Het is vandaag zestig jaar geleden dat de film “Jules et Jim” van François Truffaut werd uitgebracht. Het scenario is gebaseerd op de gelijknamige roman van Henri-Pierre Roché uit 1953.

Het verhaal speelt zich af in Parijs, enkele jaren voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Jim, een Fransman, gespeeld door Henri Serre (links op de foto) en Jules, een Oostenrijker, gespeeld door Oskar Werner (rechts) zijn twee hechte vrienden. Zij ontmoeten Catherine, een betoverende jonge vrouw (Jeanne Moreau) op wie ze allebei verliefd worden. Ten slotte trouwt Jules met Catherine. De vrienden worden van elkaar gescheiden door de oorlog. Na de oorlog gaat Jim Jules en Catherine opzoeken in Duitsland. Hij merkt dat Catherine niet meer houdt van Jules. Jim en Catherine worden verliefd op elkaar. Ze wordt Jims minnares en verlangt een kind van hem. Jules stemt in met een scheiding. Catherine verneemt na enige tijd dat Jim een (andere) minnares heeft. (*)

De Franse actrice Jeanne Moreau maakte haar debuut in 1947 op het befaamde theaterfestival van Avignon. Kort daarop werd ze lid van de prestigieuze Comédie Française en werd zo de jongste actrice in de geschiedenis van het gezelschap. Zij maakte haar filmdebuut in 1948, in “Dernier Amour” van Jean Stelli. Maar het zou nog tien jaar duren voor het grote publiek haar leerde kennen met “L’ascenseur pour l’échafaud” van Louis Malle.
Op dat ogenblik was ze al een gevierde theateractrice, maar begon ze zich meer en meer toe te leggen op film. In 1958 veroorzaakt Louis Malle een schandaal (weliswaar in het preutse Amerika en niet in zijn eigen land) met de film “Les amants”, waarin Jeanne Moreau zowaar het eerste vrouwelijke orgasme uit de filmgeschiedenis faket. Enfin, ‘t is te zeggen, als actrice faket ze het (wellicht), maar op het scherm is het een zogezegd écht orgasme. Een vrouw die een orgasme krijgt. Daar hadden in die tijd vele mensen (inclusief vrouwen) nog nooit van gehoord!
Malle had Jeanne Moreau voor de rol aangetrokken, nadat hij haar had gelanceerd in “L’ascenseur pour l’échafaud”. Na die film waren ze een relatie begonnen en “Les amants” is, volgens Moreau’s eigen woorden “de vrucht van hun verhouding”. Maar dat hield meteen ook in dat de relatie afgelopen was samen met de film. Jeanne Moreau: “Ach, ik wist dat we na ‘Les amants’ uit elkaar zouden gaan: die film was ons kind. Die bewuste scène was dan ook niet eens bedoeld om te provoceren. Ik zag daar niet meer in dan het bewijs van de hartstochtelijke liefde tussen mij en Louis Malle: ik heb die scène voor hem gedraaid. Maar hoe meer ik in de huid van het personage kroop, hoe minder er van onze persoonlijke relatie overbleef.”

Daarna was ze te zien in spraakmakende films van gereputeerde regisseurs als Michelangello Antonioni (La notte), François Truffaut (Jules & Jim), Orson Welles (Falstaff) en Rainer Werner Fassbinder (Querelle). Jeanne Moreau incarneert perfect Franse vrouwelijkheid: intelligent, subtiel, intuïtief en onwaarschijnlijk sensueel. Sterk en kwetsbaar tegelijkertijd, gehuld in eeuwige schoonheid.
Ook andere regisseurs van de Franse Nouvelle Vague waren onder de indruk van haar intense, hypnotiserende persoonlijkheid. François Truffaut engageerde haar na “Jules et Jim” voor “La Mariée était en noir” en Luis Buñuel voor “Journal d’une femme de chambre”. Hiervoor heeft Bunuel zoals gewoonlijk samen met Jean-Claude Carrière het scenario geschreven, maar deze keer is dit toch wel merkwaardig, want het slot werd nogal drastisch gewijzigd. Célestine trouwt immers niet met de fascistische knecht Joseph, maar met de al niet veel betere maar wel rijkere buurman, terwijl ze Joseph door middel van een vervalst bewijs uiteindelijk toch nog voor de moord op de kleine Claire tracht te laten inrekenen. Dat mislukt juist omdat het bewijs vervalst is. Joseph opent zijn café in Cherbourg dan maar met iemand anders.
Orson Welles nam met Jeanne Moreau “The Deep” op naar een roman van Charles Williams, maar deze film is verdwenen. Op één scène na was hij nochtans helemaal af. Jeanne Moreau wijst er terecht op dat Welles misschien wel een genie was, maar als mens ook vaak onuitstaanbaar.
In de jaren ’70 regisseerde ze zelf “Lumière”en “L’Adolescente”, dat onder de titel “In het Bloemendaalse bos” vakkundig wordt afgekraakt door Maarten Van Nieuwenborgh in De Standaard van 7 september 1979.
Zij keerde terug naar het witte doek in 1990 met “Nikita” van Luc Besson. Daarna volgde “La vieille qui marchait dans la mer”, een film van Laurent Heynemann, die niet in de grote bioscopen terechtkwam, wat jammer was, want het was een gezellige en tegelijk ontroerende prent. Hier hebben we echter al niet meer te maken met een vrouw van middelbare leeftijd, maar met een oude vrouw, tout court. Echter een oude vrouw die nog steeds de grandeur van haar vroegere schoonheid met zich meedraagt. Een oude vrouw ook die nog altijd behoefte heeft aan seks. Meer zelfs, die wil dat de jonge gigolo die ze inhuurt (Luc Thuillier) haar eigenlijk meer zou begeren dan het jonge ding waarmee hij af en toe in bed duikt (Géraldine Danon). Een ongelijke strijd natuurlijk, maar die door auteur Frédéric Dard (op wiens boek de film is gebaseerd) een prachtige dimensie krijgt, als de jongeman weliswaar met tegenzin bij “la vieille” slaapt, maar wel van haar houdt. Dat is natuurlijk meegenomen, maar voor haar is het geen echte troost. Sleurt ze uit vroeger tijden immers niet nog steeds Michel Serrault met zich mee, die zijn jongere collega op een bepaald moment zelfs zal leren hoe men een jonge vrouw (Géraldine dus) moet “prepareren” op het liefdesspel? Ik zei het al: het was moeilijk om de film te gaan zien, maar zelfs al is het dan op televisie, mis hem niet, het is een prachtige mengeling van poëzie en harde realiteit. Als Moreau foto’s toont uit haar jeugd b.v. (en bij Jeanne zijn dat uiteraard échte foto’s van toen ze een jonge filmvedette was) of als ze zegt tegen Thuillier: “Jij bent degene die ik het liefst heb gezien” en hij antwoordt, hard maar waarheidsgetrouw: “Nee, ik ben de laatste, mevrouw.” Een onafwendbaar lot dat ons allemaal te wachten staat. Zelfs Pete Townshend van The Who, die ooit zong “I hope I die before I get old”, staat nu nog steeds als een half dove gitarist op de planken…
Daarna was Moreau nog te zien in “Cet amour‑là” van Josée Dayan en “The Will to Resist” van James Newton.
In 1992 ontving Jeanne Moreau in Venetië de Gouden Leeuw voor haar hele carrière en in 1997 de Lifetime Achievement Award van de Europese Filmacademie.
Jeanne Moreau bracht in 2003 voor de tweede keer op rij een bezoek aan het Filmfestival van Gent. In 2002 was de definitieve toezegging immers net iets te laat om nog een uitgebreide retrospectieve rond deze ‘grande dame’ van de Franse cinema in elkaar te boksen, maar in 2003 maakte het festival dat dubbel en dik goed. Jeanne Moreau kreeg in het kader van “het geheugen van de film” een uitgebreide retrospectieve met maar liefst 10 films.
Dat Jeanne Moreau opnieuw naar Gent kwam, hadden we misschien wel te danken aan het Lam Gods. Net voor haar vertrek wilde de Franse diva nog vlug het schilderij van de gebroeders van Eyck in de Sint‑Baafskathedraal zien en zo geschiedde. Moreau was zo onder de indruk van de plastische schoonheid van het schilderij dat ze bij thuiskomst prompt een brief naar het festival stuurde om haar bewondering ervoor uit te drukken. Het zegt veel over deze grootse dame die kan terugblikken op een rijk gevulde filmcarrière.

Ronny De Schepper

(*) “Jules et Jim” heeft een zeer belangrijke scène gemeenschappelijk met “Vanilla Sky” van Cameron Crowe. Omdat het tevens een enorme spoiler is, kan ik niet zeggen welke scène het is, maar voor filmfans is het wel duidelijk. (Cameron Crowe was een groot bewonderaar van François Truffaut.)

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.