Nogmaals over “De Collega’s” dus. Maar “one more time” betekent ook iets in de zin van “bis”. En inderdaad, volgend seizoen mogen de collega’s een bisnummer (tweede reeks) opvoeren. Juich ik daarom? Niet bepaald, maar ik zal er ook niet om treuren. De laatste aflevering zette echter jammer genoeg eerder de gebreken dan de kwaliteiten van de reeks dik in de verf.

Die kwaliteiten, ik herhaal het nogmaals, zitten vooral in de herkenbaarheid. Tiepetjes als Jomme Dockx, Jean De Pesser, Paul Tienpondt, Philemon Persez, Betty Bossé en Gilbert Van Hie kennen we allemaal. Op ons werk, op de trein, in de buurt. Ook Arabelle Lukas, Hilaire Baconfoy en Mireille Puis weten we wel wonen, maar hier is wel kritiek op uit te brengen in de serie. Daar Jan Matterne bij het creëren van de karakters – zoals hij dat gewoon is in “Beschuldigde sta op” – een beroep deed op de eigen inbreng wat én de inhoud van het personage én de vertolking ervan betreft. Jo Crab (Arabelle) komt echt uit een tijd toen men anders over acteren dacht. Haar geaffecteerde vertolking kan volgens sommigen misschien wel bij de geblaseerde koffiemadam passen, mij irriteert het nog steeds in niet geringe mate. (*)
Bacon is voor wie met de Brusselse toestanden vertrouwd is, toch niet zo levensecht. Verfranste Vlamingen in Brussel, er zijn er genoeg, maar Bacons lopen er niet voor het rapen. Overigens lijkt Jacky Morel zijn rol wel met tegenzin te spelen.
Nellie Rosiers als Miraaj maasje kwam in sommige afleveringen iets geloofwaardigers uit de bus, maar in de laatste ging zij echt verloren in een mist van (toneel-)tranen. Samen met Bonaventuur Verastenhoven trouwens, die ik – volgens Freud zal dat wel niet toevallig gebeurd zijn – daarnet in de opsomming vergeten heb. Vroeger zat Bonaventuur immers “in het peloton”, maar tijdens de laatste aflevering werd ook hij echter uit de wielen gefietst. Ik moet wel toegeven dat het steeds een grote aanpassing vergde om in de stijve Verastenhoven niet de joviale Mandus te zien, zoals acteur Mandus De Vos die neerpootte in “Het Machtige Reservoir”.
Hetzelfde kan men zeggen van zijn tegenspeler in dat stuk, René Verreth. Hetzelfde maar anders, welteverstaan. Zoals Verreth reeds in menig interview heeft toegegeven, zit er in de figuur van Pater Philemon wel iets van de gefrustreerde bediende uit “Het Machtige Reservoir”. Hier verliep de identificatie dus gemakkelijker. Naarmate Philemon echter meer Pater werd en zich van zijn oorspronkelijk tiepetje verwijderde, werd hij echter ongeloofwaardig. Jammerlijk slot dus van de reeks.
Ook over Van Hie en Betty Bossé valt wat te zeggen. Tuur De Weert heeft een eigenaardige gok gewaagd. Hij heeft een totaal ongeloofwaardig personage genomen en dan geprobeerd overtuigend over te komen bij de kijkers. Mijns inziens is hij hierin schitterend geslaagd. Tessie Moerenhout daarentegen werd op televisie gekortwiekt. In het oorspronkelijke toneelstuk krijgt ze een wat pikantere rol toegemeten (korte rokjes, spannende truitjes). “Voor de fatsoenlijkheid” werd dit op het scherm uitgevlakt. Het gevolg is wel dat er maar weinig van de oorspronkelijke “stoot” overbleef. Zij was nogal leeg en mocht niet ingevuld worden.
Hetzelfde kan trouwens ongeveer gezegd worden van de bijfiguren die overigens dikwijls in de buurt van “Bettyke” flaneerden. Marijn Devalck bijvoorbeeld kreeg in die laatste aflevering de meest onmogelijke rol opgedrongen die ik ooit heb meegemaakt. Jammer dat hij bovendien nog “La Bamba” en “Jezebel” moest zingen, want anders hadden we voor deze miskleun wel op iemand anders een beroep gedaan.
Zoon Tienpondt reikte nog niet tot de enkels van zijn vader en hetzelfde kan worden gezegd van de respectievelijke echtgenoten van De Pesser en Van Hie. Mevrouw Persez speelde onverwachte troeven uit, maar de enige bijrol die iets beter gekleurd was, werd ook het slechtst verdedigd: Wim Huys speelde gewoon verschrikkelijk als de garagist-ingenieur!
Toch kijk ik met nieuwsgierigheid uit naar de volgende reeks. Wie weet, misschien zijn er enkele zwakkere pionnen weggevallen en worden minder belangrijke, maar goed verdedigde, rollen wat opgetrokken. En vooral: “De” Collega’s zijn eigenlijk inderdaad een beetje “onze” collega’s geworden (het voornaamste doel van de BRT-programmatie) en je wil in zo’n geval gewoonweg weten hoe het hen nu verder vergaat. We geven elkaar dus rendez-vous volgend seizoen.

Jan Segers

(*) Hier, zoals elders, ben ik wel zeer streng voor de moeder van Jan Decorte en dat ondanks het feit dat ik ze op vakantie eens was tegengekomen.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.