Vandaag dertig jaar geleden verscheen “The unconsoled” van Kazuo Ishiguro, in het Nederlands vertaald als “De troostelozen”.
Het eerste hoofdstuk vormt een mooie overgang met het boek dat eraan voorafgaat (“The remains of the day”): de toespraak van de bejaarde bagagist in de lift lijkt wel een parodie op de butler uit “The remains”. De standaard die hij oplegt aan zijn uitverkoren Twaalf (uiteraard!) komt inderdaad min of meer overeen met de discussies die Stevens voerde met de door hem bewonderde collega’s over “de ideale butler”…
Die bagagist is overigens een specimen van een troosteloze stad (in Duitsland?), waarin de ik-persoon (de “beroemde” pianist Ryder) is beland. Of zoals een andere inwoner stelt: “Het is te laat. Er is geen redden meer aan. Waarom niet accepteren dat we een doodgewone, kille, troosteloze stad zijn? Dat hebben andere steden ook gedaan. Dan roeien we tenminste niet meer tegen de stroom op. De ziel van deze stad, die is niet ziek, meneer Ryder, die is dood. Het is echt te laat.” (p.118-119)
Die persoon doet deze vaststelling overigens in een bioscoop, waar hij en zijn vrienden tijdens de vertoning van “2001 – A Space Odyssey” luidruchtig zitten te kaarten. Een absurde situatie m.a.w. Ik hoop dat het feit dat Ishiguro voortdurend Clint Eastwood de hoofdrol laat vertolken in deze film (i.p.v. Keir Dullea) ook moet bijdragen tot die sfeer van absurditeit en dat het geen onvergeeflijke fout is!
Enfin, Kafka is duidelijk alomtegenwoordig in deze roman of noem het Beckett of Ionesco, maar Ishiguro heeft wel een flair die maakt dat men een nonsensikale roman van haast 600 pagina’s toch wel vlot uitleest. Alleen… alleen begrijp ik niet waarom Ishiguro dit boek wou schrijven. Nu kan je die vraag wel bij meerdere werken stellen, maar hier is dat toch wel heel frappant… En nergens op het internet vind ik een recensie die me wat dat betreft kan helpen. Eigenlijk vind ik nergens een treffelijke recensie, tout court. Het enige wat ik heb onthouden, komt uit een artikel uit de NRC t.g.v. de toekenning van de Nobelprijs. Daar staat dat het boek “door velen als een totale mislukking werd gezien”. Behoor ik daar nu toe of niet? Ik weet het begot niet. De lectuur was aangenamer dan vele andere boeken die ik tot nu toe heb gelezen, alleen blijf ik dus wat verweesd achter als ik me afvraag wat ik nu eigenlijk al die tijd heb zitten lezen?
Ook Johan de Belie is totaal de kluts kwijt: “Zelden zo in de war achter gebleven na lezing! Wat moet ik hierover denken/zeggen? Een verwarrend boek. Enerzijds verveelde het mij soms, en dan kon ik het toch niet opzij leggen – niet omwille van de gebeurtenissen (nieuwsgierigheid) maar omdat de sfeer mij dan toch weer in de bladzijden binnen trok. Heel bizar. En natuurlijk de figuur van de bagagist, grandioos. En de relaties tussen al die andere personages. En de wijze waarop ze opduiken en weer verdwijnen – een puzzel. Dus toch… Enfin geen spijt het gelezen te hebben.”
Ronny De Schepper