Gisteren was het honderd jaar geleden dat de laatste castraat uit het pauselijk koor, Alessandro Moreschi (geboren in 1858), is overleden.
Aangezien opnames van zijn stem op CD zijn verschenen, vormen zij een uniek document: van geen andere castraat werd ooit de stem op toonband vastgelegd. De opnamen dateren uit 1902‑1904 en zijn technisch lamentabel, maar de kunst is om door de mechanische gebreken héén te horen. Je ontdekt de zonderlinge zangtechniek van die tijd en de voor ons nu onbegrijpelijke interpretatie. Een “Ave verum corpus” van Mozart als een smartlap, een “Incipit lamentatio” in een vermoord gregoriaans, een “Crucifixus” (twee keer) uit Rossini’s “Petite Messe Solenelle” van een oud en gekweld man. Maar ook een “Ave Maria” van Bach/Gounod (hij haalt zonder moeite de hoge Cis) als een indroevig gebed. De CD eindigt met een door de toen 93‑jarige paus Leo XIII in 1903 voorgebeden “Ave Maria”. Het lijkt wel een vraag om vergiffenis vanwege de paus die datzelfde jaar een einde stelde aan het mensonterende gebruik. Pas in 1913 verliet Alessandro Moreschi de Sixtijnse kapel, het beroemde pauselijke koor dat “ter wille van de kunst” 300 jaar lang opzettelijk verminkte jongens/mannen gekoesterd had. Deze laatste der castraten, die in zijn jonge jaren de Angelo di Roma werd genoemd, stierf in 1922. Vierenzestig jaar oud en door iedereen vergeten.
Ronny De Schepper