The Painted Veil van W.Somerset Maugham werd oorspronkelijk in serie gepubliceerd in vijf edities van Cosmopolitan van november 1924 tot maart 1925.

In “The painted veil” (1925) beschrijft William Somerset Maugham de relativiteit van relatieproblemen in tijden van cholera. De vraag naar de zin van ons bestaan overheerst in zo’n geval alles, zoals Albert Camus later met “La peste” zou bevestigen. Als homo mag Maugham dan niet echt de vinger kunnen leggen op het feit waarom een “dom blondje” als Kitty Garstin van een nitwit als Charlie Townsend houdt, terwijl haar man Walter Fane zoveel briljanter is (maar een totale nul in tennis en aan de toog), toch slaagt hij erin deze relatie op te tillen dat eenieder er in zekere mate ook z’n eigen relatie in herkent. Een literaire en filosofische krachttoer, die ons naar het China van het begin van deze eeuw brengt, waar Walter Fane zich als vrijwilliger opgeeft om de cholera te gaan bestrijden, als “straf” voor wat hij zijn vrouw heeft aangedaan. Hij heeft ze namelijk gedwongen om mee te gaan, als haar minnaar niet bereid was om met haar te trouwen. En inderdààd, zo slim was hij wel dat hij wist dat Townsend de band met zijn vrouw, die hem vooruithielp op de sociale ladder, niet zou willen verbreken. Maar in die droeve omstandigheden kruipt Kitty uit haar Betty-cocon om o.a. in een katholiek klooster zich bezig te houden met Chinese weeskinderen: “After all they had gone through, when they were living amid these scenes of horror and desolation, it seemed inept to attach importance to the ridiculous act of fornication. When death stood around the corner, taking lives like a gardener digging up potatoes, it was foolishness to care what dirty things this person or that did with his body.” (p.155)
Een vlinder is ze nog niet geworden, want ze is nog zoekende. Ze vindt het niet bij de nonnen en wendt zich dan maar tot de gezellige drinkebroer Deputy Commissioner Waddington, die samenleeft met een Manchu-prinses. Volgens hem is zij op zoek naar “Tao. Some of us look for the Way in opium (de Manchu-prinses, RDS) and some in God (de nonnen), some of us in whisky (hijzelf) and some in love (Kitty). It is all the same Way and it leads nowhither.” (p.162)
The title is taken from Percy Byssche Shelley’s sonnet which begins “Lift Not The Painted Veil Which Those Who Live/Call Life”. Maar ondanks deze informatie, ondanks het lezen van het boek en het zien van twee verfilmingen ervan weet ik nog altijd niet waarop de titel slaat. Wie helpt? (Indien mogelijk met een citaat uit het werk van Maugham.)
“The painted veil” werd in 1934 reeds verfilmd door Richard Boleslawki met niemand minder dan Greta Garbo in de vrouwelijke hoofdrol. Walter Fane werd gespeeld door Herbert Marshall (*). In de versie van John Curran uit 2006 zijn het Naomi Watts en Edward Norton, die Chinese geschiedenis had gestudeerd aan de Yale University, die de rollen voor hun rekening nemen. Het lijkt moeilijk om in dergelijke voetsporen te treden, maar volgens Humo (9/3/2007) doen ze dat uitstekend: “The Painted Veil is bovenal een acteursfilm: Watts en Norton laten in magistrale vertolkingen zien hoe die de tentakels van de liefde – die droevige wals waaraan we allemaal deelnemen – en de wrok kunnen reiken. Onmetelijk diep, zo blijkt. Pakkende film.” Norton zei dat het personage Walter Fane diende als “de verpersoonlijking van de arrogantie van het westerse rationalisme.” Volgens hem mochten de makers een brief ontvangen van de kleinkinderen van Somerset Maugham, waarin zij stelden dat dit de beste Maugham-verfilming “ever” was!
Een surplus t.o.v. de eerste versie was alleszins dat scenarist Ron Nyswaner er de neergeslagen revolutie van 1925 heeft aan toegevoegd, waardoor de film in China zelf kon worden gedraaid. De Chinezen zijn immers nog steeds verontwaardigd over het feit dat in 1925 de Britse kolonialen in een groep protesterende Chinese arbeiders heeft gevuurd. Onrechtstreeks liggen hier zelfs de kiemen van de geslaagde revolutie van 1949. Regisseur John Curran zei: “We wilden dat deze film duidelijk Chinees zou zijn. We wilden niet dat het eruit zou zien als een film die je in Canada, Mexico of Italië zou kunnen opnemen.” De regisseur wilde geen set bouwen voor het dorp dat geteisterd werd door cholera, en zocht in plaats daarvan een plattelandsgebied in China. Hij stuitte op de oude wijk van Huangyao in de autonome regio Guangxi Zhuang, die toen diende als locatie voor de dorpsscènes. De regisseur beschreef de locatie als: “Zelfs de Chinese crewleden waren verbaasd over de plek die we vonden… Het was alsof we teruggingen in de tijd.” 

De postproductie van de film zou eind zomer 2006 afgerond moeten zijn, maar was pas in november klaar. Volgens Laura Kim, hoofd marketing en publiciteit van Warner Independent Pictures, vertraagde dit de erkenning van de film voor prijzen in de media. Toen The Painted Veil op 20 december 2006 een beperkte release had in de Verenigde Staten in de steden Los Angeles en New York City, werd de magere marketingcampagne voor de film bekritiseerd. Filmcriticus Rex Reed van The New York Observer schreef: “Niemand kan begrijpen waarom Warner Independent Pictures deze film zo geheim houdt; hij zit vol met Oscar-mogelijkheden die van de daken geschreeuwd zouden moeten worden.”

In 2024 werd Naomi Watts gevraagd haar meest onderschatte film te noemen en ze koos The Painted Veil , waarbij ze zei: “Ik vond het een hele mooie film, die niemand heeft gezien. Hij ging gewoon voorbij.” Peter Travers van Rolling Stone gaf de film nochtans drie van de vier sterren en gaf als commentaar: “De film is een historisch stuk dat wordt voortgestuwd door emoties die toegankelijk zijn voor een modern publiek… The Painted Veil heeft de kracht en intimiteit van een tijdloos liefdesverhaal. Laat u er vooral door meeslepen.”

Ronny De Schepper (op basis van Wikipedia)

(*) In 1957 was er ook nog een versie genaamd The Seventh Sin met Bill Travers en Eleanor Parker. Deze versie heb ik helaas nog niet gezien.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.