Ook de bezoekers van de vrijdagse lunchconcerten werden geconfronteerd met de vermaledijde stellingen. De naam van de fotograaf (Johan Martens, Nicholas Maeterlinck of Joost De Bock) is helaas weggevallen.

WAT VOORAFGING
De totale begroting voor het seizoen 1993-94 bedroeg 772 miljoen, wat een stijging van 3% t.o.v. het seizoen 1994-95 inhield, voornamelijk te wijten aan een aanpassing van de loonkosten. 74% hiervan is afkomstig van subsidies, de rest zijn eigen inkomsten, sponsoring inbegrepen.
Wat de verbouwingswerken betreft, die liggen grotendeels stil omdat fase 2 van het investeringsplan 500 miljoen vereist en die zijn er niet. Wel zullen de beide café’s, de Royal en de Boerinnekes, hernieuwd worden.
Om te ontkomen aan de schuldenlast uit het verleden werd alweer een nieuwe constructie opgericht: de VLOPERA volgt de VLOS op als VOI (Vlaamse Overheidsinstelling). Alle ambten werden bijgevolg vacant verklaard en dienden opnieuw te worden ingevuld. Het gevraagde profiel was echter op maat van de huidige werknemers geschreven. Ook zo voor de intendant, al dook er ondanks de zeer korte periode van openverklaring en de eis dat men op 1 mei 1996 vrij moest zijn toch een tegenkandidaat op in de figuur van Micheline Heyse. Ze werd voor de zoveelste maal afgewezen. De bittere opmerkingen van Erna Metdepenningen op de persconferentie sloegen echter niet zozeer op haar dan wel op de enkele tijd geleden ontslagen Dirk Struys, die zich op die manier geen kandidaat kon stellen, aangezien hij op dit moment verantwoordelijk is voor de artistieke programmatie van… Eurodisney!
De vernieuwde Raad van Bestuur wordt voor zes jaar voorgezeten door Mieke Offeciers (VEV). Eveneens voor die periode mochten Michel Delbaere, Luc Jansegers, Marcel Lambrichts en Herman Sabbe in de Raad opgenomen. Mieke Van Nuland, Barthold Marechal, Dirk Nuyts en… Daan Bauwens voor drie jaar gaan zetelen. Zowel Offeciers als minister Luc Martens himself waren bijgevolg sprekers op de voorstelling van het nieuwe seizoen. Op de persconferentie zei minister Martens: “Aan de duurdere kunstvormen knabbelen zou een vergissing zijn. Als minister van cultuur hecht ik een buitengewoon belang aan de opera. Het is immers een kunstvorm die een integratie tot stand brengt tussen verschillende disciplines, nl. muziek, literatuur, dans, theater en beeldende kunsten, en dus in staat moet zijn om een groot aantal mensen aan te spreken. De Vlaamse Opera onderscheidt zich door een breed gamma te presenteren, van de barok tot heden en zoekt telkens naar uitbreiding van zijn publiekspotentieel. Dat daarbij ook gemikt wordt op een jongerenpubliek, via specifieke activiteiten, ligt mij als minister verantwoordelijk voor het jeugdbeleid, nauw aan het hart.”
Hij sprak ook vol lof over de internationale uitstraling en Mieke Offeciers voegde daaraan toe dat er op dat vlak door de regering een “performantiebonus” wordt voorzien. Zij noemde haar eigen aanstelling in dat verband “symbolisch”. Ze deed ook een oproep tot de nieuwe BRTN-leiding om meer opera’s uit te zenden.
Op de persconferentie voor het seizoen 95-96 waren er alarmerende geluiden te horen van de Gentse cultuurschepen Dany Van den Bossche, die signaleerde dat de honderd miljoen die de opera van de stad Gent kreeg (90 miljoen werkingskosten en 10 miljoen investeringskosten) nu reeds ter discussie stond (aangezien het héle culturele budget amper 173 miljoen bedraagt), maar dat hij vernomen had dat in de overgang van VLOS naar VLOPERA er méér geld van de steden zal worden gevraagd en dat dit absoluut onmogelijk is. Hij was zelfs bang dat er van de weeromstuit minder geld zou kunnen worden voorzien (sommigen willen het operagebouw enkel nog receptief aanwenden), iets waar hijzelf als operaliefhebber geen voorstander van was, maar hij wilde dat niet formuleren onder de vorm dat hij zich “voor de deur van de opera zou gaan leggen, want mijn partijvoorzitter heeft dat ook van de TGV verklaard en de TGV is er toch gekomen.” Van den Bossche had kritiek op minister Weckx, die een beslissing in die zin voor zich uitschuift, zodat over de begroting twee keer zal dienen te worden gediscussieerd.
Die overgang naar de VLOPERA (een paracommunautaire instelling) komt er nadat de Raad van State had beslist dat de VLOS een onmogelijk rechtstatuut had, want overheidsinstellingen kùnnen nu eenmaal geen deel uitmaken van een vzw. Dat moet natuurlijk reeds lang geweten geweest zijn, maar het is pas nadat hoornist Jan Driessens op die basis de herroeping van zijn ontslag gedaan kreeg dat de VLOS het in Keulen hoorde donderen. Sindsdien krijgt Driessens overigens voor elke verkeerde noot of elke keer als hij vijf minuten te laat is een blaam om hem op die manier via “kwaliteitszorg” weg te kunnen saneren.
Van den Bossche van zijn kant vond wel dat om aan de eisen van zijn collega’s min of meer tegemoet te komen, de Vlaamse Opera zich op een aantal vlakken een beetje inschikkelijker moest tonen. Zo vroeg hij om een betere toegankelijkheid en ook dat de opera tijdens de Gentse Feesten open zou zijn. De voorzitter van de Raad van Bestuur, André De Moor, stelde hem gerust: er zouden voortaan minder abonnementen worden verkocht, zodat er meer kaarten in vrije verkoop zouden te verkrijgen zijn en tijdens de Gentse Feesten zouden er rondleidingen worden gegeven in het gebouw. Dat laatste vind ik maar een flauwe tegemoetkoming, maar kom. Er wordt dus niet meer inhoudelijk over de Vlaamse opera gediscussieerd. Dat stelde ook Marc Clémeur vast, die zich “dus” niet hoefde te schamen dat er weer geen operette of geen Franse opera was gepland. Na de flop van “Roméo et Juliette” wordt dat laatste genre in de toekomst wel nog in het vooruitzicht gesteld, maar over operettes wordt, alle revivals met Gardiner en Harnoncourt ten spijt niet meer gesproken. Daarom is het des te meer te betreuren dat er dit seizoen opnieuw een “Parsifal” op het programma staat. Volgens Clémeur is dat “toevallig” (kom nou!) en is het zeker niet de bedoeling opnieuw met een traditie te starten, al blijft een jaarlijkse Wagner wél een must. De Antwerpse Vlaams Blokkers hebben dus hun slag thuisgehaald. Bovendien speelt de scenische inkleding van Fred Berndt helemaal in op deze ongezonde nostalgie. Want je zal al wel Stephan Moens moeten heten om in de uitvergrote graal een vulva te zien! In deze “Parsifal” maakte Catherine Vandevelde als bloemenmeisje (naast o.a. Rolande van der Paal, Greet Anthoni en Corinne Romijn) haar operadebuut.
Misschien om de pil te vergulden wordt er ook een “Entartete” opera op het programma genomen. Het moest er toch eens van komen dat ook “Die Tote Stadt” van Korngold op het programma zou staan, want deze opera is uiteraard gebaseerd op “Bruges-la-morte” van Georges Rodenbach. Bovendien hoort Korngold thuis in de reeks “Entartete Musik” die tegenwoordig veel aandacht krijgt. Het is eigenlijk een productie van de Deutsche Oper Berlin, vandaar dat Götz Friedrich de regie voert. Amaryllis Grégoire maakt hierin haar debuut in de Vlaamse Opera.
Clémeur legde ook nog eens de nadruk op het feit dat de “tirannie” van de 19de eeuw nu achter de rug ligt en dat ook de “scenische aanpak” aanvaard wordt. Dit laatste is enigszins in tegenstrijd met het ontslag van castingdirecteur Dirk Struys, die blijkbaar vooral in de clinch lag met Stefan Soltesz, die een mooie stem reeds ruim voldoende vindt.
De jaarlijkse barokopera is deze keer Händels “Serse” in een productie van The English National Opera, maar het interessante is vooral dat Jos Van Immerseel met zijn Anima Eterna dit werk zal uitvoeren (zie aldaar).
De jaarlijkse concertante opera is “La forza del destino” van Giuseppe Verdi, een mooie opera met echter een totaal onmogelijk libretto.
Geen eigentijds werk dit jaar? Toch wel, “Cinderella”, een kinderopera van Peter Maxwell-Davies i.s.m. Transparant, maar àlle rollen worden gezongen door leden van het kinderkoor van de Vlaamse Opera. Deze voorstelling gaat ook op tournee. Clémeur zou hiervan graag een traditie maken. Aangezien er echter zo weinig passend werk beschikbaar is, doet hij een oproep om er nieuwe te gaan schrijven.
Er werd door Polygram ook een goedkope CD uitgebracht naar het voorbeeld van EMI/De Munt met een overzicht van het seizoen. Meestal met bestaande werken uiteraard, maar dankzij de medewerking van de BRTN ook met de aria van Cavaradossi uit “Tosca” en een fragment uit “King Priam”.
Op 23 februari 2000 gaven Marc Clémeur en Mieke Offeciers een persconferentie waarop ze nogmaals aandacht vroegen voor de restauratie van de Gentse opera. Het ging vooral over de gevel, maar laten we ook niet vergeten dat de Gentse opera meer zalen telt dan het paleis van Versailles en dat de meeste daarvan op dit moment nog altijd niet toegankelijk zijn omwille van stabiliteitsproblemen. Nieuwe fundamenten zouden echter een half miljard kosten.
Daarna werd Bart Doucet “geroepen” naar het kabinet van minister-president Dewael en werd zijn functie opgesplitst tussen Leo Verlinden (infrastructuur) en Filip Schramme (receptieve werking). Deze kon meedelen dat de opera zeker geen partij is voor méér receptieve werking, aangezien de dertig procent van het huidige ogenblik (iets meer in Gent, iets minder in Antwerpen) ruimschoots volstaat. Het is niet duidelijk of de samenwerking met de “preferentiële partners” eveneens tegen nultarief is, zoals dat voor de twintig verplichte dagen voor het stadsbestuur het geval is. Soms zal dat wel zo zijn als er sprake is van uitwisseling. Zo bestaat de samenwerking met het Filharmonisch Orkest van Vlaanderen uit een uitwisseling van ensembles gevormd binnen de beide orkesten (voor de lunchconcerten). Soms is er ook gewoon sprake van gemengde abonnementen (zoals met het Toneelhuis), waarbij dan enkel een op elkaar afstemmen van de programmatie behoort. Bij die partners hoort ook de Operastudio die op dat moment enkel in Antwerpen actief is (en dan nog slechts gedeeltelijk), maar die vanaf 2001 voltijds van start zou gaan in de Bijloke.
In 2001 was er het zoveelste incident tussen Gerard Mortier en Marc Clémeur. Gerard Mortier verliet in dat jaar de Salzburger Festspiele en liet weten dat hij bij voorkeur directeur zou worden van het Vlaams Muziekcentrum dat mogelijkerwijze in zijn geboortestad Gent zou worden gevestigd. “Ik heb zoveel gekregen van de stad Gent, ik wil iets terugdoen. Ik weet dat men me hier niet zoveel kan betalen, maar als ik tenminste zoveel verdien als Marc Clémeur ben ik tevreden.” (De Standaard 26/6/1999) Maar Clémeur reageerde prompt (DS 1/7/1999): “Als Mortier evenveel wil verdienen als ik, is hij een idealist. Na tien jaar Salzburger Festspiele heeft hij een bruto jaarsalaris van negen miljoen frank. Het mijne bedraagt er drie.” Clémeur verzet zich overigens niet tegen de bouw van het Forum in 2003 (“in Gent is absoluut behoefte aan een goede concertzaal”), maar hoopt wel dat tegen die tijd de Gentse opera behoorlijk gerestaureerd is. “Men kan natuurlijk altijd een nieuwe autostrade leggen, maar is het niet noodzakelijk dat men op de reeds bestaande autostrade de putten dempt die ongelukken veroorzaken?”
Op de vraag of ook de opera in het Forum terecht zou kunnen, antwoordde Clémeur dat het dan wegens het gebrek aan een toneeltoren wel “met immateriële decors” (laserstralen b.v.) zou moeten zijn.
Een maand later deed er zich iets merkwaardigs voor. Toen moest (in het kader van de traditionele Paas-Wagner) er normaal een nieuwe productie van “Der Fliegende Holländer” te zien zijn. Omwille van bezuinigingen besloot men echter een acht jaar oude enscenering van de Minnesota Opera aan te kopen. Daarin gaat regisseur Keith Warner uit van een kaderverhaal, namelijk door het verhaal als een droom van de vrouwelijke hoofdfiguur (Senta) voor te stellen. Hiermee zat de Vlaamse Opera eigenlijk in zijn eigen vaarwater, want in het seizoen 1991-92 had de Roemeense regisseur Pet Halmen in de Vlaamse Opera zelf eveneens geopteerd voor deze visie.
In mei 2000 werd dan de Operastudio voorgesteld, geleid door Guy Joosten (artistiek) en Daan Bauwens (administratief), die tot stand kwam door een samenwerking tussen de Vlopera, het conservatorium van Antwerpen en de vzw Bijlokeconcerten (terbeschikkingstelling van het Kraakhuis). Voor het academiejaar 2000-2001 waren 170 aanvragen binnen, waarvan er SLECHTS TIEN zouden gehonoreerd worden (audities vonden plaats in Antwerpen, Glyndebourne en Londen, want diploma’s zijn niet gelijkwaardig). Die moeten dan weliswaar zelf zo’n 100.000 frank betalen, maar toch kan ik me voorstellen dat de regering niet zo happig is om dergelijk prestigeproject met 20 tot 25 miljoen per jaar structureel te ondersteunen als post-hogeschool opleiding (cfr.PARTS). Ook al omdat de Vlaamse zangers weliswaar op een zekere positieve discriminatie mogen rekenen, maar dat de school toch op de eerste plaats internationaal wil zijn. Hopelijk is het wel een aanzet voor de herstructurering van de basisopleiding op de conservatoria die niet meer voldoet, waardoor onze zangers een achterstand hebben op de omringende landen.
Ook de steden en de provincies zullen worden aangesproken en de technische ondersteuning door de Vlopera wordt becijferd op 2,5 miljoen per jaar.
De Vlaamse Opera heeft ondertussen resoluut gekozen voor het yuppie-publiek dat het genre sinds de ambtsperiode van Gerard Mortier in de Munt heeft ontdekt en vervreemdt steeds meer van de echte liefhebbers (de liefhebbers van “De lustige boer” zoals intendant Marc Clémeur het in een zogenaamde kwaliteitskrant uitdrukte). En zo is de cirkel rond, want vroeger verweet men de bourgeoisie dat zij meer naar de opera gingen om gezien te worden dan om zelf iets te zien, laat staan te horen, en nu zijn we met die jonge nouveaux riches opnieuw op datzelfde punt aanbeland. Dat belet natuurlijk niet dat de programmatie van “Le Grand Macabre” van Gyorgy Ligeti, die letterlijk met toeters en bellen werd aangekondigd, best aantrekkelijk kon zijn. Vooral omdat deze opera uit 1977 gebaseerd is op een werk van de Brusselse schrijver Michel de Ghelderode (1898-1962) en die durft nogal provoceren. De in het vooruitzicht gestelde relletjes bleven echter uit.
Daarna was het de beurt aan “Die Zauberflöte” van Mozart. De vertoningen waren echter allemaal lang op voorhand uitverkocht. Waar de lezers wel nog naartoe konden, dat was de filmcaptatie in de Decascoop, op zondag 21 januari. Normaal gezien is ook die voorstelling op de kortste keren “uitgedeeld” (ik kan moeilijk zeggen: “uitverkocht”, aangezien het een gratis manifestatie betreft), maar nu werd ze om 10 uur ’s ochtends vertoond en dus zou het wel meevallen. Zondagochtend om 10 uur, waar halen ze het uit? Dat betekent dus ook dat het geen rechtstreekse captatie meer is, zoals vroeger, waarbij men toch nog de illusie had dat men een beetje in de opera zelf zat. (Het was echter wel degelijk een illusie, want voor het geval er iets verkeerd zou gaan, liep een opnameband tegelijk mee door.)
Precies een jaar later kondigde ook Massimo Zanetti zijn vervroegd vertrek uit de Vlaamse Opera aan. Hij werd in september opgevolgd door de Amerikaan van Hongaarse afkomst Ivan Törzs, tot dan toe en dat sinds 1993 artistiek directeur van de Opera van Schwerin. In de Vlaamse Opera kenden we hem al als dirigent van “Schoppenvrouw”. Törzs heeft de toezegging dat hij vanaf 2004 een “Ring” zou mogen dirigeren, zelfs al zou hij ondertussen geen chefdirigent meer zijn bij de Vlaamse Opera.
Ronny De Schepper