Marlene Edeling werd geboren in Antwerpen als Magdalena Joanna Eduarda Decorte. Als dusdanig is zij dan ook de dochter van het acteurspaar Marc Decorte (1918-1981) en Jo Crab (1918-1981) en de zus van Jan Decorte. Ik heb bijgevolg altijd gedacht dat zij erbij was toen wij in de jaren zestig deze familie hebben ontmoet in het zwembad van Saint-Saturnin (*).
Ik moet ten voordele van mijn ouders zeggen dat wij die mensen niet echt hebben lastig gevallen. Of ze b.v. op onderstaande foto te zien zijn, weet ik niet. Het is eigenlijk een foto van mijn vader die op de voorgrond in het water lag, maar misschien wilde mijn moeder ongemerkt op de achtergrond wel de familie Decorte mee op de foto hebben. Als dat al zo is, is het zo “ongemerkt” dat ze inderdaad niet te herkennen zijn. Uiteraard moest de grote populariteit van moeder Decorte als madame Arabelle in “De Collega’s” nog komen!
Ikzelf was toen zestien jaar en ik herinner me in het zwembad zelf een gesprek met de kleinste jongen uit het gezin die zich bekloeg over het gedrag van zijn oudere zus (waarom precies dat kan ik me nu niet meer herinneren). Ik ben er altijd van overtuigd geweest dat ik toen met de latere beruchte regisseur Jan Decorte heb gesproken, maar ik heb ondertussen op Wikipedia gezien dat die een jaar ouder is dan ik. Dat kan Jan dus absoluut niet geweest zijn.
Ik heb ook altijd gedacht dat de zus waarover hij het had, Marleen was, die later als Marlene Edeling zelf carrière zou maken. Pas veel later heb ik ook hier moeten vaststellen dat Marlene op dat moment al begin in de twintig was. Dan is het hoogst onwaarschijnlijk dat die jongen het over hààr had, want hij sprak duidelijk over een tienerzus en een jonge vrouw van in de twintig gaat allicht ook niet meer op reis met haar ouders. Bovendien was ik op dat moment in volle puberteit en ik zou me dan zo’n beeldschone zus in bikini ongetwijfeld hebben herinnerd…
Op 5 januari 2017 reageerde een zekere Marieke hierop met “Denk dat de tekst toch een fout bevat. Als Jan Decorte kloeg over zijn oudere zus kan dat enkel Marleen geweest zijn of Marieke. Marleen is de jongste van de twee oudere zussen. De andere zus is een jongere zus dan Jan.” Ik neem dus aan dat dit de oudste zus Marieke was, maar over welke “fout” ze het nu juist heeft, is me niet duidelijk. Zij reageerde op een tekst waarin ik nog dacht met Jan te hebben gesproken, maar dat lijkt me niet de “fout” te zijn die ze bedoelde. Dat het niet Marleen was, waarover “Jan” het had, dat had ik dus zelf ook al ingezien, maar Marieke schrijft zelf dat zij de oudere zus is van Marleen en dat de derde zus nog jonger is. Dus dan moet het toch Marleen zijn geweest?
Bovendien was ik op dat moment in volle puberteit en ik zou me dan zo’n beeldschone zus in bikini ongetwijfeld hebben herinnerd… Meer zelfs, in die tijd (1966) speelde ze in “Het Afscheid” van Roland Verhavert een “frivole, halfnaakte bedscène” (**) met Julien Schoenaerts. Jozef Vermeiren liet me op 10 mei 2017 dan weer weten dat hij ze het beste herinnert “als Aja uit Het zwaard van Ardoewaan. Voortreffelijk speelde je toen je rol,” schreef Jozef nog en hij eindigde met: “Geniet verder van je mooie leven.”
Ik zou kunnen zeggen: in 1988, op het einde van mijn Rode Vaan-tijd, kreeg ik nog een tweede kans, maar het interview dat ik toen van haar heb afgenomen, was voor de rubriek “aan het lijntje” en werd dan ook plichtsgetrouw telefonisch afgenomen. Helaas…
Als u een trouw luisteraar bent van Studio Brussel dan heeft u ongetwijfeld reeds gemerkt dat in de dagelijkse aflevering van « Het museum », Marlene Edeling sedert vorige week praat met de vroegere televisieomroepsters. Deze reeks zal nog tot het einde van het jaar doorgaan en uiteraard ook de huidige omroepsters én omroepers (sedert 1972) aan het woord laten. Marlene Edeling is daarmee niet aan haar proefstuk, want vroeger had ze reeds de presentatoren van het « soldatenhalfuurtje » aan de tand gevoeld. Over tanden gesproken: ook déze reeks is eigenlijk een idee van Jan Schoukens, maar Marlene heeft er met volle overgave de tanden ingezet, want in dat speurwerk naar het BRT-verleden heeft ze blijkbaar een nieuwe roeping ontdekt…
Marlene Edeling: Inderdaad. Mijn eerste opgave was reeds ontzettend moeilijk, ik heb er werkelijk dag en nacht aan gewerkt, omdat er nergens archiefmateriaal over bestond, noch bij de BRT, noch bij het leger. Desondanks was ik ook nu nog eerst zo naief van te denken dat ik mij gewoon tot onze diensten zou kunnen wenden om mij een lijst van de omroepsters te geven. Maar zelfs het boek van Anton Van Casteren « Twintig jaar televisie » bleek geen volledige en soms zelfs foutieve informatie te bevatten. Uit de inleidende gesprekken die ik voerde bleek immers dat verscheidene omroepsters door de mazen van het net waren geglipt. Maar van sommigen herinnerde men zich amper de naam (bij vrouwen heb je immers de supplementaire moeilijkheid dat zij soms de naam van hun man gebruiken, maar die kan overleden zijn of ze kunnen hertrouwd zijn of weet ik veel). Bovendien liep zeker in de beginjaren presentatie- en omroepsterswerk nogal door mekaar. Ik heb dus ook een heleboel presentatrices opgespoord — vaak niet zonder moeilijkheden — die ik uiteindelijk niet in de reeks heb behouden omdat hun functie als omroepster echt te beperkt was. Naar Marcella Vandersmissen (ook wel gekend als Marcella Van Herle) heb ik b.v. twee maanden gezocht en uiteindelijk is ze enkel in de inleidende uitzending aan het woord gekomen. Ida D’Hooghe, die op 6 december aan bod zal komen, woont op dit ogenblik in New York, dat was dus ook niet zo eenvoudig. En bij Alma Blanca (uitzending 2 december) zat ik zelfs met het probleem dat het hier een artiestennaam betrof. Nu zou je misschien denken dat zo iemand « De Wit » heet, maar dat bleek dan Van Puyenbroeck te zijn. Daarmee had ik haar natuurlijk nog niet gelokaliseerd, alweer slechts via veel omwegen heb ik dan vastgesteld dat ze al twintig jaar in het zuiden van Frankrijk woont. Eén omroepster bleek zelfs overleden te zijn (Lil Bleys), dat ligt natuurlijk ook zeer gevoelig…
— En na alle moeilijkheden om die mensen te vinden, waren er sommigen die uiteindelijk niet wensten mee te werken (de allereerste Irene Beval b.v. en verder Jeanine Hendrickx, Nora Steyaert en Rita Boelaert)… Dat is misschien voor de meeste mensen wel een verrassing, want omroepsters — en zelfs omroepers — staan juist bekend voor hun eeuwige, zeemzoete glimlach…
M.E.: Dat is natuurlijk altijd jammer als je een reeks maakt en dus volledigheid nastreeft — tenslotte hebben alle 68 van mijn soldatenomroepers hun medewerking verleend — maar ja, we leven in een democratisch land en je hebt dus het recht van te weigeren, nietwaar?
— Maar ook bij degenen die u wel te woord hebben gestaan, komen soms zure oprispingen naar boven…
M.E.: De kernvraag is natuurlijk, kan je omroeper of omroepster blijven tot je 65ste? Ik vind van wel, omdat de persoonlijkheid belangrijk is. Voor mij moet daar niet noodzakelijk een jonge knappe griet voor de camera staan. Maar bij de BRT denkt men daar blijkbaar anders over, al wil ik daar geen hetze rond ontketenen, want ze zullen ook wel hun redenen hebben. Wellicht kadert dat in de algemene trend, zowel bij radio als bij televisie, dat als je een tijdlang een programma hebt gedaan, men naar vernieuwing begint uit te kijken, terwijl dat elders niet het geval is, kijk naar Arlette Vincent, kijk naar Mies Bouwman. Er bestaat immers toch ook nog zoiets als métier-kennis of niet soms?
— Hier raken we natuurlijk de dualiteit van het vak aan, vooral dan wat de vrouwen betreft: enerzijds krijgen zij meer kansen dan mannen, maar anderzijds kan men het zeker geen « vrouw-vriendelijk » beroep noemen. Sommige omroepsters halen zelfs aan hoe ze met hun haar moesten laten knoeien en zo « om meer te behagen aan de kijkers »…
M.E.: Het is zeker géén vrouwvriendelijk beroep. Akkoord dat het oorspronkelijk één van de weinige taken was die voorbehouden waren aan vrouwen, maar dat was dan precies omdat de vrouw wel goed was om charmant, mooi of opgetut te zijn. Met vrouwenemancipatie heeft dat uiteraard niets te maken ! Integendeel, dat beantwoordt volledig aan een mannenstandpunt: « Brains moeten ze niet hebben en als we ze beu zijn, gooien we ze buiten! » Overigens word ik in die visie wel bijgetreden door de omroepsters zelf. Ze zijn allemaal stuk voor stuk een beetje speciaal. Ze vormen geen doorsnede van de Vlaamse vrouw, dat heb ik tijdens het maken van de reeks ondervonden. Vrouwen als Ida D’Hooghe, Aimée Desmet of Nikki Bovendaerde zijn zeker zeer geëmancipeerd, maar het is moeilijk, hé: als men je vraagt om omroepster te worden, dan gaat er een deur open, dan krijg je de gelegenheid om iemand te « zijn », dan kan je dat misschien ook als springplank gebruiken. Maar het is uiteraard niet iets om mee uit te pakken en te zeggen : kijk eens hoe geëmancipeerd wij zijn !
Als alles meezit, kunt u dat alles en nog veel meer binnenkort ook lezen in een boek dat Marlene Edeling over haar speurwerk voorbereidt. Maar dan komt daar eerst nog een hoofdstuk over radio-omroep(st)ers bij, waaraan ze nu reeds aan het werken is voor het nieuwe jaar, zelfde uur, zelfde zender.
Referentie
Jan Draad, Marlene Edeling aan het lijntje, De Rode Vaan nr.49 van 1988
(*) In totaal hadden ze zes kinderen, maar de twee jongsten (een jongen en een meisje) waren op dat moment nog niet geboren of althans toch niet aanwezig bij mijn weten.
(**) John Rypens, Erotiek in de Vlaamse (en Belgische) film, Film nr.110 van juni 2016


Ter vervollediging:
Tijdens de Tweede Wereldoorlog sloot Marc Decorte zich aan bij de Vlaamse SS. Wanneer een Duitse officier tijdens een razzia bij Antwerpse joden zaken in zijn eigen zak stak, protesteerde hij hiertegen. De Duitse oversten waren evenwel niet onder de indruk en zetten Marc uit de SS. Hij bleef echter een onvoorwaardelijke aanhanger van Hitler. Na de oorlog werd hij opgepakt door de Witte Brigade en opgesloten in het apenhok van de Antwerpse Zoo.
De acteercarrière van Marc Decorte:
In de schaduw van twijfel (1960)
Horizontaal (1962)
Het uur der onschuld (1964)
De geschiedenis van de show, periode 1910-1920 (1964)
Vrijgezellenhemel (1964)
Kapitein Zeppos (1964) als koster
Jeroom en Benzamien (1966) als René Servaes
Wij, Heren van Zichem (1969) als Pol Taëls, kerkmeester
Arsenicum en oude kant (1971)
LikeGeliked door 1 persoon