Als ik aan de Antwerpse schrijfster Rose Gronon denk, die vandaag 45 jaar geleden is overleden, dan schiet me altijd de figuur van Rika De Backer te binnen, die minister van cultuur was op het moment dat ze is gestorven. Toch kan dit niet de reden zijn waarom ik een verband zie tussen die twee. Een fysieke gelijkenis is er ook maar in zeer geringe mate. ’t Zal dan wel een mysterie blijven…
Rose Gronon is eigenlijk het pseudoniem van Marthe Bellefroid. Ze studeerde aan de Middelbare Normaalschool te Brussel en gaf zelf enige tijd les aan de Stedelijke Normaalschool van haar geboortestad Antwerpen. Zij debuteerde in 1935 met een bundel novellen in het Frans, de taal waarin zij werd opgevoed, en die haar scheen voor te bestemmen voor een Franstalige schrijverscarrière. Na de Tweede Wereldoorlog verscheen dan ook haar eerste roman Le Livre d’Arndt. Op aandringen en onder invloed van Filip De Pillecyn begon zij in het Nederlands te publiceren onder een aan haar grootmoeder ontleend pseudoniem Rose Gronon, al schreef zij ook onder de naam Bella Wildert, een verwijzing naar het dorp Wildert waar zij gedurende veertig jaren verbleef en waar ze ook begraven is op haar verzoek. De omschakeling voltrok zich met de herwerking van haar romandebuut tot De Gyldelöve Saga in 1956. Haar meesterwerk is de roman De ramkoning (1962), een boek dat ik eveneens in mijn bibliotheek heb staan, maar toch heb ik de voorkeur gegeven aan De ballade van Donna Maria de Alava, dat van een jaar later dateert. Waarom? Alweer zo’n onverklaarbaar buikgevoel…
Ronny De Schepper (op basis van Wikipedia)