Je bent maar zo oud als je je voelt is een veel gehoorde “volkswijsheid”. Niets van! Ik kan je verzekeren als de meisjes die destijds je eerste erotische gevoelens deden oprijzen ondertussen 85 jaar worden, dan ben je écht oud. Shirley MacLaine is b.v. in dat geval. In 1965 zag ik haar in diverse prikkelende harempakjes in de komedie “John Goldfarb, please come home” van John Lee Thompson, een komedie geschreven door William Peter Blatty, de latere auteur van “The exorcist”, en ik ben er zeker van dat dit op mij zo’n indruk heeft nagelaten dat ik bij mijn reis naar Turkije bijna dertig jaar later zo goed als dagelijks naar een of andere buikdansshow ging kijken…
Shirley MacLaine werd geboren als Shirley MacLean Beaty in Richmond (Virginia). Ze is de oudere zus van acteur/regisseur Warren Beatty (Warren heeft zijn achternaam veranderd van ‘Beaty’ naar ‘Beatty’). Ik mag de familie Beaty dus wel dankbaar zijn, want was zijn zus één van de eerste meisjes/vrouwen om mij een stijve te doen krijgen, dan was Warren degene die mij leerde dat voorspel belangrijk is. (Het hoe en waarom van deze stelling ga ik hier niet uitleggen, daarvoor zal je moeten wachten tot Warren zelf ook tachtig wordt!)
Shirley was letterlijk in de wieg gelegd voor een filmcarrière. Haar vader mag dan nog een professor in de psychologie geweest zijn, haar moeder daarentegen gaf dramalessen. Ze heette trouwens Kathlyn MacLean en het mag duidelijk zijn dat Shirley haar filmachternaam op haar moeder heeft geïnspireerd. Er was ook nog een oom die dan weer McLeod heette en die zowaar als communist (!) nog een leidinggevende functie heeft vervuld in Ontario, Canada.
Shirley is haar echte voornaam, want haar ouders hebben haar zowaar vernoemd naar Shirley Temple. Als kind volgde ze al balletlessen. Op haar zestiende vertrok ze naar New York City, om daar actrice en danseres op Broadway te worden. Ze maakte haar theaterdebuut in Me and Juliet, maar haar eerste grote succes was in het toneelstuk The Pajama Game, waar ze de doublure was voor actrice Carol Haney. Toen deze haar enkel brak, nam Shirley haar rol over en zo werd ze ontdekt door filmproducent Hal B. Wallis, die toevallig in de zaal zat. Hij bood haar een contract aan voor Paramount Pictures en nam haar mee naar Hollywood.
Ze maakte in 1955 haar filmdebuut als Jennifer Rogers in de zwarte komedie The Trouble with Harry van Alfred Hitchcock, waarna ze een rol had in Artists and Models met Jerry Lewis en Dean Martin. In Around the World in 80 Days uit 1956 was ze te zien als Indiase prinses. Voor Some Came Running uit 1958, waarin ze naast Frank Sinatra speelde, kreeg ze haar eerste nominatie voor een Oscar voor Beste Actrice.
In 1960 speelde ze samen met Frank Sinatra, Dean Martin, Sammy Davis Jr. en Peter Lawford in Ocean’s Eleven en werd zo het enige vrouwelijke lid van de Rat Pack. Datzelfde jaar was ze te zien in Can-Can, waarin ze haar danstalenten kon laten zien, en in Billy Wilders The Apartment, waarvoor ze haar tweede Oscarnominatie zou krijgen. Billy Wilder originally thought of the idea for the film after seeing Brief Encounter (1945) and wondering about the plight of a character unseen in that film. Shirley MacLaine was only given forty pages of the script because Wilder didn’t want her to know how the story would turn out (*). She thought it was because the script wasn’t finished (een idee dat ook ingang heeft gevonden in de algemene perceptie zoals bleek uit een inleiding op Canvas).
In “The apartment” wordt Shirley MacLaine ook reeds gepercipieerd als hoertje (alhoewel ze dat niet is, integendeel zelfs!), wat ze later o.a. als Irma la Douce (nogmaals Billy Wilder) nog tal van keren zal spelen: “I became so famous for playing happy hookers that I used to tell the film companies, just put my salary on the dressing table.” Leg het geld maar op het nachtkastje, als het ware.
Met Wilder en Jack Lemmon, de andere hoofdrolspeler in The Apartment maakte ze dus ook Irma la Douce, waarvoor ze haar derde nominatie kreeg. In The Children’s Hour (1961) gebaseerd op het toneelstuk van Lillian Hellman en verfilmd/geregisseerd door William Wyler bekleedde ze een opmerkelijke rol naast Audrey Hepburn en James Garner. Karen (Audrey Hepburn) en Martha (Shirley MacLaine), twee jonge leraressen, leiden een meisjespensionaat in een landelijke omgeving. Op een dag krijgen ze een nieuwe leerlinge, Mary (Karen Balkin), een vroegrijp kind dat na de dood van haar ouders door haar grootmoeder (Fay Bainter) wordt opgevoed. Mary is een lastig kind dat met haar klasgenoten niet kan opschieten. Op een dag luistert ze een ruzie af tussen Martha en haar tante (Miriam Hopkins), ook een lerares op de school. Ze hoort de beschuldiging van de tante dat Martha een “meer dan normale” interesse heeft voor Karen. Mary vertelt hierop aan haar grootmoeder dat ze Karen en Martha heeft zien liefkozen. Alhoewel Karen en haar aanbidder Dr.Cardin (James Garner) haar steunen, pleegt Martha, als de school daardoor leegloopt, zelfmoord. Karen verlaat na haar dood zowel haar minnaar als het stadje, ook al komt het bedrog aan het licht. Dit verhaal werd door Wyler reeds verfilmd in 1936 als “These Three” met Merle Oberon en Miriam Hopkins in de hoofdrollen, maar toen kwam het eigenlijke onderwerp feitelijk niet ter sprake.
In 1962 was er “My geisha” van Jack Cardiff, naast Yves Montand en in 1966 “Gambit” van Ronald Neame, naast Michael Caine. A “gambit” is a chess tactic where a player sacrifices a piece to get a more advantageous position in the game. The first draft of the screenplay was written by Bryan Forbes in 1960, when the story was designed as a vehicle for Cary Grant. He eventually dropped out of the project, which subsequently underwent many changes. It was eventually decided to make the girl the central character and Shirley Maclaine was signed for the lead, although she does not speak until 29 minutes into the film. After seeing “The Ipcress File”, she suggested Michael Caine as her leading man, which led to still more rewriting to accommodate his working-class cockney persona. Herbert Lom, however, was cast without Shirley MacLaine’s knowledge, but he gives an awfully good performance as the wealthy recluse Mr.Shahbandar, who’s to be conned but in fact is conning everybody.
Ook was ze te zien in musicals als What a Way to Go! (1964) en Sweet Charity! (1968) van Bob Fosse naar “Le Notti di Cabiria” van Fellini. In 1972 trachtte Shirley zich aan haar imago van sekspoes te ontrukken door de hoofdrol te aanvaarden in een zogenaamde horror-thriller “The possession of Joe Delaney” van Waris Hussein. De film – en vooral nog de acteerprestatie van MacLaine – werd zodanig weggehoond dat ze vijf jaar van welke filmset dan ook verwijderd bleef.
In de jaren zeventig hield ze zich dan ook voornamelijk met andere zaken bezig (televisiewerk, boeken schrijven). In 1975 maakte ze zelfs een documentaire over communistisch China, The Other Half of the Sky — A China Memoir. De documentaire werd genomineerd voor een Oscar. In 1977 keerde ze terug naar het witte doek en kreeg meteen haar vierde nominatie voor een Oscar voor Beste Actrice, ditmaal voor de film The Turning Point, waarin ze naast Anne Bancroft te zien is. Hierin speelt ze een voormalige ballerina, die haar danscarrière vaarwel heeft gezegd om huisvrouw te worden. In 1979 was ze te zien tegenover Peter Sellers in de cultfilm Being There met de fameuze masturbatiescène (Peter Sellers debiteert in de rol van Chauncey Gardiner allerlei platitudes die als cryptische wijsheden werden geïnterpreteerd, al kan dat nauwelijks worden gezegd van “I like to watch”, wat door Shirley MacLaine juist erg letterlijk werd opgevat en waardoor ze zich ging masturberen, terwijl hij naar televisie zat te kijken).
In 1981 is er “Change of seasons” van Richard Lang, waarin Anthony Hopkins Adam speelt, een docent aan de universiteit, die tot zijn nek in de mannelijke overgangsjaren zit en dan ook een verhouding begint met een studente, Lindsay, vertolkt door Bo Derek; zijn echtgenote Karen, gespeeld door Shirley MacLaine, besluit dan om zelf ook een minnaar te nemen…
Voor Terms of Endearment van James L. Brooks uit 1983, waarin ze de egocentrische moeder van Debra Winger speelde, kreeg ze eindelijk de Oscar voor Beste Actrice. Datzelfde jaar bracht ze het boek Out on a Limb uit, waarin ze haar ervaringen met en theorieën over reïncarnatie en uittredingen beschreef. Van dan af was ze op het slechte pad. Zo gelooft ze dat ze in een ander leven zowaar op Atlantis heeft geleefd. Toch keerde ze in 1988 terug naar de film met Madame Sousatzka (waarvoor ze een Golden Globe won), en de jaren daarop speelde ze in onder andere Steel Magnolias (1989) en Postcards from the Edge (1990), de film van Mike Nichols naar het semi-autobiografische boek van Carrie Fisher, de dochter van Eddie Fisher en Debbie Reynolds. Deze laatste onderstreept wel dat zij nooit haar rokken heeft opgetild om aan haar dochter te tonen dat ze geen slipje droeg (wat in de film wél gebeurt). De rol van Shirley’s dochter in de film wordt gespeeld door Meryl Streep. In 1993 is er “Wrestling Ernest Hemingway” van Randa Haines met Sandra Bullock, Piper Laurie en Richard Harris.
Ze speelde ook in Guarding Tess, een soort van “Bodyguard” voor oudjes uit 1994, en Mrs. Winterbourne (1996). Ze speelde in de meeste van deze films excentrieke of bemoeizuchtige moeders en oma’s. Akelig, maar daardoor is ze toch één van de weinige actrices met een sekspoes-verleden die nog een drukke fin de carrière hebben gehad.
In 2005 is ze te zien in “Rumor has it” van Rob Reiner. Sarah Huttinger (Jennifer Aniston) is a woman who learns that her family was the inspiration for the book and film “The Graduate” — and that she just might be the offspring of the well-documented event. Early in the film’s pre-production stages, Dustin Hoffman and Anne Bancroft were strongly considered for the roles of Beau Burroughs and Katherine Richelieu. But when Bancroft died, and Hoffman had filming commitments for several other projects, the roles were given to Kevin Costner and Shirley MacLaine. Shirley MacLaine was originally offered the role of Elaine in “The Graduate”, but turned it down.
Het privé-leven van Shirley MacLaine is naar Hollywood-normen merkwaardig genoeg tamelijk saai. Ze was van 1954 tot 1982 getrouwd met zakenman Steve Parker en heeft één dochter, Sachi Parker, geboren in 1956.
Ronny De Schepper
(*) Volgens mij het bewijs dat hij eigenlijk allerminst een komedie wilde draaien. Het begint immers allemaal wel luchtig, maar uiteindelijk wordt het toch wel zwaar op de hand. Dit blijkt ook uit de zogenaamde tagline. The tag line for Suddenly, Last Summer (1959) was “She knew she was being used for something evil.” Billy Wilder made a play on that line to promote his film: “Suddenly, last winter – he knew his apartment was being used for something evil.”
Shirley had allesbehalve een saai privé-leven, maar ze kon het goed uit de roddelblaadjes houden. Na een open huwelijk met Steve Parker, van wie ze scheidde in 1982, zou ze nooit hertrouwen. Maar als ge op één dag met 3 mannen het bed deelt, ben je zeker niet saai. Laat ons zeggen dat zij de vrouwelijke casanova was in een tijd, dat van een vrouw verondersteld werd braaf te wachten aan de haard tot de man thuiskwam om van jetje te geven. Zij wachtte niet tot thuis, lees maar haar bekentenissen op latere leeftijd: https://www.dailymail.co.uk/tvshowbiz/article-1375957/Shirley-MacLaines-sex-confession-I-slept-3-men-day.html
LikeGeliked door 1 persoon