“Luister, de politie kan zich ook niet met iederéén bezig houden, nie waar? Neem nu die gastarbeiders. Dat tuig neemt ons zo in beslag dat wij voor serieuze mensen geen tijd meer hebben. Allé, om nu ’t voorbeeld te vertellen van die Marokkaan, Mokhyar Lakhdar. Kijk, daar begint het al mee : Mokhyar Lakhdar, wie héét er nu zó ? Waarom heten die lui niet Janssens of Peeters ? Dat zou toch al een hele verbetering zijn, nietwaar ? Mokhyar Lakhdar… daar geraakt ne mens niet wijs uit, daar moeten fouten van komen, hé. En zo komt het dat die Mokhyar, die bestuurder is van een tram en aangifte kwam doen van het feit dat een passagier onwel was geworden en met een ambulance was afgevoerd, niet minder dan drie keer moest terugkeren vooraleer zijn papieren voor zijn werkgever in orde waren. Drie keer ! Zeg nu zelf, dan zoudt ge als simpelen agent van Sint-Gillis-Brussel toch uw geduld gaan verliezen, nietwaar? Dus ik zeg tegen de Gerard : « Geef danen ies ne stoemp ». En die doet dat. En de Louis ook en Jef deed ook mee. Zegt dienen bruinen toch wel dat hij dat tegen een dokter zal gaan zeggen, zeker ! Jongens, dan hebben w’em eens in een donker kot geduwd, hé, en met de matrak d’erop. Lap ! Patat ! « Pitié ! Pitié ! » riep hij. En wij : « Gade nu nog noar nen dokteur, manneke ? » Maar hij dierf niet meer natuurlijk. En dan hebben w’em maar laten gaan. En gelachen dat we hebben ! Allé, geeft d’er ons nog ene.” (De Rode Vaan nr.7 van 1982)

Net zoals met het weer kunnen we stellen dat deze zomer niet echt « heet » is wat schermutselingen betreft tussen jongeren en politie. De popfestivals van Torhout en Werchter verliepen vrijwel rimpelloos en het incidentje op de Gentse Feesten is op verre na niet te vergelijken met (ik zeg maar iets) de rellen in Brixton of Liverpool. Toch is het precies naar aanleiding hiervan (en daarmee verband houdende televisie-uitzendingen over de opleiding van de Engelse bobby’s b.v.) dat we even willen nagaan hoe de Belgische jongeren (in casu de Brusselse) tegen het politie-apparaat aankijken. Is de « pakkeman » voor hen als een goedmoedige, zij het ietwat gestrenge oom of eerder een boze wolf klaar om Roodkapje te verslinden ?
We deden dit aan de hand van het artikel « Jeugd en politie » in een recent nummer van « Police News », een « sociaal, cultureel en onpartijdig informatieblad bestemd voor de politiemannen der negentien randgemeenten », overigens overgenomen met de welwillende toestemming van de hoofdredacteur, de heer Himeleers. (De tussentitels werden door de redactie aangebracht).
Wij nemen dit artikel over op de eerste plaats omdat het voor drie kwart « zuivere informatie » bevat, feitenmateriaal dus, waaraan niet kan worden getornd. Het laatste kwart is dan een beetje duiding, natuurlijk van de kant van de politie zelf. Alhoewel wij ons ook hier voor het grootste deel kunnen aansluiten bij de auteur, zouden wij er toch nog een paar zaken willen aan toevoegen. Maar eerst verlenen wij het woord aan de heer Stroobant…
« GOED DAT ER POLITIE IS »
« Hoewel het boek La police vue par les jeunes reeds in 1978 verschenen is, blijft het zijn actualiteitswaarde behouden. De mentaliteit van de jongeren is immers nauwelijks gewijzigd en ook de structuur van de ordediensten heeft weinig veranderingen ondergaan. Vermits een groot deel van het boek gewijd is aan een enquête die gehouden werd onder Brusselse atheneumleerlingen, kunnen we heel wat opsteken over de houding van de hoofdstedelijke jeugd tegenover de politie.
» Welk beeld vormen de jongeren zich van de politie ? Wat zouden ze willen veranderen ? Hoe ? Zouden ze zelf agent willen worden ? Waarom (niet) ? Op al deze vragen (en nog vele andere) hebben de auteurs J.-P. Potvin en Ch. Tisseyre een antwoord proberen te geven.
» Zo stelden ze vast dat het merendeel van de jongeren het nut en de noodzaak van de ordediensten niet in twijfel trekken. Wie zou er anders de burgers en de maatschappij beschermen ? De jongeren zijn dan ook niet gekant tegen een verhoging van de effectieven, en zelfs niet tegen een weddeverhoging van de agenten.
» Toch betwijfelen de meeste geïnterviewden dat de politie doeltreffend optreedt tegen misdadigers. Dit gebrek aan efficiëntie is volgens hen gedeeltelijk te wijten aan de incompetentie van de manschappen. Deze vakonbekwaamheid vindt waarschijnlijk haar oorsprong in de slechte recruterings- en selectienormen. »
REPRESSIE
« Voor velen treden de agenten enkel beteugelend op. Hiermee is het grote woord “repressie” gevallen. Bovendien, stellen de ondervraagden, hebben vele politiemannen vooroordelen en treden ze veel strenger op tegenover bepaalde bevolkingsgroepen (jongeren, vreemdelingen, enz.). Discriminatie dus !
» De agenten zijn ook dikwijls te autoritair en grof. Ze tonen weinig begrip voor bepaalde situaties en weigeren elk contact of communicatie met de bevolking. De algemene indruk is dus bijzonder negatief. Toch geven ze grif toe dat agenten een gevaarlijk beroep uitoefenen, dikwijls in onaangename omstandigheden en met onregelmatige werkuren. Niettemin zijn ze van oordeel dat het een “gemakkelijk” beroep is, waarvoor men geen speciale vaardigheden onder de knie moet hebben, een job uitgeoefend door onbekwame mensen die slecht opgeleid worden. Het is een stiel die men kiest als men ten einde raad is en het leger der werklozen niet wil vervoegen, een job die individuen aantrekt die zich weinig bekommeren om de menselijke en sociale aspecten die deze taak omvat. Het is een weinig aantrekkelijk beroep, vermits agenten niet geliefd zijn of geapprecieerd worden, zodat ze geïsoleerd raken van de maatschappij. Vele jongeren wensen betere aanwervingsvoorwaarden en ook een degelijker opleiding, vooral dan op het gebied van de intermenselijke relaties. Een beter salaris is volgens hen gerechtvaardigd als de agenten strenger geselecteerd en beter opgeleid worden, en zich meer bewust zijn van hun belangrijke taak.
» De grieven van de jongeren zijn vooral gericht tegen de politieman en niet zozeer tegen het beroep zelf. De jongeren vormden zich een negatieve opinie als gevolg van de persoonlijke contacten die zij of vrienden hadden met de politie (identiteitscontroles, aanhoudingen, ondervragingen, e.d.). Zij hebben de indruk constant bespied en gecontroleerd te worden door de ordehandhavers. »
INGELEPELD
« Persoonlijk denken we dat de jongeren dit stereotiepe beeld van de politieagent ingelepeld krijgen terwijl ze nog in korte broek rondlopen. Ouders gebruiken dikwijls bedreigingen in de aard van “Pas op, want anders zal een politieagent je in de gevangenis stoppen”, terwijl de vooroordelen van diezelfde ouders (die slechte herinneringen hebben aan vroegere contacten met de politie) zich eveneens afstralen op hun kinderen.
» Vergeten we ook niet dat politiemensen het dikwijls moeten ontgelden of belachelijk gemaakt worden in films en zelfs kinderuitzendingen en tekenfilms. Denk maar aan de “Gendarme in Saint-Tropez” of de “Pink Panther”-reeks, of aan de stuntelige Keystone Cops die in de stomme prenten de ene achtervolging na de andere (letterlijk en figuurlijk) in het water deden vallen.
» Hoe dan ook, het staat vast dat politiemannen een inspanning moeten leveren om hun blazoen op te poetsen, zelfs al blijkt dat vele jongeren weinig weten over de activiteiten van de politiediensten. Zo denken ze b.v. dat politiemannen altijd op eigen houtje optreden. Ze beseffen niet dat agenten afhankelijk zijn van de administratieve autoriteiten en ook hun orders van hogerhand krijgen. Om dit onbegrip van de baan te ruimen is een betere dialoog tussen de politie en de bevolking, en dan in het bijzonder de jeugd, noodzakelijk. Volgens de auteurs moet de politie zelf een oplossing zoeken voor de bestaande problemen. Ze moet het vertrouwen in haar instellingen herstellen. Daarom dient ze haar deuren voor het publiek te openen en te tonen over welke (actie)middelen zij beschikt. De politie moet dialogeren met de burgers, ze voorlichten over de motieven van haar optreden. Het publiek heeft immers het recht te weten wat de politie doet en wat haar bekommert. Daarom moet men de politieman het recht geven zich te uiten, maar precies daar nijpt het schoentje. Een woord kritiek en van alle kanten wordt “de dader” onder druk gezet en er zelfs van verdacht een agent van de KP te zijn.
» Door de belangrijke materie en de zorg waarmee de auteurs de resultaten van de enquête geanalyseerd hebben is La police vue par les jeunes een lezenswaardig boek, vooral voor degenen die een betere samenwerking wensen tussen de politie en het publiek, de jeugd in het bijzonder. Vergeten we niet dat de jongeren van vandaag de volwassenen van morgen zijn en dat vooroordelen meestal hun oorsprong vinden in de adolescentie. »
RECRUTERING
Zoals gezegd, nog enkele bedenkingen van onzentwege.
Zo is er de traditionele tegenstelling tussen rijkswacht en politie, waarin wij het steeds consequent voor de politie hebben opgenomen. En dit omdat zij dichter bij de bevolking staan en niet militair zijn gestructureerd. Eerder dienstverlenend dan repressief ook. Of zouden moeten zijn, toch. Want daar nijpt nu precies het schoentje : we kunnen ons immers best voorstellen dat ook de rijkswacht een dergelijk document zou kunnen verspreiden, waaruit zou moeten blijken hoe goed zij het met ons voor hebben. De praktijk is meestal helemaal anders… En, eerlijk gezegd, met de politie is dit toch ook vaak het geval.
En hierbij speelt de recrutering, naast de opleiding — maar hier kunnen we niet blijven bij stilstaan — een grote rol. Deze gebeurt vaak ondoordacht. Aan de motivatie wordt b.v. veel te weinig aandacht besteed. In dit verband willen we een cartoon in herinnering brengen van een nozem, compleet met hakenkruisen, kettingen en zware motor, die vol afgunst kijkt naar een bereden politieagent met knuppel, handboeien, revolver en ander mooi speelgoed en vooral een kei van een motor, glanzend in de zon…
Een ander punt is het vaste dienstverband. We weten het, het klinkt een beetje revolutionair voor een blad als het onze, maar als er één sector is waar er geen sprake zou mogen zijn van « verworven rechten » dan is het bij de ordehandhavers. Elke zware inbreuk zou zonder pardon met ontslag moeten kunnen worden bestraft, op die manier zouden vele onwaardige « ordedienaars » vlug van het toneel verdwijnen… ten voordele niet enkel van de talrijke werklozen maar ook van het imago van « de goeien ».

Referentie
Ronny De Schepper, Politie: oom agent of boze wolf? De Rode Vaan nr.32 van 1981

Op de foto (niet verschenen in De Rode Vaan) wordt de auteur reeds van bij zijn geboorte in het oog gehouden door de arm der wet…

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.