De goden hebben hun getal. Ze werden geteld en zelf tot goden omgetoverd. « Met dertien aan tafel » ofte « Alle dertien goed ». Hier liggen ze, de dertien hapklare hors d’oeuvres van de Vlaamse literatuur. De bundel heet « Mooie jonge goden » (voor die vondst tekent Herman Brusselmans) en de ondertitel belooft: Vlaams literair talent. En als Kritak zo’n drieledige belofte doet, dan…
Ze zijn niet allemaal even literair talentrijk, gelukkig zou ik bijna zeggen, je mag tenslotte nooit overdrijven. Maar het ruikt hier toch allemachtig naar Vlaanderen en naar jonge goddelijkheid. Laat Gerard Reve hier asjeblief niet los. De nieuwe generatie die zich hier aandient is het kruim van Vlaanderen Literair. Misschien ontbreekt in deze rij enkel Portocarero, maar ontbreken doet hij dan misschien ook weer niet echt, maar daarover leest u elders wel.
We kennen allen de Tachtigers of de generatie van Vijftig, maar voor deze jonge vrienden werd nog geen naam gevonden; daarover zal de literatuurwetenschap of het toeval nog moeten beslissen. Postpunk, doemdenkers… vrolijke jongens (er zit geen levende vrouw tussen, hallo Miet Smet ?) tref je hier niet aan. Soms wel humor; tragische, uitzichtloze humor, lachen omdat zelfs huilen geen zin meer heeft in dit tijdperk vóór de Big Bang. Met personages die niet eens pretenderen karakters te zijn; het personage uit het verhaal wordt tot zijn naakte existentie herleid : niks meer, ook niks minder dan zichzelf; daarvoor staat het verhaal « Beweegredenen » van Frank Albers symbool, maar zijn thematiek is toepasbaar op zowat alle teksten en figuren uit deze bundel.
Net zoals de steriele vormen van liefde, van bij uitbreiding elke emotie (en nu niet meer de ontkenning van het bestaan van de emoties) een verwijzende functie hebben bij de boegbeelden van de nieuwe generatie die zich ook hier opdringen. Brusselmans is aanwezig met « J’ai deux amours » en Tom Lanoye met « Een perfecte moord », een thrillerverhaal waarin omwisselbaarheid van individuen wordt uitgespeeld tegen twee vormen van liefde (behoudend tegen zich voortdurend hernieuwend). Deze beide auteurs tonen essentieel hoe gevoelens voor de jonge generatie toch niet verraden worden. In hun steriliteit onthullen zij zichzelf en hun uiteindelijke geloof in de emotie en het heilzame, reddende effect.
Een knappe schets daarvan ook bij Frans Denissen die op « Een avond » een cynisch-weemoedig hoerenbezoek aflegt. Weemoed, ontheemd, vervreemd… zo is de uitstraling van deze teksten, zoals bij « Brief aan Rosa Horvath » van Rudi Hermans, over de Hongaarse opstand. Opvallend is ook de schets van Stefan Hertmans « Een groter hoofd », dat de bizarre, speels-erotische en ontroerende relatie schetst tussen Bodo en Belinda, waaruit de jongen Bodo als scherp getekend personage binnen het verhaal zonder verdere verwijzing, opduikt en een ereplaats verdient in de Vlaamse literatuur.
De wanhoop, het no-future visioen wordt door geen enkele van deze auteurs uitgeschreeuwd. Misschien is die gelatenheid wel het meest tragische kenmerk, is het ontbreken van de behoefte om die negatie van de hoop te verwoorden wel het meest essentiële gegeven van deze bundel. Toch leggen zij zich niet bij de uitzichtloze situatie neer; hun taal blijkt hun enige verweer, en verder wensen zij niet meer te gaan. Joris Denoo, Guido van Heulendonk, Bob van Laerhoven, Jan Lampo, Wim Neetens en Johny van Tegenbos maken de reeks goden vol. Blijft nog Marc Mylemans die we wekelijks op zijn best ontmoeten met literair-journalistieke stukjes. Hij vat in « De halve wereld » de essentie van het jeugdig schrijverschap en hun taak, samen : « Alles slaapt en ik alleen ben wakker ». Wij lezen om ons wakker te laten schudden.
« Mooie jonge goden » bood dertien auteurs de kans speciaal voor deze bundel een verhaal te schrijven. Dat levert uiteraard geen profiel van de Vlaamse literatuur, maar wel voldoende kwaliteit en overlappende kenmerken om van een nieuwe generatie te gewagen. Een lofwaardig initiatief dat literair-historisch wel eens een belangrijk keerpunt zou kunnen betekenen.
P.S. Dit stuk uit De Rode Vaan nr.52 van 1986 is niet af, dus ook de ondertekening ontbreekt, maar ik ben bijna honderd procent zeker dat het hier om Johan de Belie gaat.
Is inderdaad van Johan de Belie…
LikeLike