goed het noorden kwijt. Een man, vooral iemand die zich “progressief” wil gedragen, weet niet meer welke houding hij moet aannemen of wat hij moet zeggen om met een vrouw in contact te komen, vooral als het een louter seksuele verhouding betreft. Het lijkt wel alsof iedere toenaderingspoging als een verkrachtingspoging wordt geïnterpreteerd. Of om het met een boutade te zeggen: de vrouwenbeweging verzet zich tegen de zogenaamde “kontjesknijperij”, maar ware het niet beter dat de vrouwen zelf wat meer het initiatief in handen zouden nemen?
M.D.: Dat was precies de tactiek van de Dolle Mina’s in Amsterdam eind jaren zestig, begin jaren zeventig. Mannen nafluiten en dergelijke om hen te laten aanvoelen wat dat nu precies voor indruk maakt. Dat waren nog ludieke acties om aan te duiden wat die stereotiepen nu eigenlijk zijn. Nu leeft er binnen het feminisme eerder de opvatting dat de mannen bijna individueel verantwoordelijk zijn voor al het geweld dat er bestaat naar de vrouwen toe, “elke man is een potentiële verkrachter” weet je wel. Maar wat wil dat zeggen “potentieel”? Zo kan men zeggen dat wij allemaal, zowel mannen als vrouwen, potentiële moordenaars zijn, potentiële kindermishandelaars… Het erge is dat er bepaalde mannen zijn, praatgroepen zoals de “mannen tegen het seksisme”, waarbij men bijna overgaat tot openbare biechten. (Op zeurderige toon:) “Wij zijn schuldig, wij hebben de macht, eigenlijk zijn wij machtswellustelingen en ’t is dankzij onze feministische vriendinnen dat wij dat allemaal afgeleerd hebben”. Je zit daar in een situatie waarin mensen zichzelf gaan beschuldigen, het spijt me, maar dat doet me denken aan wat men in de kerk leert: je schuldig voelen, je nederig voelen, biechten om tot inkeer te komen… Ik zie daarvan het emancipatiekarakter helemaal niet in.
Maar dat die rituelen wegvallen dat vind ik juist wél emanciperend. Zowel vrouw als man zullen naar nieuwe vormen van contactname moeten zoeken waar we wél volledig kunnen achterstaan. Door het nastreven van meer openheid wat seksualiteit betreft ga je dan het schijnheilige van bepaalde rites, zoals bijvoorbeeld een “Bamba”, niet meer nodig hebben.
Al is een dergelijke “kuskesdans” misschien geen goed voorbeeld, aangezien de vrouwen daar met evenveel recht een partner kunnen uitkiezen als de mannen, zoals ook Koen Raes stelt in zijn boek “Het moeilijke ont-moeten, verhalen van alledaagse zedelijkheid” (VUB Press, 1997). Daarin pleit hij opnieuw voor regels en riten, aangezien die het “ontmoeten” (het échte dan) juist vergemakkelijken (cfr. de conventies van de Bamba tegenover de individualiteit van de house-muziek) i.p.v. het “ont-moeten” in de betekenis van “alles kan, niets moet”. En dan nog met name omdat het loslaten van opgelegde regels eigenlijk teruggaat op de opvatting van Rousseau dat de mens van nature goed is. Nou, daar is niks van aan natuurlijk, zoals ook de aanhangers van die andere Rousseau-volgeling, Karl Marx, aan den lijve mochten ondervinden. Of zoals Koen Raes het stelt in De Morgen van 18/10/1997: “Het alternatief in de regelloze wereld is de spontane, goede, authentieke mens. Maar dat is een waanzinnige utopie. Waarom zou een mens goed zijn?”
Maar hoe dan ook, “een aantal vrouwen pikken dat stereotiepe, viriele gedrag niet meer,” stelt Moniek Darge vast. “Feministen zijn daar een voorbeeld van, maar zij zijn dan zodanig extreem dat ze zich zelfs tegen de mannen gaan keren. Ik vind persoonlijk dat je beter die utopie kunt stellen die ik daarnet kom te schetsen en dat we dan proberen naar die utopie toe te werken, zodanig dat we verduiveld vooruit geraken. Ik geef toe dat dit patroon vooral in de jaren zestig werd bekritiseerd, wat erop wijst dat mensen niet alleen op een andere manier hun seksualiteit willen organiseren, communes en zo, maar een hele manier van samen-leven, samen plannen van activiteiten.”
“Als een vrouw vindt dat ze verkracht is, is ze verkracht”
(stencil VTV-Leuven). Verkrachting binnen het huwelijk is nu ook strafbaar volgens de Belgische wetgeving. Nochtans zijn de straffen die tot nu toe werden uitgesproken heel duidelijke gevallen van verkrachting. Daarmee bedoel ik dat het bijvoorbeeld gescheiden echtparen betrof die enkel officieel nog samen waren of dat er duidelijk geweld mee gepaard ging (vastbinden en dergelijke). In haar boek spreekt Darge echter ook over sekschantage, je weet wel, een vrouw, die zegt: je mag met me vrijen als je dit of dat koopt. Als dat dan niet gebeurt, kan die later aan de klaagmuur gaan staan. Kan je in zo’n geval dan echter van verkrachting spreken en een straf eisen?
M.D.: Het woord “verkrachting” is eigenlijk iets ongenuanceerds, we zouden daar meer termen moeten voor hebben om verschillende gradaties aan te tonen. Ik vind dat wel erg dat die vrouw door haar eigen man behandeld wordt op een manier die ze liever niet zou hebben, maar er zijn heel veel gezinnen waar er van die vrouw uit, een vorm van acceptatie komt voor een soort ruilhandel, in de zin van “hij is kostwinner, hij doet dat en dat voor mij”. En dat is niet alleen zo op seksueel gebied, dat gaat ook over tafel afruimen, eten klaarmaken, de afwas doen, al die zaken. Als nu op seksueel gebied een vrouw ermee akkoord gaat dat die man een coïtus heeft met haar, ook al heeft ze daar zelf niks aan, dan zou ik eerder van een bedekte vorm van prostitutie spreken. Ik zou verkrachting of aanranding pas gebruiken van op het moment dat die vrouw duidelijk zegt “nee” en dat er op een of andere manier geweld mee gepaard gaat. Al is het natuurlijk wel heel moeilijk om ergens een scheidingslijn te trekken. In het geval van dat rollenpatroon bijvoorbeeld kan men zich de vraag stellen: kan zo’n vrouw eigenlijk wel iets anders willen? Maar dan zitten we in de ganse kritiek over het soort samenleving waarin we leven.
“Het klinkt vreemd. Er is veel veranderd. De politie wil ons helpen! Wat een afstand tussen die eerste confrontaties met de geïnstitutioneerde moraal toen ik twaalf was, en nu. Ja! Onder de spoorwegbrug identiteitskaarten afschrijven en mijn vriend verdenken van verkrachting, alleen omdat ik te jong en hij te oud was! Alsof je op je twaalfde niet kunt beslissen wat geweld is en wat niet. Diezelfde absurde wet die door diezelfde BOB ook nu nog wordt gehandhaafd. Maar als het toeval wil dat ik op nog geen drie straten van diezelfde spoorwegbrug wél wordt verkracht… Was er toen maar iemand geweest die identiteitskaarten met evenveel vlijt afschreef!” (blz.33-34). Het is duidelijk, haar houding tegenover rijkswacht en politie heeft een merkwaardige evolutie doorgemaakt. Gaande van de weigering om haar eigen verkrachting aan te geven, over medewerking via tipgeven en herkennen van daders, eindigt het boek met een soort van apotheose: een lezing geven voor een heel regiment rijkswachters…
M.D.: Ik vind het spijtig dat linkse milieus over het algemeen met heel wat vooroordelen zitten wat rijkswacht en politie betreft. Dat komt natuurlijk omdat diegenen waarmee we het meest geconfronteerd worden op straat voor controle en zo, heel erg jong zijn en vaak om redenen van geldingsdrang bij de rijkswacht zijn gegaan. Maar in alle beroepen kom je dat tegen dat een groep echt degoutant is en zich wil doen gelden. BOB, rijkswacht en politie zijn een staal van de bevolking en daar zitten ook mensen tussen die om andere motieven daarbij gegaan zijn. In het begin van VTV hebben we getracht de politie erbuiten te laten door brieven te schrijven naar verkrachters en zo, maar dat had als enig gevolg dat zij hun slachtoffer gingen bedreigen dat we hem gerust moesten laten. We hebben na verloop van tijd dan ook ingezien dat we voor een aantal terreinen, die wij onmogelijk zelf kunnen bestrijken, beter op de politie een beroep kunnen doen. Wat we wél hebben geprobeerd is hun manier van denken te doen veranderen in verband met tact en beleefdheid. En dat lukt. Het grootste probleem is echter dat door de hiërarchie binnen de rijkswacht diegenen die pas binnenkomen en geen ervaring hebben, uitgerekend op de posten van onthaal zitten. Maar ik vind het een belangrijk streefpunt naar de top door te stoten en daar te proberen een gesprek op gang te krijgen over zaken die zouden moeten veranderen. En voor een stuk is dat reeds een klein beetje gelukt, vandaar die apotheose in mijn boek. Van de andere kant moeten we ook dat zwart-wit-denken in linkse kringen doorbreken, waar men alle rijkswachters over één kam scheert. Dat is net zo foutief als die rijkswachter die denkt dat ene met lang haar wel een schurk moet zijn.
“Over één van de begeleidingen die we doen, krijgen we stevig ruzie. Een verkrachte vrouw die ons vertelde over haar vrees dat ze nu misschien wel niets meer zou hebben aan een coïtus, en er misschien een afkeer van neuken zou gaan overhouden, was de aanleiding. Zoals steeds bespreken we kort hoever de opvang reeds staat. Dan komt de aap uit de mouw! Eén van de vrouwen op de vergadering vindt het heel normaal dat je als vrouw niet houdt van coïtus, dus waar maakt die verkrachte vrouw zich feitelijk druk om, natuurlijk, wordt er gezegd – onder algemene goedkeuring van de anderen – houdt een vrouw er niet van “geneukt te worden, wie heeft daar nu iets aan behalve de man” (blz.107). Geen wonder dat Moniek Darge, die met Godfried Willem Raes toch allerlei standwerk verricht, hierdoor geshockeerd was. Maar heeft haar “afscheid van VTV” ook te maken met de vaak amateuristische opvang?
M.D.: In Gent verschilde ik met de vrouwen die daar nog bereid zijn rond verkrachting te werken, wat er overigens te weinig zijn, zodanig van mening op een aantal punten dat we niet meer konden samenwerken. Wat er ook bijkwam: na twee jaar als vrijwilliger te hebben gewerkt, begin je wel te voelen dat je dit, al was het maar gewoon qua tijd, niet meer aankan. Ik zat zelf in het onderwijs, als je dat degelijk wil doen kruipt daar veel tijd in wat voorbereidingen en zo betreft en dat maakt dat er maar weinig tijd overbleef. Er zit dus maar één zaak op en dat is VTV te doen groeien zodat de taken kunnen worden verdeeld. Maar daarnaast ben ik mij ervan bewust geworden dat verkrachting samenhangt met een hele maatschappij-opvatting. En je bereikt met VTV maar zo weinig vrouwen… dat is trouwens ook een reden waarom ik dat boek heb geschreven. Door het gebruik van verschillende stijlen probeer ik trouwens een zo groot mogelijk publiek aan te spreken.
Bovendien meen ik dat het geweld in onze maatschappij enorm toeneemt en ik ben van oordeel dat dit komt omdat men te weinig mogelijkheden heeft tot zelfrealisatie, te weinig mogelijkheden om gevoelens te leren hanteren. Men staat nog altijd negatief tegenover gevoelens, in een aantal gevallen terecht, want ik wil zeker niet pleiten voor vrouwen die hele dagen zitten te wenen of hysterisch te doen of mannen die in woede de boel kort en klein slaan, maar we zitten in een cultuur waarin enkel het rationele wordt goedgekeurd, gevoelens worden zoveel mogelijk onderdrukt. Ik denk dat dit een gedragspatroon is dat total funest is. We moeten leren onze gevoelens te uiten via kanalen die niet zo stereotiep zijn, voor de ene mens gaat het immers op deze manier, voor de andere eerder op die wijze. Ergens tegen die massacultuur opbonken, dat vind ik voor het ogenblik erg belangrijk. Vandaar dat ik momenteel veel sterker geloof in wat ik aan het doen ben met Logos, de muziekgroep voor vrije expressie. Mijn hypothese heeft mij daarheen geleid. De dag dat ik merk dat die hypothese vals is, ga ik weer iets anders doen. Zo ben ik al heel mijn leven geweest. Ik zet mij in voor iets tot op het moment dat ik zie: dat en dat is fout aan die redenering, en dan stap ik over naar iets anders. Voor mij heeft VTV z’n tijd gehad. Ik vind dit ontzettend spijtig, niet zozeer dat ik er zelf niet meer mee bezig ben, maar dat er zo weinig wordt nagedacht in het feminisme. Ik vind het echt een achteruitgang tegenover dertig jaar terug. Dertig jaar geleden stonden we met het feminisme verder dan waar we nu staan.

Referentie
Ronny De Schepper, Moniek Darge opent haar dagboek, De Rode Vaan nr.44 van 1982

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.