Vandaag viert de Franse zanger (die al jaren in zelf gekozen ballingschap leeft in Los Angeles) Michel Polnareff zijn tachtigste verjaardag (foto YouTube). Dat mag ik zeker niet laten voorbijgaan, want ik was vanaf de release van “La poupée qui fait non” (26 mei 1966) een fan.

02

Hoe kan het ook anders? Een zanger van Russische afkomst (dat zijn vader Leib onder de naam Léo Poll al werk had geschreven voor Edith Piaf en Mouloudji wist ik uiteraard niet) en met een klassieke opleiding (eerste prijs piano aan het conservatorium van Parijs), die voor een beatnik-bestaan koos (zie de b-zijde van “La poupée”), dat was voor mij al voldoende. Toen wist ik zelfs nog niet eens dat Jimmy Page en John Paul Jones van de latere Led Zeppelin gitaar en bas speelden op de plaat (dat die in Londen was opgenomen, wist ik op een of andere manier dan weer wel). Ik ging een jaar later ook op zoek naar de Engelse vertaling die Scott McKenzie (“If you’re going to San Francisco”) ervan had gemaakt (“No no no”), maar die heb ik pas onlangs op Spotify gevonden.

01

De opvolger met de dubbele A-kant “Love me please love me”/”L’amour avec toi” heb ik me natuurlijk ook aangeschaft. Op “Love me” kon Polnareff zijn pianovirtuositeit ten toon spreiden en de tekst die vaste tekstschrijver Frank Gérald voor “L’amour” had geschreven, was zo expliciet dat hij op Franse radio’s niet vóór tien uur ’s avonds mocht worden uitgezonden. Ik herinner me dat ik het nummer eens doelbewust heb gezongen in de zetterij van de Volksuitgaven, waar De Rode Vaan werd gedrukt, omdat ik een oogje had op een Franstalige zetster met de gepredestineerde naam Véronique. Ik schaam mij daar nu wel over omdat zoiets “not done” was in het heilige der heiligen (met name dus de zetterij).
Alle tot nu toe genoemde nummers (behalve de beginselverklaring “Beatnik”) kwamen allemaal terecht op een titelloze elpee, waarop ook de volgende single, “Sous quelle étoile suis-je né?” stond. Daarnaast ook nog twee Engelstalige nummers op tekst van Keith Reid, de tekstschrijver van Procol Harum. Daarna kwam nog het nummer dat ik eigenlijk zijn beste vind, “Ame caline”, maar van dan af ging mijn belangstelling tanen, ook al ben ik destijds nog naar de Louis de Funès/Yves Montand-film “La folie des grandeurs” gaan kijken, o.a. omdat hij daarvoor de muziek had geschreven. Maar dan kwam de herrie over die affiche met zijn blote kont en begon Polnareff zich steeds vreemder te gedragen. Een ander filmlied (“On ira tous au paradis” uit “Un éléphant ça trompe énormément”) vond ik nog leuk, maar voor de rest was de lol eraf…

In 1979, toen “La Boum” werd geproduceerd, adviseerde Georges Delerue, tot dan toe de vaste componist van regisseur Claude Pinoteau, hem om in plaats daarvan naar Michel Polnareff te gaan  voor een hippe, moderne sfeer, en de popster tekende voor het project. Een paar weken voor de opnames was Pinoteau echter niet overtuigd door de tracks die Polnareff, die destijds in de Verenigde Staten woonde, had opgestuurd en kon hem niet bereiken. Het was toen dat Pinoteau, die Vladimir Cosma’s werk met regisseur Yves Robert waardeerde, met name aan Salut l’artiste (1973), productieleider Marc Goldstaub vroeg om de componist te bellen. Cosma, die dat jaar erg druk bezig was met andere projecten en een paar dagen vakantie nam, sloeg het aanbod af, maar voelde zich gedwongen om het te accepteren toen hij werd teruggeroepen door het hoofd van Gaumont, uitvoerend producent  
Alain Poiré, ondanks dat hij in de war was over waarom hij werd gevraagd en ondanks dat hij nog nooit een nummer had gecomponeerd en niet goed thuis was in de pop- en rocksfeer die de film vereiste. Hij ging desondanks negen maanden aan de slag en bestudeerde de grootste successen van de afgelopen twee decennia om de verscheidenheid aan ballads, rock- en reggaenummers te schrijven die nodig waren. Uiteindelijk werd de hoofdsingle “Reality” een nummer één hit in vijftien landen en werden er meer dan 27 miljoen exemplaren van de soundtrack verkocht. Het was een van Cosma’s grootste successen en de eerste van een reeks van zeven samenwerkingen met Claude Pinoteau. (IMDb)

Ronny De Schepper

Een gedachte over “Michel Polnareff wordt tachtig…

  1. Michel heeft in de jaren ’70 ook nog een korte relatie gehad met Sylvia Kristel en actrice Lynda Carter, voormalig Miss World USA. In 1972 kreeg hij gedurende 20 jaar een relatie met Annie Fargue en na hun scheiding bleven ze vrienden en verzorgde zij zijn zakelijke belangen als manager tot aan haar dood in 2011.

    Sinds 2003 leefde hij samen in Los Angeles met de Danyellah, een studente in journalistiek maar gezien zijn gezegende leeftijd en een long-embolie overleefd, moest hij beroep doen op IVF om haar te bezwangeren. Op 28 december 2010 werd hij vader van een zoon Louka, maar in 2011 kwam de waarheid aan het licht na een DNA-test: hij was niet de vader. Waarop hij Danyellah verliet maar na enkele maanden keerde hij terug naar de gezamenlijke woonst en adopteerde hij Louka. Latere geruchten over een scheiding werd langs beide kanten steeds ontkend.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.