55 jaar geleden ging in Boston (Massachusetts) “Sweet Charity” in première.

Sweet Charity (volledige titel: Sweet Charity: The Adventures of a Girl Who Wanted to Be Loved ) is een Amerikaanse muzikale komedie-dramafilm uit 1969, geregisseerd en gechoreografeerd door Bob Fosse in zijn speelfilmdebuut, geschreven door Peter Stone en met muziek van Cy Coleman en lyrics van Dorothy Fields.

In de film wordt de hoofdrol gespeeld door Shirley MacLaine met verder o.a. John McMartinChita RiveraPaula KellyRicardo Montalbán en Sammy Davis Jr. De film is gebaseerd op de gelijknamige musical uit 1966 – ook geregisseerd en gechoreografeerd door Fosse – die op zijn beurt gebaseerd is op Federico Fellini’s film Le Notti di Cabiria uit 1957. Terwijl Fellini’s film gaat over de romantische ups en downs van een altijd hoopvolle prostituee, maakt de musical van het hoofdpersonage een private of taxi-danser in een danszaal op Times Square. De Fandango Ballroom en zijn slordig erotische setting worden geïntroduceerd door het bekendste nummer “Big Spender”. Dat was in de tijd dat MacLaine zo vaak een hoertje moest spelen, dat ze zei: “I became so famous for playing happy hookers that I used to tell the film companies, just put my salary on the dressing table.” Leg het geld maar op het nachtkastje, als het ware.

Iets later ontmoet Charity de beroemde filmster Vittorio Vitale (Ricardo Montalban), net op het moment dat hij het uitmaakt met zijn vriendin Ursula. Charity dineert later met Vittorio in zijn appartement en wanneer Vittorio even de kamer verlaat, viert Charity wat haar geluk lijkt te zijn met het nummer “If They Could See Me Now”. Maar direct daarna komt Ursula terug naar Vittorio, en Charity wordt gedwongen een vernederende nacht in een kast door te brengen, terwijl Vittorio en Ursula de liefde bedrijven en samen slapen. Charity keert opnieuw terug naar de Fandango, waar zij met haar vriendinnen Nickie en Helene (Chita Rivera en Paula Kelly) zingt “There’s Got to Be Something Better Than This”.

In een kapotte lift ontfermt Charity zich over een man die in paniek begint te raken. Het gaat om de verlegen en claustrofobische Oscar Lindquist, die haar uiteindelijk vraagt ​​om met hem uit te gaan (John McMartin was de enige hoofdrolspeler uit de Broadway-versie die zijn rol opnieuw vertolkte). De twee gaan verschillende keren samen uit, waaronder een bezoek aan een alternatieve kerk onder leiding van een predikant genaamd Big Daddy (Sammy Davis jr.) die het nummer “The Rhythm of Life” brengt.

Charity vertelt Oscar niet wat haar werk is en laat hem denken dat ze bij een bank werkt. Oscar doet een huwelijksaanzoek en beweert ruimdenkend te zijn als ze hem eindelijk haar vak vertelt. Dat is voor haar de aanleiding om “I’m a Brass Band” aan te heffen, een van de langste muzikale nummers uit de filmgeschiedenis. Bij het huwelijksvergunningbureau vertelt Oscar haar echter dat hij heeft geprobeerd haar verleden te accepteren, maar het huwelijk niet kan doorzetten.

Charity keert terug naar de brug in Central Park waar ze voor het eerst in de film verscheen en lijkt klaar om zich ervan af te werpen, maar een passerende groep jonge hippies die zingen over liefde en vrede overhandigt haar een bloem, wat haar opnieuw zin in het leven geeft.

Een alternatief einde, opgenomen op de Laserdisc-, dvd- en Blu-ray-releases, begint nadat Oscar Charity verlaat. Oscar begint gek te worden in zijn appartement en gaat, met een verstikt gevoel, een wandeling maken in het park. Hij ziet Charity op hun brug in Central Park en denkt dat ze gaat springen. Hij haast zich om haar te redden, maar struikelt en valt zelf in het water. Charity springt achter hem aan, maar kan niet zwemmen, dus Oscar moet hààr redden. Oscar realiseert zich dat Charity de enige frisse wind in zijn leven is, doet opnieuw een aanzoek en zij accepteert. Fosse vond het einde te oubollig, maar filmde het in de verwachting dat de studio een happy end zou eisen. Uiteindelijk waren ze het met Fosse eens en behielden ze het originele einde van de toneelversie.

Shirley MacLaine, een vriendin van Fosse en zijn vrouw en partner Gwen Verdon, had de aanpassing voorgesteld. Verdon, die de hoofdrol had gespeeld als Charity in Fosse’s originele Broadway-musical, had opnieuw de hoofdrol willen spelen, maar steunde MacLaine om in de film te spelen, aangezien ze een herkenbare filmster was. I.A.L.Diamond , die de scenario’s had geschreven voor The Apartment en Irma la Douce , beide met MacLaine in de hoofdrol, werd oorspronkelijk aangenomen als scenarioschrijver, maar hij stopte na meningsverschillen met Fosse en werd vervangen door Peter Stone.

De film werd vertoond op het filmfestival van Cannes in mei 1969 , maar buiten de hoofdcompetitie. De kritische ontvangst van de film bij de release was gemengd. Terwijl sommigen Fosse’s innovatieve benaderingen van de enscenering van sommige nummers en het optreden van Shirley MacLaine prezen, vonden anderen het te lang, de meeste nummers ineffectief en de verhaallijn onvoldoende boeiend. Ik ben het daarmee eens. Ook de opbrengsten van de film waren een ​​enorme teleurstelling voor de studio. In januari 1970 had de film slechts $ 1,1 miljoen verdiend, net iets meer dan de kosten van het salaris van Shirley MacLaine. Hoewel verwacht werd dat deze peperdure filmversie van de Broadway-hit erg populair zou zijn, werd het een van Universal’s grootste flops van eind jaren zestig.

Toemaatje: de niet-genoemde dansdubbel voor Shirley MacLaine werd later een beroemde pornoactrice onder de artiestennaam Georgina Spelvin.

Ronny De Schepper (op basis van Wikipedia)

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.