Vele insiders beschouwen “Gasoline Alley” nog steeds als de beste elpee van Rod Stewart, al bereikte ze bij het uitkomen nog niet het grote publiek.

Maar waarom is “Gasoline Alley” nu eigenlijk zo goed? Om drie redenen:
1.Er zat afwisseling in. Het is zoals reeds gezegd vooral een folk-elpee, maar er staan bijvoorbeeld toch ook twee rocknummers op (“It’s all over now”, vooral bekend van The Stones, en “Cut across Shorty” van Eddie Cochran), Memphis-soul (“You’re my girl”) en zelfs een Small Faces-nummer (“My way of giving”).
2.Er is een meerderheid van trage nummers, duidelijk Stewarts sterkste kant, niet in het minst omdat hij die het liefst zingt. Ook de andere nummers beantwoorden volledig aan zijn stemcapaciteiten.
3.Het was een persoonlijke elpee, vooral natuurlijk in de eigen nummers, maar ook in de keuze van de andere (b.v. “Only a hobo” van Bob Dylan). Rod staat er dan ook voor honderd procent achter en zingt daardoor erg gevoelig zonder gevoelerig te worden. “Want hoe aardig hij ook kan schreeuwen en rocken, zijn echte Grote Songs blijven toch die medium temponummers zoals Elton Johns Country Comfort waarop hij dank zij het rauwe geluid gevoelig weet te zijn zonder sentimenteel over te komen.” Humo 4/9/1975.

Vijf jaar later zou folksinger Wiz Jones (je weet wel: de man waarmee Rod nog buskend door West-Europa is getrokken) zijn eigen versie brengen op “Happiness was free”, een elpee die hij overigens heeft opgenomen in de studio’s van de Duitse succesproducer Conny Plank. Volgens zijn eigen zeggen had Jones die van Rod Stewart nog niet gehoord: “Ik heb ze slechts later gehoord, er zitten dus geen nostalgi­sche herinneringen aan vast voor mij. Ik vind het overigens geen slechte plaat, maar het stoort mij nogal dat Rod zo maar uit de volksmuziek jat en er dan zijn naam onder zet.”
Blijkbaar wil Wiz Jones hier niet veel méér over zeggen. “We waren weliswaar vaak samen, maar zijn nooit echt goeie vrienden geweest. We waren eerder concurrenten. Voor ik mijn vrouw Sandy leerde kennen, was ik bovendien stapel op een meisje waarop Rod ook verliefd was. Hij zingt hier trouwens over op verscheidene van zijn platen. Maar wat hem het meeste interesseerde, was dat ik zoveel meer wist over muziek dan hijzelf.”Misschien is het juist déze elpee die over die “gemeenschappe­lijke” liefde handelt en doet Jones er daarom zo kregelig over?

Ik vroeg overigens aan chatgpt wie de tweede stem zong op Rods versie van “Country Comfort” en dit leidde tot volgend antwoord: “Ik kon geen definitief bevestigde alternatieve naam vinden die met zekerheid de tweede stem op Country Comfort is — maar de bronnen die ik tegenkwam ondersteunen wel de vermelding dat Jack Reynolds (soms ook als “Harry Reynolds”) de backing vocals doet op dat nummer.”

Hier zijn wat relevante aanwijzingen:

  • In de personeelslijst van Gasoline Alley wordt Jack Reynolds vermeld als “backing vocals on ‘Country Comfort’”.
  • In een recensie van Classic Rock Review staat: “the song also features an odd but charming backing vocal by Jack Reynolds.”
  • Er is een blog op “HalfHeartedDude” waarin gezegd wordt dat Jack Reynolds “aka Harry” uit de band Silver Metre de backing vocals zong op Country Comfort.

Hier is wat ik vond over Silver Metre — ze waren inderdaad een vrij obscure band, en bronnen verschillen soms licht, maar dit is wat redelijk zeker is:

  • Herkomst en periode
    Silver Metre was een kortstondige rockband afkomstig uit San Francisco, opgericht rond 1969.
    Ze splitsten vrij snel, ergens rond 1971.
  • Bandleden
    De kernleden waren:
    • Jack “Harry” Reynolds — zang
    • Leigh Stephens — gitaar. Hij was eerder lid van Blue Cheer.
    • Mick Waller — drums; bekend van Jeff Beck Group.
    • Pete Sears — bas en keyboards. Hij had later andere projecten (Stoneground, Jefferson Starship)
    • Tom Cowan — betrokken als co-auteur op sommige nummers, en als lid.
  • Muziekstijl
    Ze maakten stevige rock met invloeden van psychedelica, af en toe hard rock, en gebruikten ook covers van Elton John / Bernie Taupin (“Country Comforts”, “Now They’ve Found Me”, “Sixty Years On”) naast eigen werk.
  • Album en opnames
    Ze brachten één album uit (getiteld Silver Metre) rond 1969/1970.
    Opnames vonden plaats deels in Engeland (Trident Studios, Londen) en deels in de VS (Pacific High Recording).

Ik zie nu wel hoe die Reynolds bij Stewart is terecht gekomen: Pete Sears en vooral Mick Waller waren in die tijd bijna vaste begeleiders van Rod. Bovendien heeft hij (Reynolds) dus blijkbaar ook een eigen versie van “Country Comfort”…

Chatgpt wist me ook te vertellen dat de piano op “It’s all over now” niet bespeeld werd door Nicky Hopkins, zoals ik dacht, maar door Ian McLagan (en dat dus nog in de periode vóór The Faces).

Rod Stewart-kenners beweren dat liedjes als “Lady Day” en “Jo’s lament” op reële feiten gebaseerd zijn en leiden er zelfs uit af dat Rod uit die tijd een natuurlijke dochter zou hebben. Wellicht gaat het hier over Suzy Boffey, een kunststudente, waarbij Rod Stewart een dochter heeft verwekt, Sarah Thurbon. De familienaam is die van haar pleegvader, brigadier Gerald Thurbon. Aangezien Stewart het zwangere meisje aan haar lot had overgelaten, had die de baby immers aan een weeshuis afgestaan. Sarah is pas als tiener vragen beginnen stellen over haar afkomst en was een fan van Rod Stewart toen ze te weten kwam dat hij eigenlijk haar biologische vader was.

Toen ze hem echter opzocht ten tijde van zijn huwelijk met Alana Collins, werd het een heuse afknapper. Alana zag in haar een fortuinjaagster en Rod geloofde haar blindelings. Toen hij bij Kelly Emberg was, is ze wel nog eens te gast geweest op zijn landgoed in Essex, maar na het huwelijk met Rachel Hunter werd de relatie opnieuw verbroken. Toen eind 2003 alle kinderen van Rod Stewart voor één keer eens samen waren (op de American Music Awards in Los Angeles), werd hij erop attent gemaakt dat alleen Sarah nog ontbrak. Het antwoord van Stewart sprak boekdelen: “U mag haar meetellen als u dat wil. Ik probeer dat in elk geval niet te doen.” Toen Sarah in juli 2004 in het huwelijk trad, stuurde hij enkel een ruiker bloemen. In een televisie-interview uit 2015 telde hij haar eindelijk wel als een volwaardige dochter.
Maar het mooiste compliment dat “Gasoline Alley” kon krijgen is volgens mij de manier waarop het titelnummer wordt aangewend in de film “The Walkabout” van Nicholas Roeg. Namelijk op het moment als het op tilt geslagen burgermannetje in de woestijn op z’n eigen kinderen begint te schieten en nadien z’n auto en zichzelf in de fik steekt. Op de draagbare radio (het enige wat de kinderen konden meenemen) weerklinkt dan “Gasoline Alley”, niet zozeer omwille van de voor de hand liggende connotatie met “gasoline”, maar eerder omdat het nummer handelt over iemand, die de dingen een beetje over het hoofd gegroeid zijn en die terug wil keren naar de achterbuurten waar hij is opgegroeid. (*)

Ronny De Schepper

Referentie
Jan Segers, Gasoline Alley, De Voorpost, 22 juni 1979

(*) Het zal aandachtige lezers wel al opgevallen zijn dat Rod Stewart in die periode als titel van een elpee vaak een typisch Engelse uitdrukking kiest (“An old raincoat won’t ever let you down”, “Never a dull moment”, “Every picture tells a story”, “A nod is as good as a wink to a blind horse” enz.). Op het eerste gezicht lijkt “Gasoline Alley” daaraan niet te beantwoorden, maar Wizz Jones wist me te vertellen dat “going back to Gasoline Alley” in het jongerenjargon wel degelijk een soort van uitdrukking is, ook al heeft ze dan The Oxford Dictionary niet gehaald. En ze betekent precies wat ook in het nummer wordt verhaald: terugkeren naar waar je vandaan komt, vooral in de betekenis van “herbronnen”, zich bezinnen, een stap terugzetten… “Gasoline Alley” is natuurlijk ook een beroemde Amerikaanse strip gemaakt door Frank King en voor het eerst gepubliceerd op 24 november 1918. Gasoline Alley, algemeen erkend als een innovatieve, baanbrekende strip, was de eerste strip waarin personages generaties lang ouder werden naarmate de decennia verstreken. Maar ik weet niet zeker of de titel van Stewarts album naar deze strip verwijst, with storylines reflecting American conservative values. In elk geval wordt hij niet vermeld op de nochtans uitgebreide Wikipedia-pagina, gewijd aan de strip.

2 gedachtes over “55 jaar geleden: “Gasoline Alley” (Rod Stewart)

  1. Ik heb The Faces nog zien optreden tijdens Jazz Bilzen 1974 en ik ben tot op heden nog altijd goed te spreken over dat optreden.
    Voor mij zat het vol vuur en na enkele toegiften dachten we dat het over was, we zijn gegaan maar toen we buiten het hek stonden kwamen ze gewoon weer terug het podium op.
    Jammer genoeg mochten we toen niet meer terug naar binnen.
    Het zegt natuurlijk wel wat als je als wielrenner in het seizoen ergens midden op een wei gaat zitten of staan, niet erg bevorderlijk voor de benen maar dat had ik er toch graag voor over.

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.