Het klavierconcert nr. 18 in B majeur, KV 456, werd gecomponeerd door Wolfgang Amadeus Mozart . In Mozarts eigen catalogus van zijn werken is dit concert gedateerd op 30 september 1784.
Jarenlang heeft men geloofd dat Mozart dit concerto had geschreven voor de blinde pianiste Maria Theresia von Paradis. Dit was vooral gebaseerd op een brief die vader Leopold Mozart rond die tijd aan zijn dochter Nannerl schreef. Hermann Ullrich heeft deze theorie echter verworpen, gebaseerd op de datum van de vermelding in Mozarts catalogus en het feit dat von Paradis Parijs begin oktober 1784 had verlaten, wat aangaf dat er niet voldoende tijd was om haar het concerto te sturen voor uitvoering. Richard Maunder heeft dit echter gecounterd met het idee dat Mozart het concerto nog steeds naar Parijs had kunnen sturen en dat het naar von Paradis in Londen zou zijn doorgestuurd, waar het mogelijk was dat zij het werk in maart 1785 uitvoerde.
Maria Theresia von Paradis (15 mei 1759 – 1 februari 1824) was de dochter van Joseph Anton von Paradis, keizerlijk secretaris van handel en hofraadgever van keizerin Maria Theresia, naar wie ze vernoemd was. Tussen haar tweede en vijfde levensjaar verloor ze haar gezichtsvermogen. Toch ontving zij een brede opleiding in de muziekkunsten van o.a. Antonio Salieri (zang en compositie) en Leopold Kozeluch (piano). Salieri’s invloed is later te horen in de dramatisch gecomponeerde scènes van haar toneelwerk, terwijl haar pianowerken een grote invloed van haar leraar Leopold Kozeluch vertonen.
Librettist Johann Riedinger vond voor haar een compositiebord uit en voor haar correspondentie gebruikte ze de handdrukmachine uitgevonden door Wolfgang von Kempelen.
Paradis had naar verluidt een uitstekend geheugen en een uitzonderlijk goed gehoor. Er wordt algemeen aangenomen dat ze meer dan zestig concerten uit haar hoofd had geleerd, naast een groot repertoire aan solo- en religieuze werken. In 1775 trad Paradis ook op als zangeres, die zichzelf aan de piano begeleidde, in verschillende Weense salons. Ze componeerde ook zelf liederen, zodat ze zowaar als een singer/songwriter kan worden bestempeld!
Paradis werd van eind 1776 tot medio 1777 behandeld door de beroemde Franz Anton Mesmer, die haar blindheid tijdelijk kon verbeteren totdat ze uit zijn zorg werd gehaald, omwille van enerzijds een mogelijk schandaal en anderzijds het mogelijke verlies van haar arbeidsongeschiktheidsuitkering. Hoe dan ook, na haar vertrek bij Dr.Mesmer kwam de blindheid permanent terug. Ze hielp ook Valentin Haüy (“de vader en apostel van de blinden”) bij het oprichten van de eerste school voor blinden, die in 1785 werd geopend.
Ze bleef toeren in West-Europa maar keerde in 1797 terug naar Praag voor de productie van haar opera
Rinaldo und Alcina. Na het mislukken van de opera, verlegde ze haar energie steeds meer naar lesgeven. In 1808 richtte ze haar eigen muziekschool op in Wenen, waar ze zang, piano en theorie gaf aan jonge meisjes. Een zondagconcertserie op deze school presenteerde het werk van haar uitstekende leerlingen. Ze bleef lesgeven tot aan haar dood in 1824.
De bekendste compositie die aan Paradis wordt toegeschreven, de Sicilienne in Es majeur voor viool en piano, is echter een muzikale hoax van de twintigste-eeuwse violist Samuel Dushkin. Het stuk is gebaseerd op de Larghetto-beweging uit Carl Maria von Webers Vioolsonate in F majeur, Op. 10, nr. 1.
Ronny De Schepper (op basis van Wikipedia)