Negentig jaar geleden was er de première van het ballet “The lady of Shalott” op muziek van Jean Sibelius, uiteraard refererend aan het schilderij The Lady of Shalott van John William Waterhouse uit 1888 naar het gelijknamige gedicht van Alfred Tennyson uit 1833. In de legende van Elaine van Astolat zoals verhaald in een dertiende-eeuwse Italiaanse novelle met de titel Donna di Scalotta (No. lxxxi in de bundel Cento Novelle Antiche) zit de betoverde edelvrouw met haar rug naar het raam in een door water omringde toren aan haar weefgetouw. Zij weet dat zij de werkelijkheid, waaronder het nabijgelegen Camelot, alleen in de spiegel mag aanschouwen. Zo zij uit het raam zou kijken zou de betovering worden verbroken en haar noodlot, in het gedicht onbenoemd, maar het betreft een vroege dood, vervuld worden. Wanneer zij in de spiegel de onweerstaanbaar knappe Lancelot voorbij ziet rijden kan zij zich niet langer beheersen. De spiegel breekt op het ogenblik dat zij naar buiten kijkt. De dame laat zich in het gedicht van Tennyson op een boot naar Camelot drijven. Onderweg sterft zij.
Ook Eriek Verpale maakt hierop een allusie in zijn roman “Gitta” uit 1997. Pagina 85 vermeldt hij het gedicht enkel, maar veel belangrijker is dat hij p.140 ook bovenstaand schilderij vermeldt, wat ervoor zorgt dat het ook op de kaft van het boek staat afgedrukt. (*)
“Mirror” is trouwens niet alleen een kernbegrip bij Leonard Cohen (b.v. in The Favourite Game, London, Panther, 1973, p.22/75/86/115/133/137/144/148/173/204/217/218), het is ook een archetype in de literatuur, cfr. het proefschrift van psychiater Van Der Eycken.
Ik heb dat proefschrift zelf nog niet gelezen, maar het zou me niet verbazen mocht dit o.a. over dissociatie zou gaan…
`Wat zal er met hen gebeuren?’ vroeg Lynley.
`Ze zullen het overleven.’
`Hoe weet u dat?’
`Ze beginnen te begrijpen dat zij slachtoffer van hem waren. Dat is de eerste stap.’ Samuels zette zijn bril af en poetste hem op met de voering van zijn jasje. Zijn magere gezicht zag er vermoeid uit. Hij had het allemaal al eerder gehoord.
`Ik begrijp niet hoe ze het al zolang overleefd hebben.’
`Ze sloegen zich erdoorheen.’
`Hoe?’
De dokter keek nog een keer naar zijn bril en zette hem weer op. Hij zette hem zorgvuldig recht. Hij droeg hem al jaren en aan beide kanten van zijn neus waren diepe, pijnlijke moeten ontstaan door de druk ervan. ‘Bij Gillian schijnt het iets geweest te zijn dat we dissociatie noemen, een manier om het ik op te delen, zodat ze net kon doen datgene te hebben of te zijn wat ze niet echt kon hebben of echt kon zijn.’
`Zoals?’
`Normale gevoelens, in de eerste plaats. Normale relaties, punt twee. Ze noemde het een spiegel-zijn, die alleen maar het gedrag van de mensen om haar heen weerspiegelde. Het is een afweermechanisme. Het beschermde haar ervoor iets te voelen over wat er met haar gebeurde.’
`Hoe?’
`Ze was geen “echt mens”, dus niets wat haar vader deed, kon haar echt raken of pijn doen.’
`Iedereen in het dorp beschrijft haar totaal verschillend.’
`Ja. Dat is het gedrag. Gillian weerspiegelde hun ideeën gewoon. Als het tot het uiterste doorgevoerd wordt, worden het meervoudige persoonlijkheden, maar ze schijnt voorkomen te hebben dat het zover kwam. Dat is op zichzelf al opmerkelijk, in aanmerking genomen wat ze doorgemaakt heeft.’ (**)
SPROOKJES
In sprookjes speelt een spiegel vaak een belangrijke rol, denk maar aan “Sneeuwwitje”, maar zelfs later kwam dit motief nog herhaaldelijk terug in zogenaamde kinderliteratuur, al kan je “Through the looking-glass” (Lewis Carroll) toch moeilijk zo bestempelen, maar “Ti-ta-tovenaar” dan weer wel.
En dan is er ook nog Haruki Murakami: “A little while later, though, when she (Miu) went to the bathroom to wash her face, she understood. Every single hair on her head was white. Pure white, like freshly driven snow. At first she thought it was somebody else in the mirror. She spun around. But she was alone in the bathroom. She looked in the mirror once more. And the reality of it all came crashing down on her in that instant. The white-haired woman staring back at her was herself. She fainted and fell to the floor.
And Miu vanished.
“I was still on this side, here. But another me, maybe half of me, had gone over to the other side. Taking with it my black hair, my sexual desire, my periods, my ovulation, perhaps even the will to live. And the half that was left is the person you see here. I’ve felt this way for the longest time — that in a Ferris wheel in a small Swiss town, for a reason I can’t explain, I was split in two for ever. For all I know this may have been some kind of transaction. It’s not like something was stolen away from me, because it all still exists, on the other side. Just a single mirror separates us from the other side. But I can never cross the boundary of that single pane of glass. Never.”
Miu nibbled at her fingernails.
“I guess never is too strong a word. Maybe someday, somewhere, we’ll meet again, and merge back into one. A very important question remains unanswered, however. Which me, on which side of the mirror, is the real me? I have no idea. Is the real me the one who held Ferdinando? Or the one who detested him? I don’t have the confidence to work that one out.” (Sputnik Sweetheart, p.171-172)
Is het bij Miu nog slechts voor de helft “gelukt”, bij haar aanbidster Sumire gebeurt het helemààl: “I couldn’t shake the image of Sumire falling down a well in some remote area and waiting, alone, for help to arrive. Injured, lonely, starving, and thirsty. The thought of this nearly drove me crazy.
The police had made clear that there wasn’t a single well on the island. They’d never heard of any holes either anywhere near town. If there were, we’d be the first to know, they declared. I had to grant them that.
I decided to venture a theory.
Sumire went over to the other side.
That would explain a lot. Sumire broke through the mirror and journeyed to the other side. To meet the other Miu who was there. If the Miu on this side rejected her, wouldn’t that be the logical thing to do?
I dredged up from memory what she’d written: “So what should we do to avoid a collision? Logically, it’s easy. The answer is dreams. Dreaming on and on. Entering the world of dreams, and never coming out. Living there for the rest of time.”
One question remains, however. A major question. How are you supposed to go there?
Put in simple logical terms, it’s easy. Though explaining it isn’t.
I was right back where I started.” (p.181)
Ook “Vertigo” van Alfred Hitchcock bevat veel spiegelsymboliek:
The mirror on the way out of Ernie’s restaurant; Scotty sees Madeleine reflected in it right after he has seen her for the first time.
The numerous reflections and repetitions of Madeleine throughout, including at least two women whom Scotty mistakes for her.
The metaphorical or dream mirrors that Madeleine describes as lining the corridor of her life.
Midge paints herself into the portrait of Madeleine’s ancestor, and, in one shot, sits next to the self-portrait, as if doubled.
After showing Scotty the portrait, Midge sees herself reflected in the glass of the window.
Judy as Madeleine’s reflection.
Madeleine as repetition or reflection of her ancestor.
Scotty repeating his former life.
Judy falls from the tower to her death the same way Madeleine did. (Internet Movie Database)
Andere voorbeelden uit de wereldliteratuur
The play within the play in “Hamlet” (Shakespeare)
“King Lear”: 2.2.16; 3.2.36
Blomme en zijn spiegelbeeld in “Leven en dood in de ast”
“Mijn spiegel zegt mij dat ik een lijk ben, ontbinding, niets.” (James Ensor)
“For some, who would like to be thought men of many friends, are merely men of many mirrors.” (New Statesman, 30/10/1920, p.112)
De spiegelsymboliek in Agnès Varda’s ‘Cléo de 5 à 7’: een kritische exploratie van het beeld van de vrouw in de film (Christel Stalpaert)
“The fearless vampire-killers” e.a. vampierenfilms
“La photographie est un miroir qui se souvient” (Ernest Hello)
“The scarlet letter” (Nathaniel Hawthorne)
“The picture of Dorian Gray” (Oscar Wilde)
“Portrait of a gentleman in slippers” (A.A.Milne)
“Het leven is elders” (Milan Kundera): “Hij is voortdurend omringd door een muur vol spiegels en ziet niet wat zich daarachter bevindt.” (p.188); “Alleen een echte dichter kent de weemoedigheid van het spiegelhuis der poëzie.” (p.327); “De eer is niets dan een illusie van spiegels.” (p.337); in de verfilming van “De ondraaglijke lichtheid van het bestaan” spelen spiegels ook een belangrijke rol, maar bij het lezen van het boek is dit me niet zo onmiddellijk opgevallen.
“Essay concerning human understanding” (John Locke)
“Tommy” (Pete Townshend)
“Images” (Robert Altman)
“Zomerdagdroom” (Louis Paul Boon, p.78)
“Bekijk een party nooit in een spiegel” (Johan de Belie)
“Bordeel zonder vrouwen” (Wannes van de Velde)
“Mensen naar de maan” (Lennaert Nijgh)
“Weet je wel” (Gaston Durnez)
“Adieu, Dr.Picot” (Lode Verstraete)
“Meisje” (Paul van Ostayen)
“A prayer for my daughter” (W.B.Yeats)
“William Wilson” (Edgar Allan Poe)
“Ora et Labora” (Herman Heijermans, Verzameld Werk, p.586)
“Huis Clos” (Jean-Paul Sartre)
“Le balcon” (Jean Genet)
LE MIROIR DE JESUS
De muziek van André Caplet (1878-1925) is helaas altijd in de schaduw gebleven van Claude Debussy. Beide componisten waren bevriend en werkten samen. Zo hielp Caplet bij het instrumenteren van Debussy’s “Le martyre de Saint-Sébastien” en verzorgde hij tevens de première van dit mysteriespel. Toch heeft Caplet wel degelijk een eigen stempel op de muziek-geschiedenis gedrukt. Dit blijkt met name uit Caplets religieuze muziek, die eerder verwant is met het katholicisme van Messiaen dan met het symbolisme van Debussy. Het belangrijkste dat Caplet op dit terrein naliet is “Le miroir de Jésus” voor mezzosopraan, vrouwenkoor, harp en strijkorkest. Het werk is gebaseerd op vijftien sonnetten van Henri Ghéon, naar de structuur van de rozenkrans (opgebouwd uit 15 intenties, die onder te verdelen zijn in vijf vreugdevolle -, vijf smartelijke – en vijf glorieuze geheimenissen). Ook de indeling van de bezetting doet denken aan de blokvormige schrijfwijze van Messiaen. Zo zingt de mezzosopraan de sonnetten, het koor omlijst het geheel met Alleluia en Sanctus, het strijkorkest leidt iedere “Miroir” in met een korte prelude, etc.. Het werk is dan ook een originele mengeling van middeleeuwse en 20ste eeuwse technieken, waarbij Caplet zich ondermeer heeft laten beïnvloeden door het baanbrekende onderzoek van de monniken te Solesmes met betrekking tot het gregoriaans. Van deze zelden gespeelde muziek is een uitvoering verschenen door mezzosopraan Brigitte Desnoues, de Maîtrise de Radio France en het Orchestre des Pays de Savoie onder leiding van Mark Foster. (H.J. op Muziekweb.nl)
EN TOT SLOT…
“Einde van de Reis 2” (Miriam van Hee)
“en ik wist hoe de stilte wandelde
op mijn beddesprei voorbij
ze is bij mij blijven wonen
in de spiegel aan de muur“
Ronny De Schepper
(met dank aan Johan de Belie)
(*) Dat het ook het lievelingsschilderij is van (alvast de jonge) Rod Stewart, is natuurlijk meegenomen. (Autobiography, p.222)
(**) Elizabeth George, Totdat de dood ons scheidt, Utrecht, Bruna, 1989, p.294