De debuutroman van de Franse Alina Reyes, “De slager”, werd door recensenten heel terecht met “eindelijk eens een boek over gelukkige seks” werd verwelkomd. Eén van de knapste scènes uit het boek is die waarin de vrouwelijke hoofdpersoon op een bepaald moment heel spontaan haar “slager” aan de poten van een tafel en een kast vastbindt, om zich daarna vlak boven zijn gezicht uitdagend te masturberen.

In 1998 volgde “Poupée anale nationale”, een titel die geen toelichting behoeft en daarvóór nog (in 1994) “Derrière la porte” dat in het Nederlands als “Het erotisch labyrint” werd vertaald en dat er op het eerste zicht als een structureel meesterwerkje uitziet. Zo kun je het werk eerst en vooral lezen als “een ontdekkingstocht voor haar” en (letterlijk) omgekeerd (je moet het boek omkeren m.a.w.) als “een ontdekkingstocht voor hem”. Na het openingsverhaal krijg je dan verschillende mogelijkheden hoe het verhaal zich verder ontwikkelt. Zoals ik al zei: dit lijkt wel een structureel meesterwerk. Tot ik doorhad dat uiteindelijk toch alle mogelijkheden aan bod komen. Je stelt dus m.a.w. niét je eigen boek samen, zoals Reyes het wil doen lijken, uiteindelijk is het niet anders dan wat oppervlakkig puzzelwerk.
Alina Reyes wordt ook genoemd als mogelijke auteur (naast Philippe Sollers) van “Zei Lila”, een boek dat werd gepubliceerd in 1996 door Chimo, zogezegd een Noord-Afrikaans auteur, maar het is zo goed dat men dus vermoedt dat het eigenlijk Reyes of Sollers betreft. Een beetje racistisch, nee? Men zou dit trouwens ook van het boek zelf kunnen beweren (wegens het weinig vleiende portret dat er van de Algerijnse “hangjongeren” wordt geschetst) en misschien is het wel juist dààrom dat de auteur zich bewust als Algerijn vermomt, want dan mag dat wél natuurlijk…
Alhoewel, misschien mag het ook wel omdat in datzelfde jaar de Afrikaanse Calixthe Beyala de Grand Prix de l’Académie Française kreeg voor “Les honneurs perdus”, een boek dat achteraf vooral bleek “bijeengestolen” te zijn uit het werk van o.a. Paule Constant, Ben Okri, Romain Gary en Alice Walker. De auteur verdedigde zich niet eens. Tenzij men de opmerking dat zij het recht had om blanken te plagiëren, aangezien die haar geboorteland destijds hadden gekoloniseerd en geplunderd, een verdediging wil noemen. (Sinds wanneer is Alice Walker trouwens blank?) Paule Constant van haar kant nam weerwraak door Calixthe Beyala als hoofdfiguur Gloria Patter te laten herleven in haar roman “Confidence pour confidence” waarin ze met het “politiek correcte” feminisme afrekent. De jury van de Goncourt vond dit natuurlijk spek voor hun bek en kende de prijs in 1998 prompt aan Constant toe.
VITALISME
Henry Miller is volgens Benoîte Groult nog meer dan Lawrence “a male chauvinist pig”. Ook hierbij kan ik me grotendeels aansluiten. Geen enkel werk van de man van wie Anaïs Nin nochtans zoveel heeft gehouden, kan me immers bekoren. Dat kan echter ook te maken hebben met het feit dat ik Miller (net als Jan Cremer b.v.) pas op latere leeftijd heb gelezen en dat die vitalistische stijl dan voor mij ook niet meer zo per se hoefde. In mijn “Sturm und Drang”-periode daarentegen was ik gewoon wég van Jan Wolkers’ “Turks Fruit” en Jef Geeraerts’ “Black Venus”, twee werken waarover Groult wellicht ook wel iets zou te zeggen hebben, mocht ze deze kennen (vooral het tweede dan).
Dat vond b.v. ook Rina Spooren die uit reactie “Heet koudvuur: Black Priapos” schreef. Volgens de reklametekst is het “een onbeschrijfelijk boek. Open, brutaal-eerlijk, heidens, epicurisch en volkomen schaamteloos. Een vrouw in Kongo die het aandurfde het klimaat, de passies, het ongetemde van het land in zich op te nemen. En die het nu bruisend uit zich laat gulpen. Mannen mogen boeken schrijven over de zwarte vrouw, een lustobject, en krijgen daar literaire prijzen voor. Rina Spooren heeft echter de uitgeverijen plat gelopen om haar werk gepubliceerd te zien. De zwarte man, lustobject van de blanke vrouw. Er zouden moeilijkheden van komen, de publieke opinie was niet rijp voor zulk boek. Literaire pornografie is immers een mannenaangelegenheid, vrouwen zouden het eigenlijk niet eens mogen lezen. Het is tenslotte een marginale uitgeverij (Univers Boekhandel, Hundelgemsesteenweg 310, 9220 Merelbeke) die het aandurft dit overweldigende boek uit te geven, rauw, teugelloos, er zijn geen woorden voor. Niets of niemand wordt gespaard. De missionaris, de wereldvreemde non, de geëvolueerde neger, de koloniaal. Niets wordt verborgen. De zwarte hoertjes, geheime riten, wilde zinnelijke uitspattingen, gruwelijke wreedheden. Een boek om zelf te lezen. Om het vol afschuw weg te gooien. Of om er door gefascineerd te worden. Rina Spooren treft de heren der schepping op hun zwakste plaatsen. In hun trots. En in hun broek.”
En in zekere zin heeft natuurlijk ook Mireille Cottenjé op haar manier gereageerd tegen de geschriften van Jef Geeraerts, vooral dan het met haar beleefde “Indian summer”, al blijkt anderzijds vooral uit “Dagboek van Carla” dat ook Cottenjé tot het vitalisme mag worden gerekend.

Ronny De Schepper

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.